Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Karaïsme: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
(cat)
Regel 75: Regel 75:
==Verwijzingen==
==Verwijzingen==
{{reflist}}
{{reflist}}
[[Categorie: Jodendom]]
[[Categorie: Richting in het jodendom]]

Versie van 13 mei 2014 20:35

De karaïeten, het karaïtisch jodendom of het karaïsme (Hebreeuws: יהדות קראית, Jahadoet Qara’im) is een joodse beweging die gekenmerkt wordt door het erkennen van de Tenach (Hebreeuwse Bijbel) als enige en superieure autoriteit voor de halacha (joodse wet) en theologie. Karaïeten onderscheiden zich van het rabbijns jodendom dat de Mondelinge Wet als een belangrijk fundament van het joodse geloofsleven (’halacha’) beschouwt. De meeste hedendaagse joden behoren volgen het rabbijns jodendom.

Term

Het woord karaïet is afgeleid van het werkwoord lezen, omdat zij aanvaarden wat zij in de Tenach lezen.

Ontstaan

Men gaat er van uit dat het karaïsme mogelijk opkwam in de zevende en achtste eeuw [n.Chr.] in Baghdad of mogelijk in Egypte.

Als stichter vermeldt men soms Anan ben David. Karaïeten zelf beschouwen hem niet als hun stichter. Dat Anan niet de eigenlijke stichter was, blijkt uit het feit dat een groep met de naam karaïeten (karaïm) reeds bestond toen de Talmoed werd opgetekend, waarin ze op vele plaatsen vermeld worden als „aanhangers van de tekst” of ook eens als „de karaïeten voegen toe...”.[1]

Wel was hij een invloedrijk man die zich tegen de rabbijnse overlevering en voor de schriftelijke Tanach uitsprak. Hij vond gehoor bij de joden in Babylon die gekant waren tegen de invloed van de rabbijnen.

Hij kon de moslim-autoriteiten ervan overtuigen om niet meer toe te laten dat joden die enkel de autoriteit van de Tanach accepteerden, vervolgd werden door rabbijnse joden.

Er wordt soms aangenomen dat de sadduceeën voorlopers waren van de karaïeten, of dat de overgebleven sadduceeën zich liever karaïeten gingen noemen, aangezien de naam ’sadduceeën’ intussen gehaat werd.[2]

Beschrijving

De karaïeten geloven dat alle goddelijke geboden die God aan Mozes gaf, door Mozes werden opgetekend in de geschreven Thora, zonder een bijkomende mondelinge wet of mondelinge verklaring. Als een gevolg hiervan zien zij de geschreven verzamelingen van mondelinge tradities in de Misjna en in de Talmoed niet als bindend.

Het karaïtisch jodendom onderscheidt zich hierin van het rabbijns jodendom waarvan de meeste hedendaagse joodse richtingen afstammen. (Dit wordt soms het ’rabbinisme’ genoemd, en de beoefenaars ervan ’rabbanieten’.) In het rabbijnse jodendom vormt de Mondelinge Wet, de wettelijke beslissingen van het Sanhedrin zoals deze in de Talmoed werd vastgelegd, en de daaropvolgende verklarende werken zoals de Misjna, de gezaghebbende interpretatie van de Thora.

Karaïeten willen bij het lezen van de Tenach vasthouden aan de meest rechtstreekse en voor de hand liggende betekenis van de tekst („pesjat”); dit is niet noodzakelijk de meest letterlijke betekenis, maar dikwijls de betekenis die de oude Israëlieten erin zouden hebben gezien toen de boeken van de Tenach werden geschreven. Omdat er in 4000 jaar grote culturele en religieuze veranderingen hebben plaatsgevonden, is de pesjat niet meer zo gemakkelijk te achterhalen als het in Bijbelse tijden was, maar kan nu worden afgeleid van sleutelteksten, parallelteksten en de context.

Het rabbijnse jodendom daarentegen is afhankelijk van de wettelijke regels van het Sanhedrin, die in de Misjna, de Talmoed en andere bronnen werden opgetekend, om de betekenis van de Tenach te achterhalen.

Verschillende opvattingen

Kalender

Karaïeten gebruiken een vorm van de joodse kalender die nog steeds gebaseerd is op de observatie van de maan.[3] In deze vorm zou de kalender in Israël in gebruik zijn geweest tot op zijn minst het einde van de periode van de Tweede Tempel. Een nieuwe maan (Rosj Chodesj) begon volgens dit systeem bij het zichtbaar worden van de nieuwe maansikkel in Israël. Het nieuwe jaar zou afhankelijk zijn geweest van de mate van rijpheid van de gerst.[4] Indien de gerst nog niet rijp genoeg was om met het feest der ongezuurde broden de eerstelingen van de gerstoogst te kunnen offeren, werd een schrikkelmaand ingevoegd. Toen snelle wereldwijde communicatie nog niet mogelijk was, gingen sommige karaïeten in de diaspora langzaamaan ook gebruik maken van de kalender volgens de berekening van Hillel II.

In de vijftiende eeuw schreef de karaïet Hacham Elijah Baschyatchi dat zij, omdat zij ver van Israël woonden, niet konden weten wanneer de gerst er rijp werd, en dus noodgedwongen hun toevlucht namen tot de berekende rabbijnse kalender.[5]

In sommige tijdsperiodes begonnen de karaïeten die in moslimlanden leefden, de nieuwe maanmaand dikwijls samen met de nieuwe maand van de islamitische kalender.

Tegenwoordig gebruiken ook karaïeten vaak berekeningen, niet op basis van gemiddelden en 19-jarige cycli, maar streven ze naar een astronomische berekening.

Poerim

In een joods schrikkeljaar wordt het Poerim door rabbijnse joden gevierd in de tweede maand adar, waardoor het lijkt alsof de eerste maand adar de ingevoegde schrikkelmaand is. In het karaïtisch jodendom blijft het Poerim in de eerste maand adar.

Wel namen karaïtische joden die in de omgeving van rabbijnse joden woonden, gebruiken over zoals het eten van Hamansoren.

Kasjroet

In het rabbijns jodendom werd het verboden om vlees en melkproducten samen te eten. Dit leidt ertoe dat men verschillende koelkasten, verschillende serviezen of een verschillende keuken heeft voor beide voedingswaren. De rabbijnen stelden dit voor als de uitleg van de mondelinge wet over Exodus 23:19: „Je mag een geitenbokje niet koken in de melk van zijn moeder.” De karaïeten vonden dat een letterlijke toepassing voldoende was en zij verwierpen de rabbijnse uitleg over de uitgebreidere toepassing.

Afstamming

In het rabbijnse jodendom wordt iemand als jood beschouwd wanneer hij of zij een joodse moeder heeft, of zich formeel tot het jodendom heeft bekeerd. In het karaïtisch jodendom daarentegen gaat men (behalve in het geval van een bekeerling) uit van een patrolineaire afstamming om vast te stellen of iemand joods is, dus iemand kan als jood worden beschouwd wanneer zijn of haar vader joods is. De karaïeten volgen dit systeem omdat omdat de joodse afstamming die in de Tenach wordt vernoemd steeds via de vaderlijke zijde wordt vermeld.

Tefillien en mezoeza

De rabbijnen legden Deuteronomium 6:8-9 letterlijk uit: joodse mannen moesten tijdens het bidden tefillien dragen en aan de deurposten moest een mezoeza worden bevestigd. Aangezien er gelijkaardige teksten in de Tenach zijn, die figuurlijk of symbolisch worden opgevat, begrepen de karaïeten het „als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd” dragen en het „op de deurposten” schrijven als figuurlijk.[6]

Vele karaïeten hebben in de plaats van een mezoeza een afbeelding van de twee stenen tafelen met de ‘Aseret HaDevarim op hun deurposten.

Moderne karaïeten die in Israël tussen andere joden wonen, bevestigen dikwijls ook een mezoeza aan de deurpost ten behoeve van rabbijns-joodse bezoekers, maar niet omdat zij dit als een religieuze verplichting zien.

Franjes

Ook de karaïeten hebben nog tsitsit (franjes) aan hun kleren.

Aangezien men niet meer zeker was welk dier bedoeld werd met het woord techelet (תכלת), waaruit de blauwe kleurstof werd gewonnen, koos men in het rabbijnse jodendom om de franjes helemaal wit te laten. De karaïeten echter begrijpen het zo dat dit woord naar de blauwe kleur verwijst, zelfs al weet men niet meer nauwkeurig hoe de kleurstof vroeger werd geproduceerd. Zij zorgen er nog steeds voor dat er een blauwe draad in de franjes van hun kleding zit.[7]

Loofhuttenfeest

Terwijl de rabbijnse joden vier plantensoorten gebruiken voor het bouwen van de loofhut voor het Sukkot-feest, onderscheiden karaïeten slechts drie verschillende planten: takken van een dadelpalm (kappoth temarim), mirtetakken (‘Esj ‘Avoth), en wilgentakken (‘Aravoth Nachal). Deze takken worden niet in de vier windrichtingen geschud zoals in het rabbijns jodendom. In Nehemia 8:15 is bijkomend ook sprake van olijftakken.

Vuur op de sabbat

Rabbijnse joden hebben de traditie om bij het begin van de sabbat kaarsen aan te steken. De huismoeder die de kaarsen aansteekt, bedekt zich op dat moment de ogen. Karaïeten volgen dit gebruik niet omdat vuur aansteken volgens Exodus 35:3 op de sabbat verboden is. Hoewel de rabbijnse joden geen vuur wensen aan te steken op de sabbatdag (met uitzondering van de sabbatkaarsen op vrijdagavond), staan ze wel toe dat een vóór de sabbat aangestoken vuur blijft branden of dat een niet-jood het vuur komt aansteken. De karaïeten zagen dit strenger, en lieten op de sabbat gewoonlijk ook geen vuur branden dat voor de sabbat aangestoken werd.

Invloed

Aangezien de karaïeten de Hebreeuwse tekst, en geen mondelinge overleveringen, als heilig beschouwden, gingen ze zich toeleggen op een hernieuwde studie van de Hebreeuwse taal. In de negende en tiende eeuw [n.Chr.] blonken karaïtische geleerden hierin uit. Sommigen onder hen werden zorgvuldige afschrijvers van de Tenach. De karaïtische beweging gaf zo de impuls tot de masoretische studie van de Tenach onder alle joden. Hierdoor werd de Hebreeuwse Bijbeltekst nauwkeuriger bewaard tot in onze tijd.

rel=nofollow

Weblinks

The Catholic Encyclopedia (1917)  (en) Caraites, in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Verwijzingen

rel=nofollow