Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jan Baptist van Helmont: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (Mendelo heeft pagina Jan Baptista van Helmont hernoemd naar Jan Baptist van Helmont)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
'''Jan Baptist van Helmont''', ('''Joannes Baptista van Helmont'''; ook '''Johan Baptist''' of '''Jean-Baptiste'''; Brussel, [[12 januari]] [[1580]]<sup>(juliaans)</sup> – Vilvoorde, Spaanse Nederlanden (nu België), [[30 december]] [[1644]]), was een Brabants arts, filosoof, mysticus en [[alchemie|alchemist]]. Hij ontdekte het bestaan van onzichtbare gassen, waaronder [[koolzuurgas]].
'''Jan Baptist van Helmont''', ('''Joannes Baptista van Helmont'''; ook '''Johan Baptist''' of '''Jean-Baptiste'''; Brussel ([[Hertogdom Brabant]]), [[12 januari]] [[1580]]<sup>(juliaans)</sup> – Vilvoorde, Hertogdom Brabant in de Spaanse Nederlanden (nu België), [[30 december]] [[1644]]), was een [[Hertogdom Brabant|Brabants]] arts, filosoof, mysticus en [[alchemie|alchemist]]. Hij ontdekte het bestaan van onzichtbare gassen, waaronder [[koolzuurgas]].


==Leven==
==Leven==
Johan Baptista van Helmont werd geboren in een rijke landadelfamilie, als zoon van Christiaen van Helmont, openbaar aanklager, en Maria van Stassaert. De erfenis die hij kreeg (zijn vader stierf in 1580) en de inkomsten uit de leengoederen van zijn vrouw maakten hem zijn hele leven financieel onafhankelijk. Hij studeerde [[filosofie]], [[theologie]], natuurgeschiedenis en geneeskunde in een jezuïtenseminarie in Leuven en promoveerde in 1599. Hij ondernam studiereizen naar Zwitserland, Italië, Frankrijk, Duitsland en Engeland en vestigde zich in 1605 tijdens een pestepidemie in Antwerpen als arts. Hij schreef daarop ''De Peste''; een boek waarover [[Isaac Newton]] in 1667 een boekbespreking schreef.
Johan Baptista van Helmont werd geboren in een rijke landadelfamilie, als zoon van Christiaen van Helmont, openbaar aanklager, en Maria van Stassaert. De erfenis die hij kreeg (zijn vader stierf in 1580) en de inkomsten uit de leengoederen van zijn vrouw maakten hem zijn hele leven financieel onafhankelijk. Hij studeerde [[filosofie]], [[theologie]], natuurgeschiedenis en geneeskunde in een jezuïtenseminarie in Leuven en promoveerde in 1599. Hij ondernam studiereizen naar Zwitserland, Italië, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Waarschijnlijk kwam hij tijdens deze reizen in contact met het ideeëngoed van [[Paracelsus]]. In 1605 vestigde hij zich tijdens een pestepidemie in [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] als arts. Hij schreef daarop ''De Peste'', een boek waarover [[Isaac Newton]] in 1667 een boekbespreking schreef.


In 1606 vestigde hij zich als arts en natuurwetenschapper op zijn landgoed Merode in Vilvoorde. In het nabijgelegen Neder-Heembeek werd zijn privé-laboratorium gebouwd, waar hij chemische en fysiologische experimenten uitvoerde. In 1609 behaalde hij zijn doctoraat in de geneeskunde. Hoewel de orde van de jezuïeten hem wel aantrok, trad hij niet in het klooster, maar trouwde in 1609 met Margarite van Ranst en werd daardoor Heer van Merode, Royenborch, Oorschot en Pellines. Het echtpaar zou zeven kinderen krijgen. Hij weigerde ook een oproep van keizer [[Rudolf II van het Heilig Roomse Rijjk|Rudolf II]]. Van Helmont bestudeerde de werken van [[Galenus]], [[Hippocrates]], [[Avicenna]] en [[Paracelsus]]. Hij stond achter de venieuwende ideeën van Paracelsus en beschouwde hem als een voorbeeld, terwijl hij de galenische geneeskunde afwees en op basis van zijn eigen onderzoek tot resultaten kwam die in tegenspraak waren met het traditionele concept van de [[humorale pathologie]]. Een reden die meespeelde is, dat toen hij aan [[schurft]] leed, de ’galenisten’ hem niet hadden kunnen genezen, in tegenstelling tot een Italiaanse alchemist die kwik en zwavel gebruikte. In de plaats van de voorstelling van de galenische geneeskunde, dat ziekten een gevolg zijn van sappen was die het organisme als geheel aantastte, dacht Van Helmont dat ziekten zelfstandige levende wezens waren die van buitenaf het lichaam binnendrongen, zich in een bepaald orgaan vestigden en de functionaliteit ervan schaadden. Ondanks de geneeskundige theorieën moest hij machteloos toezien hoe iemand van het eigen gezin overleed aan schurft (de ziekte waarvan hijzelf was gegezen).
In 1606 vestigde hij zich als arts en natuurwetenschapper op zijn landgoed Merode in Vilvoorde. In het nabijgelegen Neder-Heembeek werd zijn privé-laboratorium gebouwd, waar hij chemische en fysiologische experimenten uitvoerde. In 1609 behaalde hij zijn doctoraat in de geneeskunde. Hoewel de orde van de jezuïeten hem wel aantrok, trad hij niet in het klooster, maar trouwde in 1609 met Margarite van Ranst en werd daardoor Heer van Merode, Royenborch, Oorschot en Pellines. Het echtpaar zou zeven kinderen krijgen. Hij wees de uitnodiging af van keizer [[Rudolf II van het Heilig Roomse Rijk|Rudolf II]] om hofarts te worden, omdat hij niet wou ’leven op de ellende van zijn medemens’. Van Helmont bestudeerde de werken van [[Galenus]], [[Hippocrates]], [[Avicenna]] en [[Paracelsus]]. Hij stond achter de venieuwende ideeën van Paracelsus en beschouwde hem als een voorbeeld, terwijl hij de galenische geneeskunde afwees en op basis van zijn eigen onderzoek tot resultaten kwam die in tegenspraak waren met het traditionele concept van de [[humorale pathologie]]. Een reden die meespeelde is, dat toen hij aan [[schurft]] leed, de ’galenisten’ hem niet hadden kunnen genezen, in tegenstelling tot een Italiaanse alchemist die kwik en zwavel gebruikte. In de plaats van de voorstelling van de galenische geneeskunde, dat ziekten een gevolg zijn van sappen was die het organisme als geheel aantastte, dacht Van Helmont dat ziekten zelfstandige levende wezens waren die van buitenaf het lichaam binnendrongen, zich in een bepaald orgaan vestigden en de functionaliteit ervan schaadden. Ondanks de geneeskundige theorieën moest hij machteloos toezien hoe iemand van het eigen gezin overleed aan schurft (de ziekte waarvan hijzelf was gegezen).


Van Helmont werd een grondlegger van de [[iatrochemie]] met christelijke mythische trekken, die hij tegenover de [[iatromechanica]] stelde. Hij presenteerde alle levensprocessen als chemische processen, die hij ’fermentatie’ noemde en toeschreef aan ’gasvormige fermenten’. In 1644 was hij de eerste die [[tetramminekoper(II)sulfaat]] synthetiseert (''Cuprum sulfuricum ammoniatum, zwavelzuur koperoxideammoniak, kopersalmiak''). Van Helmont wordt gecrediteerd met de ontdekking van steenkoolgassen in de begintijd van de moderne chemie. Hij ontdekte een ’wilde geest’ die afkomstig was van verwarmd hout en kolen, en in zijn boek over de oorsprong van de geneeskunde (1609) noemde hij het ’gas’ (afgeleid van chaos, geest,...).
Van Helmont werd een grondlegger van de [[iatrochemie]] met christelijke mythische trekken, die hij tegenover de [[iatromechanica]] stelde. Hij presenteerde alle levensprocessen als chemische processen, die hij ’fermentatie’ noemde en toeschreef aan ’gasvormige fermenten’. In 1644 was hij de eerste die [[tetramminekoper(II)sulfaat]] synthetiseert (''Cuprum sulfuricum ammoniatum, zwavelzuur koperoxideammoniak, kopersalmiak''). Van Helmont wordt gecrediteerd met de ontdekking van steenkoolgassen in de begintijd van de moderne chemie. Hij ontdekte een ’wilde geest’ die afkomstig was van verwarmd hout en kolen, en in zijn boek over de oorsprong van de geneeskunde (1609) noemde hij het ’gas’ (afgeleid van chaos, geest,...).


Van Helmont volgde aandachtig de controverse tussen de Marburgse professor [[Rudolf Goclenius de Jongere]] en de jezuïet [[Jean Roberti]] uit Luxemburg. Roberti had in 1617 de genezingsmethode van de magnetische wondgenezing met de zogenaamde [[wapenzalf]] of ’poeder van Symlpathie’, gepubliceerd door Goclenius in 1608, afgewezen. Van Helmont schreef ''De magnetica vulnerum curatione'' en ondersteunde daarin het standpunt van de protestantse hoogleraar dat de genezende werking van relikwieën moest worden toegeschreven aan magnetisme. Tegen Van Helmonts bedoeling werd dit door Roberti gepubliceerd. Zijn tekst brachten hem in conflict met de [[rooms-katholieke kerk]]. In 1625 veroordeelde de [[Spaanse inquisitie]] 27 verklaringen als afkeurenswaardig (''Propositiones notatu dignae'', 1624), omdat ze de wondergenezingen door heiligen leken te ontkennen en dus lutherse en calvinistische leerstellingen leken te steunen. Het boek werd op de [[Index_librorum_prohibitorum|index van verboden boeken]] gezet. De Universiteit van Leuven verwierp zijn onderwijs omdat het geïnspireerd was door Paracelsus. Van 1633 tot 1636 stond hij onder huisarrest.
Van Helmont volgde aandachtig de controverse tussen de Marburgse professor [[Rudolph Göckel de Jongere]] (Goclenius) en de jezuïet [[Jean Roberti]] uit Luxemburg. Roberti had in 1617 de methode van de magnetische wondgenezing met de zogenaamde [[wapenzalf]] of ’poeder van Sympathie’, gepubliceerd door Goclenius in 1608, afgewezen. Van Helmont schreef ''De magnetica vulnerum curatione'' en ondersteunde daarin het standpunt van de protestantse hoogleraar dat de genezende werking van [[relikwie]]ën moest worden toegeschreven aan [[magnetisme]]. Tegen Van Helmonts bedoeling werd dit door Roberti gepubliceerd. Zijn tekst brachten hem in conflict met de [[rooms-katholieke kerk]]. In 1625 veroordeelde de [[Spaanse inquisitie]] 27 verklaringen als afkeurenswaardig (''Propositiones notatu dignae'', 1624), omdat ze de wondergenezingen door heiligen leken te ontkennen en dus lutherse en calvinistische leerstellingen leken te steunen. Het boek werd op de [[Index_librorum_prohibitorum|index van verboden boeken]] gezet. De Universiteit van Leuven verwierp zijn onderwijs omdat het geïnspireerd was door [[Paracelsus]]. Van 1633 tot 1636 stond hij onder huisarrest.
 
Hij schreef ook een kritiek op een eerder verschenen werk over de waters van [[Spa]] (1624), en haalde zich ook daarme de woede van een aantal geneeskundigen op de hals.


De vervolgingen door de kerk eindigen pas in 1642, toen hij het [[imprimatur]] kreeg voor een verhandeling over koorts. Tussen 1624 en 1642, kort voor zijn dood, kon hij niets publiceren. Hij overleed eind 1644 aan een longaandoening, waarschijnlijk pleuritis. Volledige rehabilitatie vond pas plaats in 1646 na zijn dood op aanvraag van zijn weduwe bij de aartsbisschop van Mechelen.
De vervolgingen door de kerk eindigen pas in 1642, toen hij het [[imprimatur]] kreeg voor een verhandeling over koorts. Tussen 1624 en 1642, kort voor zijn dood, kon hij niets publiceren. Hij overleed eind 1644 aan een longaandoening, waarschijnlijk pleuritis. Volledige rehabilitatie vond pas plaats in 1646 na zijn dood op aanvraag van zijn weduwe bij de aartsbisschop van Mechelen.


Zijn zoon, de beroemde arts [[Franciscus Mercurius van Helmont]] (1614-1699) publiceerde zijn nagelaten werken. Er wordt aangenomen dat hij zijn zoon de naam Mercurius (Grieks: Hermes) gaf om daarmee aan te duiden dat hij dicht bij de hermetische leer stond.
==Familie==
Jan Baptiste van Helmont had verschillende dochters en drie zonen. Twee van de zonen overleden door de pestepidemie. De overgebleven zoon, de beroemde arts [[Franciscus Mercurius van Helmont]] (1614-1699), publiceerde zijn nagelaten werken. Er wordt aangenomen dat hij zijn zoon de naam Mercurius (Grieks: Hermes) gaf om daarmee aan te duiden dat hij dicht bij de hermetische leer stond.


==Werken==
==Werken==
Regel 19: Regel 22:
* ''Febrium doctrina inaudita'' (Een nieuwe theorie van koortsen, 1642)
* ''Febrium doctrina inaudita'' (Een nieuwe theorie van koortsen, 1642)
* ''Opuscula medica inaudita'' (Nieuwe geneeskundige traktaten, 1644).
* ''Opuscula medica inaudita'' (Nieuwe geneeskundige traktaten, 1644).
{{kiem}}
{{groei}}
[[Categorie: scheikundige]]
[[Categorie: Zuid-Nederlands scheikundige (voor 1830)]]
[[Categorie: alchemist]]
[[Categorie: Zuid-Nederlands alchemist (voor 1830)]]
[[Categorie: medicus]]
[[Categorie: Zuid-Nederlands medicus (voor 1830)]]
[[Categorie: Botanicus]]
[[Categorie: Zuid-Nederlands mysticus (voor 1830)]]
[[Categorie: Dichter]]
[[Categorie: Zuid-Nederlands botanicus (voor 1830)]]
[[Categorie: Nederlands dichter]]
[[Categorie: Geboren in 1580]]
[[Categorie: Geboren in 1580]]
[[Categorie: Overleden in 1644]]
[[Categorie: Overleden in 1644]]

Versie van 21 sep 2020 18:45

Jan Baptist van Helmont, (Joannes Baptista van Helmont; ook Johan Baptist of Jean-Baptiste; Brussel (Hertogdom Brabant), 12 januari 1580(juliaans) – Vilvoorde, Hertogdom Brabant in de Spaanse Nederlanden (nu België), 30 december 1644), was een Brabants arts, filosoof, mysticus en alchemist. Hij ontdekte het bestaan van onzichtbare gassen, waaronder koolzuurgas.

Leven

Johan Baptista van Helmont werd geboren in een rijke landadelfamilie, als zoon van Christiaen van Helmont, openbaar aanklager, en Maria van Stassaert. De erfenis die hij kreeg (zijn vader stierf in 1580) en de inkomsten uit de leengoederen van zijn vrouw maakten hem zijn hele leven financieel onafhankelijk. Hij studeerde filosofie, theologie, natuurgeschiedenis en geneeskunde in een jezuïtenseminarie in Leuven en promoveerde in 1599. Hij ondernam studiereizen naar Zwitserland, Italië, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Waarschijnlijk kwam hij tijdens deze reizen in contact met het ideeëngoed van Paracelsus. In 1605 vestigde hij zich tijdens een pestepidemie in Antwerpen als arts. Hij schreef daarop De Peste, een boek waarover Isaac Newton in 1667 een boekbespreking schreef.

In 1606 vestigde hij zich als arts en natuurwetenschapper op zijn landgoed Merode in Vilvoorde. In het nabijgelegen Neder-Heembeek werd zijn privé-laboratorium gebouwd, waar hij chemische en fysiologische experimenten uitvoerde. In 1609 behaalde hij zijn doctoraat in de geneeskunde. Hoewel de orde van de jezuïeten hem wel aantrok, trad hij niet in het klooster, maar trouwde in 1609 met Margarite van Ranst en werd daardoor Heer van Merode, Royenborch, Oorschot en Pellines. Het echtpaar zou zeven kinderen krijgen. Hij wees de uitnodiging af van keizer Rudolf II om hofarts te worden, omdat hij niet wou ’leven op de ellende van zijn medemens’. Van Helmont bestudeerde de werken van Galenus, Hippocrates, Avicenna en Paracelsus. Hij stond achter de venieuwende ideeën van Paracelsus en beschouwde hem als een voorbeeld, terwijl hij de galenische geneeskunde afwees en op basis van zijn eigen onderzoek tot resultaten kwam die in tegenspraak waren met het traditionele concept van de humorale pathologie. Een reden die meespeelde is, dat toen hij aan schurft leed, de ’galenisten’ hem niet hadden kunnen genezen, in tegenstelling tot een Italiaanse alchemist die kwik en zwavel gebruikte. In de plaats van de voorstelling van de galenische geneeskunde, dat ziekten een gevolg zijn van sappen was die het organisme als geheel aantastte, dacht Van Helmont dat ziekten zelfstandige levende wezens waren die van buitenaf het lichaam binnendrongen, zich in een bepaald orgaan vestigden en de functionaliteit ervan schaadden. Ondanks de geneeskundige theorieën moest hij machteloos toezien hoe iemand van het eigen gezin overleed aan schurft (de ziekte waarvan hijzelf was gegezen).

Van Helmont werd een grondlegger van de iatrochemie met christelijke mythische trekken, die hij tegenover de iatromechanica stelde. Hij presenteerde alle levensprocessen als chemische processen, die hij ’fermentatie’ noemde en toeschreef aan ’gasvormige fermenten’. In 1644 was hij de eerste die tetramminekoper(II)sulfaat synthetiseert (Cuprum sulfuricum ammoniatum, zwavelzuur koperoxideammoniak, kopersalmiak). Van Helmont wordt gecrediteerd met de ontdekking van steenkoolgassen in de begintijd van de moderne chemie. Hij ontdekte een ’wilde geest’ die afkomstig was van verwarmd hout en kolen, en in zijn boek over de oorsprong van de geneeskunde (1609) noemde hij het ’gas’ (afgeleid van chaos, geest,...).

Van Helmont volgde aandachtig de controverse tussen de Marburgse professor Rudolph Göckel de Jongere (Goclenius) en de jezuïet Jean Roberti uit Luxemburg. Roberti had in 1617 de methode van de magnetische wondgenezing met de zogenaamde wapenzalf of ’poeder van Sympathie’, gepubliceerd door Goclenius in 1608, afgewezen. Van Helmont schreef De magnetica vulnerum curatione en ondersteunde daarin het standpunt van de protestantse hoogleraar dat de genezende werking van relikwieën moest worden toegeschreven aan magnetisme. Tegen Van Helmonts bedoeling werd dit door Roberti gepubliceerd. Zijn tekst brachten hem in conflict met de rooms-katholieke kerk. In 1625 veroordeelde de Spaanse inquisitie 27 verklaringen als afkeurenswaardig (Propositiones notatu dignae, 1624), omdat ze de wondergenezingen door heiligen leken te ontkennen en dus lutherse en calvinistische leerstellingen leken te steunen. Het boek werd op de index van verboden boeken gezet. De Universiteit van Leuven verwierp zijn onderwijs omdat het geïnspireerd was door Paracelsus. Van 1633 tot 1636 stond hij onder huisarrest.

Hij schreef ook een kritiek op een eerder verschenen werk over de waters van Spa (1624), en haalde zich ook daarme de woede van een aantal geneeskundigen op de hals.

De vervolgingen door de kerk eindigen pas in 1642, toen hij het imprimatur kreeg voor een verhandeling over koorts. Tussen 1624 en 1642, kort voor zijn dood, kon hij niets publiceren. Hij overleed eind 1644 aan een longaandoening, waarschijnlijk pleuritis. Volledige rehabilitatie vond pas plaats in 1646 na zijn dood op aanvraag van zijn weduwe bij de aartsbisschop van Mechelen.

Familie

Jan Baptiste van Helmont had verschillende dochters en drie zonen. Twee van de zonen overleden door de pestepidemie. De overgebleven zoon, de beroemde arts Franciscus Mercurius van Helmont (1614-1699), publiceerde zijn nagelaten werken. Er wordt aangenomen dat hij zijn zoon de naam Mercurius (Grieks: Hermes) gaf om daarmee aan te duiden dat hij dicht bij de hermetische leer stond.

Werken

  • De magnetica vulnerum curation (Over de magnetische genezing van wonden, 1621)
  • Supplementum de Spadanis fontibus (Supplement over de bron van Spa, 1624)
  • Febrium doctrina inaudita (Een nieuwe theorie van koortsen, 1642)
  • Opuscula medica inaudita (Nieuwe geneeskundige traktaten, 1644).
 
rel=nofollow