Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Irenaeus

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 26 jan 2013 om 16:02
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:Saint Irenaeus.jpg
Irenaeus

Irenaeus van Lyon (Grieks: Εἰρηναῖος, Eirenaios, betekenis: ’vredevol’) (circa 140 – circa 202) is de eerste grote theoloog en kerkvader van de christelijke kerk, na de periode van de apostelen. Zijn betekenis voor de vroeg-christelijke kerk is heel groot geweest. Zijn formulering van de verzoeningsleer werd later, bij het Concilie van Nicea tot grondslag van het christendom uitgeroepen. Ook de door hem opgestelde geloofsbelijdenis werd toen grotendeels overgenomen. Onder protestantse theologen wordt hij vaak beschouwd als degene die het zuivere christendom zou hebben beschreven, waar de Rooms-katholieke Kerk dan later van zou zijn afgedwaald. Zijn werken zijn vooral van belang om de situatie van de vroege christenen te bestuderen en om zijn beschrijving van de gnostici. Tot de vondst van de Nag Hammadi-geschriften gold Irenaeus als de belangrijkste bron van kennis over de door hem fel bestreden gnostiek.

Leven

Jeugd

Er is maar weinig bekend over het vroege leven van Irenaeus. Men neemt algemeen aan dat hij werd tussen de jaren 120 en 140 werd geboren in Klein-Azië, in of nabij Smyrna, het huidige İzmir in Turkije. Waarschijnlijk had hij christelijke ouders, aangezien hij nergens iets over zijn bekering vermeldt en al op jeugdige leeftijd kennis maakte met Polycarpus. Polycarpus, die nog door de Apostel Johannes was onderwezen,[1] was een opziener (’bisschop’) in de gemeente te Smyrna. Waarschijnlijk bleef Irenaeus tot ongeveer zijn vijftiende jaar in Smyrna; mogelijk is hij na de gruwelijke marteldood van Polycarpus naar Lyon gekomen (circa 155 n. Chr.).

Lyon

Lyon (toen: Lugdunum) was toen de belangrijkste stad van de betrekkelijk rijke Romeinse provincie Gallië. In deze omgeving was al eerder een snel groeiende christelijke gemeenschap ontstaan, waarbij Irenaeus en zijn ouders zich aansloten. Blijkbaar ondervond de christelijke groep ook concurrentie van een gnostische gemeenschap, zogenaamde ’Marcosianen’ of volgelingen van Marcus de Magiër.

Onder de regering van de Romeinse keizer Marcus Aurelius (121 - 180 n. Chr.) werd Irenaeus presbyter (’oudste of ouderling’[2]) te Lyon. In die hoedanigheid werd hij als een afgezant naar Rome gestuurd om met Eleutherius te praten over de montanisten, een radicale christelijke groep die als ’onorthodox’ werd beschouwd. Er werd tevens gesproken over de datum van de paasviering (zie: Pasen).

Bisschop

In 177 na Chr. was er in Lyon en Zuid-Gallië een grote christenvervolging. Daarbij kwam o.a. de hoogbejaarde, 90-jarige bisschop Pothinus als martelaar om het leven. Irenaeus ontsnapte vermoedelijk aan de vervolging omdat hij net onderweg was naar Rome. Bij zijn terugkomst werd hij aangesteld als ’opziener’ of ’bisschop’ van Lyon. Hij bleef in die functie tot zijn dood in circa 202 n. Chr.

Werken

In de hoofdstukken 7, 20 en 26 van boek V van zijn Kerkgeschiedenis geeft Eusebius van Caesarea een opsomming van de werken die hij van Irenaeus kende:

  • Ontmaskering en omverwerping van de valselijk zo genoemde kennis[3] (Kerkgeschiedenis, V.7.1),
  • Uitleg over de apostolische prediking,
  • een traktaat Over de Ogdoade,
  • „een boekrol met talrijke uiteenzettingen, waarin Irenaeus de brief aan de Hebreeën en de zogenaamde Wijsheid van Salomo vermeldt” (Kerkgeschiedenis, V.20.1),
  • verscheidene brieven, waaronder een aan Blastus over het schisma, en een aan Florinus, over de Monarchie (Kerkgeschiedenis, V.26)

Op de eerste beide werken na, hebben Irenaeus’ geschriften slechts fragmentarisch de tand des tijds doorstaan.

Inhoud

Het belangrijkste werk van Irenaeus is ongetwijfeld zijn Ontmaskering en omverwerping van de valselijk zo genoemde kennis. (Griekse titel Ἔλεγχος καὶ ἀνατροπὴ τῆς ψευδωνύμου γνώσεως, Elenchos kai anatropè tès pseudonumou gnōseōs.) Dit werk wordt meestal aangeduid met de titel van de Latijnse vertaling: Adversus Haereses (’Tegen de ketters’). De Griekse titel is een accurate weergave van de bedoeling van de auteur.

Het werk is onderverdeeld in vijf ’boeken’:

  • boek I geeft informatie over de Valentiniaanse gnostici en hun voorgangers, die teruggaan op Simon Magus.
  • boek II bevat een beredeneerde bewijsvoering waarom de leerstellingen van het Valentinianisme geen verdienste hebben.
  • boek III toont aan de hand van een bewijsvoering uit de Evangeliën dat de Valentiniaanse leerstellingen vals zijn
  • boek IV bevat uitspraken van Jezus en benadrukt de eenheid van het Oude Testament en het Evangelie.
  • het laatste boek, boek V, bevat nog meer uitspraken van Jezus, plus de brieven van de apostel Paulus.[4]

Irenaeus vond het gevaarlijk dat de gnostische leer bepaalde ’heilsfeiten’ (belangrijke christelijke leerstukken) loochende, zoals de werkelijke menswording van Jezus Christus, en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de verzoeningsleer, de zienswijzen over de schepping en over God (bepaalde gnostici geloofden in twee goden, een boosaardige Schepper-God en een goedaardige Verlosser-God, die door Jezus Christus werd verkondigd.)

Irenaeus vermeldde een geloofsbelijdenis, die later ook vorm kreeg in het apostolicum, de geloofsbelijdenis die vandaag de dag in vele kerken nog wordt gelezen en geleerd in de meeste kerken. In de geloofsbelijdenis wijst Irenaeus er sterk op dat een goede Schepper deze goede aarde schiep, maar dat de aanvankelijke harmonie wegens de zondeval werd verstoord. Jezus Christus is uiteindelijk de enige echte Verlosser.

Irenaeus regeerde ook op het gnostische leer van het docetisme, de leer dat Jezus Christus slechts in schijn een menselijk lichaam aannam. Hij beklemtoont de werkelijke menswording van Christus.

Als antwoord tegen de gnostici, die redeneerden dat alle vlees slecht is, benadrukt hij ook de waardigheid van het menselijk lichaam door te beklemtonen dat de mens naar Gods ’beeld en gelijkenis’ is geschapen.

Lang dacht men dat zijn werk, de Demonstratio apostolicae veritatis (Gr.: ἐπίδειξις τοῦ ἀποστολικοῦ κηρύγματος, Epideixis tou apostolikou kerugmatos, Uitleg van de apostolische prediking) was verloren gegaan, maar in 1904 werd er een Armeense vertaling van gevonden.[5] De Demonstratio werd later geschreven dan Adversus haereses, omstreeks 190. In tegenstelling tot zijn voorgaande werk, dat gericht was tegen de ketterijen, beschrijft hij met de Uitleg van de apostolische prediking de inhoud van het christelijk geloof in positieve termen, als een soort vademecum voor de geletterde christen.

Ideeëngoed

Apostolische traditie en successie

Bij vroegkerkelijke schrijvers als Paulinus van Nola en Tertullianus was de idee gegroeid dat de gelovigen individueel en als gemeenschap over een soort zintuig beschikken dat hen helpt om de ware religie te onderscheiden. In een aantal strekkingen werd die geloofszin vaak als argument gebruikt om eigen meningen te formuleren waarin te losjes met de Bijbelse geschriften werd omgegaan.

Voor Irenaeus was de apostolische traditie dan ook van groot belang als tegenhanger tegen een te vrije interpretatie van die geloofszin. De verkondiging van het geloof moet terug te voeren zijn op de leer en de verkondiging van de apostelen.

Irenaeus zelf past prima in die traditie. Zelf had hij namelijk Polycarpus gekend, de opziener van de gemeente te Smyrna. Polycarpus zelf was een leerling van de apostel Johannes, die bekend staat als de ’geliefde leerling.’

Omdat Irenaeus dit als argument kon gebruiken om aan te tonen dat hij de juiste leer verkondigde die de apostelen hadden verkondigd, bracht hij velen die een ’ketterse’ zienswijze waren gevolgd weer terug in de Kerk.

Hij kon aantonen dat hij in de apostolische traditie stond, en redeneerde dat het leergezag van de Kerk zo moest worden overgedragen: van de apostelen aan de leerlingen van de apostelen, die op hun beurt aan hun leerlingen, enz.

Hieruit ontwikkelde hij het begrip van de apostolische successie, waarmee hij het ambt als opziener (wat weldra tot ’bisschop’ uitgroeide) een centrale rol geeft bij het bewaken en het doorgeven van geloofstraditie. Hoewel Irenaeus de episkopoi daarmee als bewakers ziet van de geloofszin van de gelovigen, zijn ze dit slechts in de mate dat ze zelf in de apostolische traditie van christelijk getuigenis en pastorale inzet staan.

Plaats van Rome in de kerk

De bisschop van Rome zou als hoofd van de Kerk een belangrijke rol spelen in het werk van Irenaeus. In de ons bekende tekstversie van Irenaeus schrijft hij dat de Romeinse kerk „de grootste en oudste kerk, zeer gekend door allen, gesticht en gevestigd te Rome door de twee glorierijkste apostelen Petrus en Paulus”,[6] en hij geeft vervolgens een lijst van mannen die na Petrus en Paulus de functie van ’episkopos’ te Rome hadden waargenomen, tot en met de toenmalige bisschop Eleutherus.

Gewoonlijk beschouwt men Irenaeus als de auteur van deze woorden, maar aangezien er van deze tekst geen Griekse tekstversie bestaat, wordt de authenticiteit door sommigen betwijfeld. De woorden komen voor in een slechte Latijnse versie die dateert van enkele honderden jaren na Irenaeus, en zouden latere toevoegingen kunnen zijn om de „Apostolische Stoel” meer gezag te verlenen.

Verdedigers van de apostolische opvolging in de rooms-katholieke kerk zien in deze woorden dat Irenaeus de bisschop van Rome als opvolger van de apostel Petrus een speciale eer toekende door hem te consulteren over beslissingen in zijn bisdom, hoewel de toenmalige bisschop van Rome veel minder directe macht had dan de latere pausen.

Anderen verklaren dat niet alleen in Rome, maar op vele andere plaatsen christelijke kerken of gemeenten door de apostelen gesticht waren, en dat dus ook daar de apostolische leer werd overgeleverd. Maar aangezien Rome de hoofdstad van het rijk was, trok de stad vele immigranten uit het hele rijk aan. Dat had als gevolg dat er vertegenwoordigers waren van alle apostolische tradities in het hele rijk.[7]

In 190 of 191 wees Irenaeus zijn Romeinse ambtsgenoot, Victor, streng terecht omdat Victor alle kerken in Asia wegens een dispuut over de juiste paasdatum excommuniceerde.

Verwijzingen

  1. º Tertullianus, De praescriptione hereticorum 32.2
  2. º Het Nederlandse woord ’priester’ is hiervan afgeleid.
  3. º Naargelang de bron wordt het woord ’gnosis’ soms onvertaald gelaten of soms met ’kennis’ vertaald. ’Gnosis’, oorspronkelijk het Griekse woord voor ’kennis’, werd door de gnostici ook gebruikt om hun eigen beweging aan te duiden. De term werd ook overgenomen door anderen, en Irenaeus benadrukt daarom dat de gnostische beweging zich de benaming ’kennis’ ten onrechte toe-eigent.
  4. º Grant, Robert M., Irenaeus of Lyons, p. 6. Routledge 1997.
  5. º Irenaeus: Proof of the Apostolic Preaching (1920) pp. 1-23. Introduction. www.tertullian.org. Geraadpleegd op 2008-03-16.
  6. º Irenaeus, Tegen de ketterijen, Boek III, Hoofdstuk III, 2, geciteerd in P. Trouillez, Van Petrus tot Constantijn. De eerste christenen, p. 156.
  7. º Verklaring door de Amerikaanse redacteur van Ante-Nicene Fathers, Nicene and Post-Nicene Fathers – 37 Volumes, over Adversus haereses Boek III, Hoofdstruk III, 2, in Elucidation – Against Heresies: Irenaeus.

Literatuur

Zie ook

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  • Heidt Catholica, Katholieke Encyclopedie,
  • Kleine en Grote Winkler Prins,
  • Benedictinessen van Bonheiden, De H. Irenaeus van Lyon, Bonheiden, 1991;
  • Pierre Trouillez, Van Petrus tot Constantijn. De eerste christenen, p. 142-160, Leuven (Davidsfonds), 2002, ISBN 90-5826-186-7;
  • Eginhard Meijering, Irenaeus: grondlegger van het christelijk denken, Amsterdam (Balans), 2001, ISBN 90-5018-453-7.
rel=nofollow