Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Hester, oft verlossing der Jooden: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Hester,_oft_verlossing_der_Jooden&oldid=53866387 -1- ‎ Robart0407 21 mei 2019)
 
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Hester,_oft_verlossing_der_Jooden&oldid=53903156 27 mei 2019 ‎ Robart0407)
Regel 1: Regel 1:
'''De Amsterdamse Schouwburg'''
[[Bestand:Poort amsterdamse schouwburg.jpg|miniatuur|rechts|Poort Amsterdamse Schouwburg Van Campen]]
[[Bestand:Poort amsterdamse schouwburg.jpg|miniatuur|rechts|Poort Amsterdamse Schouwburg Van Campen]]
Vanaf 1637 was op de Keizersgracht ter hoogte van nummer 384 de Amsterdamse Schouwburg gevestigd. Deze eerste stenen schouwburg werd gebouwd door [[Jacob van Campen]] in opdracht van het [[Burgerweeshuis]] en het [[Oudemannenhuis]], de twee instellingen die de recettes van de voorstellingen zouden gaan ontvangen. Het gebouw brandde in 1772 af en alleen de schouwburgpoort bleef behouden.
Vanaf 1637 was op de Keizersgracht ter hoogte van nummer 384 de Amsterdamse Schouwburg gevestigd. Deze eerste stenen schouwburg werd gebouwd door [[Jacob van Campen]] in opdracht van het [[Burgerweeshuis (Amsterdam)|Burgerweeshuis]] en het [[Oudemannenhuis]], de twee instellingen die de recettes van de voorstellingen zouden gaan ontvangen. Het gebouw brandde in 1772 af en alleen de schouwburgpoort bleef behouden.
 
 
'''Sefardim en Asjkenazim'''


==Sefardim en Asjkenazim==
Rond 1600 vestigden zich vanuit Antwerpen en het Iberisch schiereiland nieuwe immigranten in de stad, van wie de voorouders gedwongen gedoopt waren tot het katholicisme. De relatieve vrijheid van godsdienst zorgde ervoor dat zij ook voor de buitenwereld terug konden keren tot het geloof van hun voorouders. Deze [[Sefardische Joden]] beschikten over goede handelscontacten in de Spaans- en Portugeestalige wereld en werden een belangrijke factor in de economische ontwikkeling van Amsterdam.  
Rond 1600 vestigden zich vanuit Antwerpen en het Iberisch schiereiland nieuwe immigranten in de stad, van wie de voorouders gedwongen gedoopt waren tot het katholicisme. De relatieve vrijheid van godsdienst zorgde ervoor dat zij ook voor de buitenwereld terug konden keren tot het geloof van hun voorouders. Deze [[Sefardische Joden]] beschikten over goede handelscontacten in de Spaans- en Portugeestalige wereld en werden een belangrijke factor in de economische ontwikkeling van Amsterdam.  
Rond 1650, na het sluiten van de [[Vrede van Munster]] in 1648, kwam er een tweede grote Joodse immigratiegolf naar Amsterdam. Dit waren Joden uit Oost-Europa [[Asjkenazische Joden]] genoemd, en veel van hen waren arme, berooide vluchtelingen. Er waren contacten tussen beide groepen en er werd hulp geboden vanuit de Sefardische gemeenschap, onder meer bij het begraven van de doden. Tegelijkertijd waren er veel verschillen en kwamen de Sefardim uit een veel rijkere culturele traditie.
Rond 1650, na het sluiten van de [[Vrede van Munster]] in 1648, kwam er een tweede grote Joodse immigratiegolf naar Amsterdam. Dit waren Joden uit Oost-Europa [[Asjkenazische Joden]] genoemd, en veel van hen waren arme, berooide vluchtelingen. Er waren contacten tussen beide groepen en er werd hulp geboden vanuit de Sefardische gemeenschap, onder meer bij het begraven van de doden. Tegelijkertijd waren er veel verschillen en kwamen de Sefardim uit een veel rijkere culturele traditie. Tegelijkertijd waren er veel verschillen en kwamen de Sefardim uit een veel rijkere culturele traditie. Binnen deze rijkere traditie had toneel een plaats. Toneel behoorde tot het monopolie van de Amsterdamse Schouwburg. Werd hier in de 17e eeuw rekening gehouden met de nieuwe immigranten?
 


'''Toneel'''
==Toneel==
Spaanse toneelstukken waren een populair genre in de Amsterdamse Schouwburg. Gegevens over de achtergrond van de toeschouwers in de Amsterdamse Schouwburg zijn er niet, maar wel werd er binnen de programmering van de schouwburg een stuk opgenomen met een Joods thema, een stuk dat het verhaal van het Joodse feest Poerim vertelt, een verhaal dat ook in de Bijbel voorkomt.


Een van die tradities was het toneel. Spaanse toneelstukken waren een populair genre in de Amsterdamse Schouwburg en waren dat ook bij de Sefardische gemeenschap. Zeker in de eerste decennia na de vestiging was de Sefardische gemeenschap meer in de financiële positie om naar het toneel te gaan. Gegevens over de achtergrond van de toeschouwers in de Amsterdamse Schouwburg zijn er niet, maar wel werd er binnen de programmering van de schouwburg een stuk opgenomen met een Joods thema.
==''Hester, oft Verlossing der Jooden''==
Van 1659 tot 1719 werd ''Hester, oft Verlossing der Jooden'' door [[Johannes Serwouters]] in de Amsterdamse Schouwburg opgevoerd.<ref>Hester, oft Verlossing der Joden via http://www.vondel.humanities.uva.nl/onstage/plays/139</ref>. Het thema van het verhaal is de beeldschone Joodse Esther die trouwt met koning [[Ahasveros|Achasjverosj oftewel Ahasveros]] van Perzië en daarmee koningin wordt. Samen met haar oom Mordechai redt zij het Joodse volk van de door grootvizier Haman beraamde uitroeiing. Haman wordt tenslotte ter dood veroordeeld.
Serwouters was samen met [[Jan Vos (dichter)|Jan Vos]] en [[Tobias van Domselaer]] schouwburghoofd en vertaalde meer Spaanstalige stukken. Tekstvergelijking heeft vastgesteld dat de Nederlandse speeltekst van Serwouters is voortgebracht en vertaald vanuit uit een Spaanse bron, te weten La hermosa Ester van Felix Lope de Vega y Carpio (1562‑1635). Lope de Vega, wonende in Spanje, gebruikte als bron de katholieke versie van de Bijbel gebruikte. Er is een verschil tussen het vertelling van Esther in de katholieke en in de protestante Bijbel. De protestante Bijbel is gebaseerd op de Hebreeuwse Bijbel en telt tien hoofdstukken. De rooms-katholieke versie is gebaseerd op de in het Grieks geschreven Septuaginta. Naast de hoofdstukken die door de protestanten zijn erkend staan in deze versie nog een zestal door de tekst verspreide aanvullingen waarin de geschiedenis van Ester beschreven wordt als een uiting van Gods wil. In de protestante versie en in de Hebreeuwse bijbel wordt de naam van God in het verhaal van Esther niet gebruikt.  
In het stuk van Lope de Vega wordt de naam van God regelmatig gebruikt, alleen al in de eerste acte 17 keer. Esther roept regel 575 zelfs uit ‘Ay, Dios’, en dit had zeker niet gebruikt kunnen worden binnen de Amsterdamse Schouwburg en bij de Joodse gemeenschap.<ref>Lope de Vega, La hermosa Ester via http://www.cervantesvirtual.com/obra-visor/la-hermosa-ester--0/html/fee8099a-82b1-11df-acc7-002185ce6064_2.html</ref> Serwouters paste zijn bron aan en in zijn bewerking werd de naam van God niet gebruikt. Hiermee werd het stuk geschikt gemaakt voor de Amsterdamse Schouwburg en ook de Joodse minderheid.  


Het verhaal van Esther is verbonden aan [[Poerim]]. Dit feest verschuift ten opzichte van de christelijke kalender en wordt in februari of maart gevierd. Bij onderzoek blijkt dat in de 22 jaar dat ''Hester, oft Verlossing der Jooden'' werd opgevoerd 12 keer de programmering van de schouwburg samenviel met de data van het feest, met een marge van 5 dagen ervoor en 5 dagen erna. Dit is vooral het geval in de periode van 1683 tot en met 1719. Het lijkt er sterk op dat de Amsterdamse Schouwburg met haar programmering rekening hield met de Joodse minderheid.


'''Hester, oft Verlossing der Jooden'''
Om dit vermoeden te bevestigen rijst de vraag of er een tweede toneelstuk is dat gekoppeld is aan Joodse feestdagen waard. Dit toneelstuk blijkt er te zijn en was ''Hester, of de verlossinge der joden. Treurspel'' van Frans Rijk (1680‑1741). Het stuk werd tussen 1719 en 1800 opgevoerd in de Amsterdamse Schouwburg.


Van 1659 tot 1719 werd ''Hester, oft Verlossing der Jooden'' door [[Johannes Serwouters]] in de Amsterdamse Schouwburg opgevoerd.<ref>Hester, oft Verlossing der Joden via http://www.vondel.humanities.uva.nl/onstage/plays/139</ref> Dit stuk was een toneelbewerking van het verhaal van [[Poerim]], een verhaal dat zowel in de Bijbel als in de Thora voorkomt. Het thema van het verhaal is de beeldschone Joodse Esther die trouwt met koning Ashaveros van Perzië en daarmee koningin wordt. Samen met haar oom Mordechai redt zij het Joodse volk van de door grootvizier Haman beraamde uitroeiing. Haman wordt tenslotte ter dood veroordeeld.
==''Hester, of de verlossinge der joden. Treurspel''==
Serwouters was samen met [[Jan Vos]] en [[Tobias van Domselaer]] schouwburghoofd en vertaalde meer Spaanstalige stukken. Tekstvergelijking heeft vastgesteld dat de Nederlandse speeltekst van Serwouters is voortgebracht en vertaald vanuit uit een Spaanse bron, te weten La hermosa Ester van Felix Lope de Vega y Carpio (1562‑1635). Het is aannemelijk dat Lope de Vega, wonende in Spanje, als bron de katholieke versie van de Bijbel gebruikte. Er is een verschil tussen het vertelling van Esther in de katholieke en in de protestante Bijbel. De protestante versie is gebaseerd op de Hebreeuwse Bijbel en telt tien hoofdstukken. De rooms-katholieke versie is gebaseerd op de in het Grieks geschreven Septuaginta. Naast de hoofdstukken die door de protestanten zijn erkend staan in deze versie nog een zestal door de tekst verspreide aanvullingen waarin de geschiedenis van Ester beschreven wordt als een uiting van Gods wil. In de protestante versie en in de Hebreeuwse bijbel wordt de naam van God in het verhaal van Esther niet genoemd.
Tussen 1719 en 1800 werd de versie van Frans Rijk 36 keer opgevoerd gedurende 13 jaren. In al die jaren waren een of meer van de opvoeringen zo geprogrammeerd dat deze overeen kwam met het feest van Poerim (met een marge van 5 dagen ervoor tot 5 dagen erna). In deze jaren was de vroegste dag van Poerim 22 februari (1766), de laatste 25 maart (1720). Aangezien er in alle jaren sprake is van een overeenkomst tussen de programmering en Poerim kan met zekerheid gesteld worden dat de Amsterdamse Schouwburg bij de programmering rekening hield met de nieuwe immigranten in de stad, oftewel deze Joodse minderheid.
In het stuk van Lope de Vega wordt de naam van God regelmatig gebruikt, alleen al in de eerste acte 17 keer. Esther roept regel 575 zelfs uit ‘Ay, Dios’, en dit had zeker niet gebruikt kunnen worden binnen de Amsterdamse Schouwburg en voor de Joodse gemeenschap.<ref>Lope de Vega, La hermosa Ester via http://www.cervantesvirtual.com/obra-visor/la-hermosa-ester--0/html/fee8099a-82b1-11df-acc7-002185ce6064_2.html</ref> Serwouters paste zijn bron aan en in zijn bewerking werd de naam van God niet gebruikt. Hiermee werd het stuk geschikt gemaakt voor de Amsterdamse Schouwburg en ook de Joodse minderheid.
 
Nu is het verhaal van Esther verbonden aan [[Poerim]]. Dit feest verschuift ten opzichte van de christelijke kalender en wordt in februari of maart gevierd. Bij onderzoek blijkt dat in de 22 jaar dat ''Hester, oft Verlossing der Jooden'' werd opgevoerd 12 keer de programmering van de schouwburg samenviel met de data van het feest, met een marge van 5 dagen ervoor en 5 dagen erna. Dit is vooral het geval in de periode van 1683 tot en met 1719. Het lijkt er sterk op dat de Amsterdamse Schouwburg met haar programmering rekening hield met de Joodse minderheid.
 
Om dit vermoeden te bevestigen is een tweede toneelstuk dat gekoppeld is aan Joodse feestdagen het onderzoeken waard. Dit toneelstuk blijkt er te zijn en was ''Hester, of de verlossinge der joden. Treurspel'' van Frans Rijk (1680‑1741). Het stuk werd tussen 1719 en 1800 opgevoerd in de Amsterdamse Schouwburg.
 
 
'''Hester, of de verlossinge der joden. Treurspel'''
 
Tussen 1719 en 1800 werd de versie van Frans Rijk 36 keer opgevoerd gedurende 13 jaren. In al die jaren waren een of meer van de opvoeringen zo geprogrammeerd dat deze overeen kwam met het feest van Poerim (met een marge van 5 dagen ervoor tot 5 dagen erna). In deze jaren was de vroegste dag van Poerim 22 februari (1766), de laatste 25 maart (1720). Aangezien er in alle jaren sprake is van een overeenkomst tussen de programmering en Poerim kan met zekerheid gesteld worden dat de Amsterdamse Schouwburg bij de programmering rekening hield met de Joodse minderheid.


Daarnaast was de versie van Frans Rijk een kaskraker. De recette bedroeg gemiddeld ƒ 512,--.<ref>Opbrengsten via http://www.vondel.humanities.uva.nl/onstage/plays/623</ref> De recette van de versie van Serwouters was gemiddeld ƒ 243,45. Een recette van tussen de ƒ 200,-- en ƒ 350,-- gold als een 'normale' recette, alles daarboven gold als hoog.<ref>Rudolf Rasch, Om de armen dienst te doen. De Amsterdamse schouwburg en de godshuizen gedurende het laatste kwart van de 17e eeuw in Holland 23 (1991), 245</ref>
Daarnaast was de versie van Frans Rijk een kaskraker. De recette bedroeg gemiddeld ƒ 512,--.<ref>Opbrengsten via http://www.vondel.humanities.uva.nl/onstage/plays/623</ref> De recette van de versie van Serwouters was gemiddeld ƒ 243,45. Een recette van tussen de ƒ 200,-- en ƒ 350,-- gold als een 'normale' recette, alles daarboven gold als hoog.<ref>Rudolf Rasch, Om de armen dienst te doen. De Amsterdamse schouwburg en de godshuizen gedurende het laatste kwart van de 17e eeuw in Holland 23 (1991), 245</ref>


De versie van Frans Rijk was daarmee veel populairder, terwijl het verhaal hetzelfde thema had. Frans Rijk gebruikte voor zijn bewerking het Franstalige toneelstuk van [[Jean Racine]]. Racine was een gewild toneelschrijver en alleen zijn naam al trok toeschouwers. Het stuk blijkt meer als een dialoog tussen de spelers geschreven te zijn in plaats van het voordragen van het verhaal door de spelers. Dit maakte het stuk dynamischer en is naast de reputatie van Racine wellicht de verklaring van het succes. Frans Rijk gebruikte de naam van God in het stuk wel, zijn het sporadisch en als verwijzing en zeker niet als uitroep.  
De versie van Frans Rijk was daarmee veel populairder, terwijl het verhaal hetzelfde thema had. Frans Rijk gebruikte voor zijn bewerking het Franstalige toneelstuk van [[Jean Racine]]. Racine was een gewild toneelschrijver en alleen zijn naam al trok toeschouwers. Het stuk blijkt meer als een dialoog tussen de spelers geschreven te zijn in plaats van het voordragen van het verhaal door de spelers. Dit maakte het stuk dynamischer en is naast de reputatie van Racine wellicht de verklaring van het succes. Frans Rijk gebruikte de naam van God in het stuk wel, zijn het sporadisch en als verwijzing.
 
 
'''Einde van het monopolie'''


==Einde van het monopolie==
Tijdens de periode dat het stuk in de Amsterdamse Schouwburg werd gespeeld werden er pogingen ondernomen om ook op andere locaties in de stad toneelopvoeringen te laten plaatsvinden. Vanwege het feit dat de recettes aan het Burgerweeshuis en het Oudemannenhuis ten goede kwamen werden verzoeken aan het stadsbestuur niet gehonoreerd. Aan het einde van de 18e eeuw kwam hier echter een einde aan. Zo werd in 1791 op de Amstelstraat 21 de Hoogduitse Schouwburg geopend waar in 1795 Joodse gezelschappen optraden en Joodse toneelstukken werden uitgevoerd. Ondanks het monopolie hield de Amsterdamse schouwburg in de 2e helft van de 17e en in de 18e eeuw rekening met de Joodse minderheid van de stad.
Tijdens de periode dat het stuk in de Amsterdamse Schouwburg werd gespeeld werden er pogingen ondernomen om ook op andere locaties in de stad toneelopvoeringen te laten plaatsvinden. Vanwege het feit dat de recettes aan het Burgerweeshuis en het Oudemannenhuis ten goede kwamen werden verzoeken aan het stadsbestuur niet gehonoreerd. Aan het einde van de 18e eeuw kwam hier echter een einde aan. Zo werd in 1791 op de Amstelstraat 21 de Hoogduitse Schouwburg geopend waar in 1795 Joodse gezelschappen optraden en Joodse toneelstukken werden uitgevoerd. Ondanks het monopolie hield de Amsterdamse schouwburg in de 2e helft van de 17e en in de 18e eeuw rekening met de Joodse minderheid van de stad.


==Essay en onderzoek==
*Het onderzoek is [https://www.joodsamsterdam.nl/wp-content/uploads/2019/05/R-A-Snijders-essay-Joods-toneel-in-de-Amsterdamse-Schouwburg.pdf hier] te downloaden.


'''Essay en onderzoek'''
{{Appendix}}


Het onderzoek en essay is [https://www.joodsamsterdam.nl/wp-content/uploads/2019/05/10645799-R-A-Snijders-essay-Joods-toneel-in-de-Amsterdamse-Schouwburg.pdf hier] te downloaden.


'''
[[Categorie:Amsterdam]]
Referenties en voetnoten'''
*Het onderzoek en essay is [https://www.joodsamsterdam.nl/wp-content/uploads/2019/05/R-A-Snijders-essay-Joods-toneel-in-de-Amsterdamse-Schouwburg.pdf hier] te downloaden.

Versie van 15 jul 2019 10:39

Bestand:Poort amsterdamse schouwburg.jpg
Poort Amsterdamse Schouwburg Van Campen

Vanaf 1637 was op de Keizersgracht ter hoogte van nummer 384 de Amsterdamse Schouwburg gevestigd. Deze eerste stenen schouwburg werd gebouwd door Jacob van Campen in opdracht van het Burgerweeshuis en het Oudemannenhuis, de twee instellingen die de recettes van de voorstellingen zouden gaan ontvangen. Het gebouw brandde in 1772 af en alleen de schouwburgpoort bleef behouden.

Sefardim en Asjkenazim

Rond 1600 vestigden zich vanuit Antwerpen en het Iberisch schiereiland nieuwe immigranten in de stad, van wie de voorouders gedwongen gedoopt waren tot het katholicisme. De relatieve vrijheid van godsdienst zorgde ervoor dat zij ook voor de buitenwereld terug konden keren tot het geloof van hun voorouders. Deze Sefardische Joden beschikten over goede handelscontacten in de Spaans- en Portugeestalige wereld en werden een belangrijke factor in de economische ontwikkeling van Amsterdam. Rond 1650, na het sluiten van de Vrede van Munster in 1648, kwam er een tweede grote Joodse immigratiegolf naar Amsterdam. Dit waren Joden uit Oost-Europa Asjkenazische Joden genoemd, en veel van hen waren arme, berooide vluchtelingen. Er waren contacten tussen beide groepen en er werd hulp geboden vanuit de Sefardische gemeenschap, onder meer bij het begraven van de doden. Tegelijkertijd waren er veel verschillen en kwamen de Sefardim uit een veel rijkere culturele traditie. Tegelijkertijd waren er veel verschillen en kwamen de Sefardim uit een veel rijkere culturele traditie. Binnen deze rijkere traditie had toneel een plaats. Toneel behoorde tot het monopolie van de Amsterdamse Schouwburg. Werd hier in de 17e eeuw rekening gehouden met de nieuwe immigranten?

Toneel

Spaanse toneelstukken waren een populair genre in de Amsterdamse Schouwburg. Gegevens over de achtergrond van de toeschouwers in de Amsterdamse Schouwburg zijn er niet, maar wel werd er binnen de programmering van de schouwburg een stuk opgenomen met een Joods thema, een stuk dat het verhaal van het Joodse feest Poerim vertelt, een verhaal dat ook in de Bijbel voorkomt.

Hester, oft Verlossing der Jooden

Van 1659 tot 1719 werd Hester, oft Verlossing der Jooden door Johannes Serwouters in de Amsterdamse Schouwburg opgevoerd.[1]. Het thema van het verhaal is de beeldschone Joodse Esther die trouwt met koning Achasjverosj oftewel Ahasveros van Perzië en daarmee koningin wordt. Samen met haar oom Mordechai redt zij het Joodse volk van de door grootvizier Haman beraamde uitroeiing. Haman wordt tenslotte ter dood veroordeeld. Serwouters was samen met Jan Vos en Tobias van Domselaer schouwburghoofd en vertaalde meer Spaanstalige stukken. Tekstvergelijking heeft vastgesteld dat de Nederlandse speeltekst van Serwouters is voortgebracht en vertaald vanuit uit een Spaanse bron, te weten La hermosa Ester van Felix Lope de Vega y Carpio (1562‑1635). Lope de Vega, wonende in Spanje, gebruikte als bron de katholieke versie van de Bijbel gebruikte. Er is een verschil tussen het vertelling van Esther in de katholieke en in de protestante Bijbel. De protestante Bijbel is gebaseerd op de Hebreeuwse Bijbel en telt tien hoofdstukken. De rooms-katholieke versie is gebaseerd op de in het Grieks geschreven Septuaginta. Naast de hoofdstukken die door de protestanten zijn erkend staan in deze versie nog een zestal door de tekst verspreide aanvullingen waarin de geschiedenis van Ester beschreven wordt als een uiting van Gods wil. In de protestante versie en in de Hebreeuwse bijbel wordt de naam van God in het verhaal van Esther niet gebruikt. In het stuk van Lope de Vega wordt de naam van God regelmatig gebruikt, alleen al in de eerste acte 17 keer. Esther roept regel 575 zelfs uit ‘Ay, Dios’, en dit had zeker niet gebruikt kunnen worden binnen de Amsterdamse Schouwburg en bij de Joodse gemeenschap.[2] Serwouters paste zijn bron aan en in zijn bewerking werd de naam van God niet gebruikt. Hiermee werd het stuk geschikt gemaakt voor de Amsterdamse Schouwburg en ook de Joodse minderheid.

Het verhaal van Esther is verbonden aan Poerim. Dit feest verschuift ten opzichte van de christelijke kalender en wordt in februari of maart gevierd. Bij onderzoek blijkt dat in de 22 jaar dat Hester, oft Verlossing der Jooden werd opgevoerd 12 keer de programmering van de schouwburg samenviel met de data van het feest, met een marge van 5 dagen ervoor en 5 dagen erna. Dit is vooral het geval in de periode van 1683 tot en met 1719. Het lijkt er sterk op dat de Amsterdamse Schouwburg met haar programmering rekening hield met de Joodse minderheid.

Om dit vermoeden te bevestigen rijst de vraag of er een tweede toneelstuk is dat gekoppeld is aan Joodse feestdagen waard. Dit toneelstuk blijkt er te zijn en was Hester, of de verlossinge der joden. Treurspel van Frans Rijk (1680‑1741). Het stuk werd tussen 1719 en 1800 opgevoerd in de Amsterdamse Schouwburg.

Hester, of de verlossinge der joden. Treurspel

Tussen 1719 en 1800 werd de versie van Frans Rijk 36 keer opgevoerd gedurende 13 jaren. In al die jaren waren een of meer van de opvoeringen zo geprogrammeerd dat deze overeen kwam met het feest van Poerim (met een marge van 5 dagen ervoor tot 5 dagen erna). In deze jaren was de vroegste dag van Poerim 22 februari (1766), de laatste 25 maart (1720). Aangezien er in alle jaren sprake is van een overeenkomst tussen de programmering en Poerim kan met zekerheid gesteld worden dat de Amsterdamse Schouwburg bij de programmering rekening hield met de nieuwe immigranten in de stad, oftewel deze Joodse minderheid.

Daarnaast was de versie van Frans Rijk een kaskraker. De recette bedroeg gemiddeld ƒ 512,--.[3] De recette van de versie van Serwouters was gemiddeld ƒ 243,45. Een recette van tussen de ƒ 200,-- en ƒ 350,-- gold als een 'normale' recette, alles daarboven gold als hoog.[4]

De versie van Frans Rijk was daarmee veel populairder, terwijl het verhaal hetzelfde thema had. Frans Rijk gebruikte voor zijn bewerking het Franstalige toneelstuk van Jean Racine. Racine was een gewild toneelschrijver en alleen zijn naam al trok toeschouwers. Het stuk blijkt meer als een dialoog tussen de spelers geschreven te zijn in plaats van het voordragen van het verhaal door de spelers. Dit maakte het stuk dynamischer en is naast de reputatie van Racine wellicht de verklaring van het succes. Frans Rijk gebruikte de naam van God in het stuk wel, zijn het sporadisch en als verwijzing.

Einde van het monopolie

Tijdens de periode dat het stuk in de Amsterdamse Schouwburg werd gespeeld werden er pogingen ondernomen om ook op andere locaties in de stad toneelopvoeringen te laten plaatsvinden. Vanwege het feit dat de recettes aan het Burgerweeshuis en het Oudemannenhuis ten goede kwamen werden verzoeken aan het stadsbestuur niet gehonoreerd. Aan het einde van de 18e eeuw kwam hier echter een einde aan. Zo werd in 1791 op de Amstelstraat 21 de Hoogduitse Schouwburg geopend waar in 1795 Joodse gezelschappen optraden en Joodse toneelstukken werden uitgevoerd. Ondanks het monopolie hield de Amsterdamse schouwburg in de 2e helft van de 17e en in de 18e eeuw rekening met de Joodse minderheid van de stad.

Essay en onderzoek

  • Het onderzoek is hier te downloaden.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Hester, oft Verlossing der Joden via http://www.vondel.humanities.uva.nl/onstage/plays/139
  2. º Lope de Vega, La hermosa Ester via http://www.cervantesvirtual.com/obra-visor/la-hermosa-ester--0/html/fee8099a-82b1-11df-acc7-002185ce6064_2.html
  3. º Opbrengsten via http://www.vondel.humanities.uva.nl/onstage/plays/623
  4. º Rudolf Rasch, Om de armen dienst te doen. De Amsterdamse schouwburg en de godshuizen gedurende het laatste kwart van de 17e eeuw in Holland 23 (1991), 245
rel=nofollow
rel=nofollow