Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:Franciscus/kladblok: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 91: Regel 91:
:* Regie: Pierre Chenal
:* Regie: Pierre Chenal
:* Draaiboek:Pierre Laroche et Gabriel Chevallier.
:* Draaiboek:Pierre Laroche et Gabriel Chevallier.
In 1972 werd door de BBC een televisieserie in 9 delen opgenomen, die later in ook Frankrijk werd uitgezonden. In 2004 werd een nieuwe versie van Clochemerle in Frankrijk opgenomen en uitgezonden op de televisie.
In 1972 werd door de BBC een televisieserie in 9 delen opgenomen, die later in ook Frankrijk werd uitgezonden.  
<br/>In 2004 werd in Frankrijk een nieuwe versie van Clochemerle opgenomen en uitgezonden op de televisie.
{{Bron|bronvermelding=
{{Bron|bronvermelding=
{{References}}
{{References}}
:*De eerste openbare toiletten in Parijs werden Vespasiennes genoemd. Dit vindt zijn oorsprong in datgene wat Titus Flavius Vespasianus - die van het jaar 69 tot 79 keizer van het Romeinse rijk was verordende. Vespasianus voerde diverse nieuwe belastingen in, ook op de urinoirs. Zijn zoon Titus, die klaagde omdat hij zelfs een belasting op de urinoirs had bedacht, hield hij een munt voor, en vroeg hem of het geld soms stonk. Toen Titus daar met “nee” op antwoordde, zei Vespasianus “En toch komt hij uit het urinoir”. Hier vond de spreuk “Geld stinkt niet” (Pecunia non olet) waarschijnlijk zijn oorsprong.
:*De eerste openbare toiletten in Parijs werden Vespasiennes genoemd. Dit vindt zijn oorsprong in datgene wat Titus Flavius Vespasianus - die van het jaar 69 tot 79 keizer van het Romeinse rijk was verordende. Vespasianus voerde namelijk diverse nieuwe belastingen in, waaronder die op de urinoirs. Zijn zoon Titus klaagde daarover, waarop Vespasianus hem een, munt voorhield, en hem vroeg of het geld soms stonk. Toen Titus daar met “nee” op antwoordde, zei Vespasianus “En toch komt hij uit het urinoir”. Hier vond de spreuk “Geld stinkt niet” (Pecunia non olet) waarschijnlijk zijn oorsprong.
:*https://www.youtube.com/watch?v=i9c1lZ6ONlE
:*https://www.youtube.com/watch?v=i9c1lZ6ONlE
xc   
xc   

Versie van 31 mei 2018 15:55


== Deelonderwerp[

http://www.example.com koppelingstekst

'''Voer hier de niet op te maken tekst in''''''''Vetgedrukte tekst''[[[Onderwerp]]]'''] == Deelonderwerp == Deze pagina gebruik ik om nieuwe artikelen even op te bergen en te bewerken, vóórdat ik ze als bijdrage op Wikisage zet. Ook kan ik hier enkele geheugensteuntjes kwijt.
Franciscus 4 feb 2009 14:55 (UTC)

Clochemerle

Clochemerle is een Franse, satirische novelle, in 1934 geschreven door Gabriel Chevallier. Het boek gaat over een fictief dorp, genaamd Clochemerle, en geïnspireerd op de plaats Vaux-en-Beaujolais.

Fictief stadswapen van Clochemerle: Een urinoir in een heraldische kleur met daarboven een klokvormige keel, geflankeerd door twee merels met rode snavels, neergestreken op de zijkanten van de tegenover de parochiekerk gelegen zijde van het urinoir.

( De plaatsnaam Clochemerle doet op het eerste gezicht wat ongewoon aan, maar als je bedenkt, dat wij in Nederland ook talloze bijzondere plaatsen kennen, als:

  • Lutjegast
  • Rectum
  • Muggenbeet
  • Blauwe Hand

dan is de naam Clochemerle niet echt heel uitzonderlijk.)
Het boek gaat op komische wijze in op een conflict tussen onder meer Katholieken en Republikeinen, vooruitstrevenden en behoudzuchtigen, voortkomend uit het plan om een prestige-object, namelijk een urinoir te plaatsen op het kerkplein.
Het verhaal - rijk aan wendingen – laat ons op karikaturistische wijze zien, hoe de Franse samenleving van die tijd functioneerde: rijk, arm, geestelijken en prelaten, lokale politici en ministers, ambtenaren, militairen, boeren en nobele mannen en vrouwen die hun plaats in de maatschappij kenden.

Synopsis

De roman begint als in de zomer van 1923 de burgemeester van de gemeente Clochemerle-en-Beaujolais, aan het hoofd van de school, een nieuwe project onthult. Hij laat hem eerst een poosje in het ongewisse en geeft hem enkele aanwijzingen. Tenslotte geeft hij zijn idee prijs: "Ik wil een urinoir laten bouwen, Tafardel". ”Zo", zei deze – na enig nadenken - "een urinoir dus!" Naar aanleiding van deze beslissing, wordt het kleine dorpje Clochemerle in de Beaujolais, op zijn kop gezet en ontstaan er enorme conflicten tussen voor- en tegenstanders van het project.
Dit urinoir - misschien onbewust bedoeld om Barones Alphonsine Courtebiche in de war te brengen - inclusief Ponosse de notaris en Girodot van de plaatselijke krant en medewerkers van de reactie, om hiermee wat leven in de brouwerij te brengen in het suffe stadje Clochemerle.
Het urinoir zou gebouwd moeten worden bij de ingang van een doodlopende weg recht tegenover de kerk, waar Justine Putet, een oude vrijster, nauwlettend alles in de gaten houdt.

Een wereld ontstaan uit een urinoir

Het komt zelden voor dat een roman zijn oorsprong vindt in een pissotière, een urinoir dus, en dat is het geval van Clochemerle.
De burgemeester van Clochemerle-en-Beaujolais, Bartholomew Piechut, radicaal en eigenaar van de mooiste wijnheuvels van het dorp, besluit - gesteund door Ernest Tafardel - tot de bouw van een iets bijzonders. Vooruitstrevend als hij is, wil hij de gemeente iets aparts geven. Nu eens niet een fontein of een monument, zoals in elk ander dorp, maar iets heel anders, namelijk een urinoir. Deze zal tegenover de kerk gebouwd gaan worden, niet om de inwoners te schockeren, maar omdat dit het centrum van het dorp is. Deze beslissing – ingegeven door persoonlijke en politieke ambities - zal resulteren in een reeks ongelooflijke gebeurtenissen.
Toevallig woont op het plein waar het urinoir komt, ook de dorpsroddelaarster Justine Putet! Zo gauw ze het nieuws verneemt, gaat Justine zich beklagen bij de burgemeester. Helaas voor haar: tevergeefs! Dan wordt de oorlog verklaard tussen "urinofielen" en "urinofoben", met als climax het sturen van een troep militairen om de orde te herstellen, wat alleen maar leidt tot meer geweld. De bevolking gaat namelijk op de vuist met de militairen, waarbij aan twee kanten gewonden vallen.

Dan wordt de oorlog verklaard tussen "urinofielen" en "urinofoben"

Tussendoor worden we ook nog deelgenoot van de 'slippertjes' of avontuurtjes die de mannen - maar ook sommige vrouwen - stiekem of soms bijna openbaar beleven, al of niet begluurd door Justine Puter. Allemaal als uitvloeisel van het idee dat de Burgemeester van Clochemerle, lanceerde, waardoor er van alles gebeurde in het anders zo rustige stadje.
Dit anekdotische verhaal zou zeker niet zo historisch zijn geworden, als de schrijver Gabriel Chevallier het niet 'met biografische' schetsen had geprojecteerd op veel hoofdrolspelers die zoveel hilarische verhalen vertellen. Die leiden soms tot absurditeiten, maar zijn in ieder geval allemaal bedoeld om de menselijke tekortkomingen te tonen, met twee belangrijke uitvloeisels: kleinheid en zwakheid. Als gevolg daarvan is Clochemerle ook een galerij van portretten geworden. Van de apotheker tot de sombere ministeriële kantoormedewerker en via de notaris en de mooie, door vele mannen begeerde vrouw van de waard.

Belangrijkste personen betrokken bij het conflict

  • Barthélemy Piéchut: Burgemeester van Clochemerle. Het was door zijn idee, dat alles in werking werd gezet.
  • Ernest Tafardel: Hoofd van de school, gemeentesecretaris en bijgevolg de rechterhand van de burgemeester, een echte intellectueel. Aangezien hij nogal ad rem was, was hij af en toe een geduchte tegenstander van de burgemeester; iets wat de burgemeester af en toe nét nodig had.
  • Justine Puter: Een eenzame en verbitterde oude vrijster, die een haatdragende en alarmerende waakzaamheid ontwikkelde om de daden van haar dorpsgenoten te bekritiseren.
  • Pastoor Ponosse: De vriendelijke priester, die vervuld was van schaamte door de bekentenissen van de vrouwen van Clochemerle, een stad waar ook de mannen niet echt ‘stilzaten’.
  • Honorine: De huishoudster bij pastoor Ponosse, die de pastoor enigszins in het gareel hield.
  • Judith Toumignon: Meesterwerk van de natuur, waarbij de mannen - bij het zien van haar - hees van het spreken werden en overrompeld werden door gevoelens van ellende en wanhoop.
  • Francois Toumignon: Haar echtgenoot, eigenaar van een wijnhandel in Baujoulais.
  • Hippolyte Foncimagne: Vrederechter. Een lange, donkere knappe kerel, die veel genegenheid ondervindt van de mooie Judith Toumignon en die de feitelijke liefde is van Judith.
  • Dokter Mouraille: De huisdokter van iedereen in Clochemerle, die helaas niet zo’n goede dokter is.
  • Eugène Faudet: Leider van het gewelddadige element.
  • De familie Girodot: Hoe minder hier over gezegd wordt des te beter.
  • Alexandre Bourdillat: Ex-minister.
  • Aristide Focart: Lid van het parlement.
  • Babette Manapoux en Mme. Fouache: Twee gejaagde mensen die er hun best voor deden om, welgemoed het geroddel in stand te houden.
  • Adèle Torbayon: Eigenaresse van de Torbayonherberg, na Judith Toumignon, tweede in schoonheid.
  • Arthur Torbayon: wiens jaloezie jegens zijn vrouw Adèle, veel te maken had met alle gerezen problemen.
  • Rose Bivaque en Claudius Brodequin: Wiens onschuldige vrijpartij nog een extra bijdrage leverde aan de groeiende storm.
  • Barones Courtebiche: Clochemerle vertegenwoordiger van de aristocratie,en een bonte verzameling enthousiaste ambachtslieden, wijnbouwers, soldaten en politici.

Getuigenissen

Het realistische effect van de novelle wordt nog eens extra versterkt door een kleine narratieve "truc" gebruikt door de schrijver Chevallier. Met subtiele aanduidingen slaagt hij er namelijk in om de indruk te wekken, dat het materiaal van zijn roman is opgetekend en bewerkt uit de mond van diverse getuigenissen van mensen die het hebben gezien of zelfs hebben deelgenomen aan de gebeurtenissen. Zo kan de politieagent Beausoleil - die geregeld de leiding van het gesprek neemt als een zogenaamde historicus - bijzonder smakelijk over alles en iedereen vertellen en toont hiermee de volle omvang van de literaire mogelijkheden van Chevallier.
Veel stilistische hoogstandjes zijn te vinden in Clochemerle, maar ook heel wat zinsneden die op het 'randje' zijn, soms geparfumeerd met wijn, en met vele voorbeelden van subliem beschreven stompzinnigheid van bedrogen echtgenoten: feiten, die gewoon door bijna iedereen worden genegeerd.

Citaten

  • Le curé Ponosse est un bon gros curé bien débonnaire, qui en vient à se taper sa bonne Honorine, qui lui apprend qu’elle soulageait aussi son prédécesseur de ses envies impies.

  • De priester Ponosse is een dikke, goedhartige priester, waarvan zijn goede hulp Honorine hem ter geruststelling vertelt, dat ze ook zijn voorganger van zijn goddeloze verlangens heeft verlost.

  • Le problème ne vient pas de l’église ou du curé, qui se satisferait plutôt qu’on ne pisse plus contre son mur, mais de la vieille fille Justine Putet, qui se délecte derrière son rideau du spectacle de ces hommes. Comme les hommes se rendent compte de son manège, ils s’amusent à la provoquer par « les dernières indécences » exécutées en bande sous ses fenêtres.

  • De problemen rond het urinoir komen niet van de kerk of van de dorpspiester - die al blij is, dat ze niet meer tegen de muur van zijn kerk plassen - maar nee, het komt door de oude vrijster Justine Putet, die stiekem achter de gordijnen geniet van het schouwspel van de plassende mannen. Als de mannen haar spelletje in de gaten krijgen, vermaken ze zich door te provoceren door 'deze onbetamelijkheden' vlak voor haar raam uit te voeren.

  • L’urinoir donne satisfaction à la gent masculine, pour diverses raisons, déjà parce qu’en traversant la rue depuis l’auberge Torbayon, on peut « jeter en passant un coup d’œil sur Judith Toumignon.

  • Het urinoir is om verschillende redenen ook een extra attractie voor de mannen, aangezien ze dan bij het oversteken van de straat gelijk een blik kunnen werpen op herberg met de mooie Judith Toumignon.

Film

Het kon niet uitblijven: het sappige verhaal leende zich uitstekend voor een film.
Clochemerle is een Franse, komische speelfilm uit juni 1948 naar de gelijknamige roman van Gabriel Chevallier. br/>De film houdt zich redelijk getrouw aan het boek, als is natuurlijk een film een ander medium dan een boek, waardoor er andere mogelijkheden zijn. Sommige taferelen worden wat sterker aangezet dan in het boek, vooral waar het gaat om de tweestrijd tussen voor- en tegenstanders of om de plechtige opening van het urinoir, waarbij de burgemeester en andere notabelen als eerste het urinoir 'inwijden'.

  • Duur van de film: 90 minuten
  • Premiere: 9 juni 1948
  • Regie: Pierre Chenal
  • Draaiboek:Pierre Laroche et Gabriel Chevallier.

In 1972 werd door de BBC een televisieserie in 9 delen opgenomen, die later in ook Frankrijk werd uitgezonden.
In 2004 werd in Frankrijk een nieuwe versie van Clochemerle opgenomen en uitgezonden op de televisie.

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
  • De eerste openbare toiletten in Parijs werden Vespasiennes genoemd. Dit vindt zijn oorsprong in datgene wat Titus Flavius Vespasianus - die van het jaar 69 tot 79 keizer van het Romeinse rijk was verordende. Vespasianus voerde namelijk diverse nieuwe belastingen in, waaronder die op de urinoirs. Zijn zoon Titus klaagde daarover, waarop Vespasianus hem een, munt voorhield, en hem vroeg of het geld soms stonk. Toen Titus daar met “nee” op antwoordde, zei Vespasianus “En toch komt hij uit het urinoir”. Hier vond de spreuk “Geld stinkt niet” (Pecunia non olet) waarschijnlijk zijn oorsprong.
  • https://www.youtube.com/watch?v=i9c1lZ6ONlE

xc

rel=nofollow

Materialen en hulpmiddelen voor kunstschilders

Kunstschilders gebruiken een groot aantal materialen en hulpmiddelen. De keuze is groot! Zo gebruiken ze onder meer: olieverf, acrylverf, penselen en kwasten, doek en papier, pigment, olie, terpentijn, bindmiddel, tempera, emulgator, en natuurlijk de nodige gereedschappen en hulpmiddelen.
Aangezien het arsenaal aan materiaal en middelen enorm uitgebreid is, is het ondoenlijk alles wat de kunstschilder gebruikt hier te benoemen. Om die reden worden dan ook alleen de voornaamste materialen en hulpmiddelen aangeduid of besproken.

Gereedschappen en hulpmiddelen

Zoals bij elk handwerk, heeft een kunstschilder gereedschappen en hulpmiddelen nodig om te kunnen schilderen. De bekendste zijn het penseel en de kwast, en vaak ook een palet om de verf op te mengen, waarvoor vaak schildersmessen en paletmessen worden gebruikt. Daarmee kan de verf worden gemengd en aangebracht worden op het schildersdoek, dat strakgespannen is op een houten spieraam. Ook wordt geschilderd op dragers als: hardboard, triplex of een plaat aluminium.
Het doek of een andere drager staat meestal op een schildersezel of een andere verhoging, waardoor de kunstschilder ongehinderd kan werken en afstand kan nemen om alles goed te kunnen bekijken.
Een schildersezel bestaat uit een houten standaard met een klemmechanisme om het doek of het paneel mee te bevestigen. Atelierezels zijn omwille van de stabiliteit veelal stevig en zwaar. Veldezels zijn meestal driebenig en inklapbaar. Ze zijn eenvoudig in te stellen en te demonteren.

Penselen en kwasten

Diverse soorten penselen

De benaming "penseel" is afkomstig van het Latijnse "penicillum", dat borsteltje betekent. Het penseel is zeer waarschijnlijk het oudste schildersgereedschap en is één van de belangrijkste gereedschappen van de kunstschilder. Het is dan ook van groot belang de juiste penselen te kiezen. Ze zijn er in diverse maten en types. Om er enkele te noemen: ronde penselen, kattentongpenselen en platte penselen. Ook worden er verscheidene soorten haarsoorten toegepast. Van hoogwaardige, handgemaakte penselen van roodmarterhaar, geitenhaar, eekhoornhaar, dassenhaar varkenshaar of iltishaar - afkomstig van de Russische poolkat - tot sterke haren die gemaakt zijn van synthetische vezels als nylon. Soms bestaan de haren uit een mengsel van synthetische en natuurlijke haren.

Penselen zijn er in diverse maten, types en haarsoorten

Een veel gebruikte kwast is de Spalter. Een spalter is een grote platte borstel, perfect voor olie- en acrylverf en vernissen of voor het aanbrengen van grote oppervlakken.

Elke soort verf vraagt zijn eigen penselen en kwasten en elke techniek zijn eigen haarsoort en vorm.

Aanvullende methoden van verf opbrengen

Verf wordt niet alleen verwerkt met penselen of kwasten, maar kan ook met andere hulpmiddelen worden aangebracht. Zo gebruikt de kunstschilder ook sponzen, lijmkammen, schildersmessen, verfrollers van lamswol of kunststof en nog veel meer. Een bijzondere methode is het werken met airbrush en verfspuit, waarmee met een fijne nevel verf op de drager wordt gespoten.

Verfsoorten

Diverse soorten verf in tubes

Verf bestaat in zijn meest pure vorm voornamelijk uit twee bestanddelen: een kleurende stof ( pigment ) en een bindmiddel. De keuze van bepaalde pigmenten geven de verf niet alleen kleur maar bepalen ook de mate van transparantie en lichtechtheid van de kleur.
Het bindmiddel is samen met de pigmenten het belangrijkste onderdeel van verf. Het zorgt ervoor, dat de pigmentdeeltjes aan elkaar en aan de ondergrond hechten.
Vroeger werd als bindmiddel altijd lijnolie of notenolie gebruikt, maar tegenwoordig zijn er allerlei synthetische bindmiddelen aanwezig, die net als de klassieke oliesoorten hechyend en drogend zijn.
De meest gebruikte en belangrijkste verfsoorten die de kunstschilder gebruikt worden hierna vermeld. Ze zijn verkrijgbaar in tubes of in potten.

  • Olieverf
  • Acrylverf
  • Aquarelverf
  • Alkydverf
  • Gouache + Tempera
  • Pastelkrijt
  • Waterverf + Inkt

Verder worden ook deze soorten veelvuldig toegepast:

  • Fixatieven + vernissen
  • Zeefdrukverf
  • Spuitverf
  • Structuurpasta’s + Gel
  • Maskeervloeistof
  • Gesso

Doek

Elke schildering of tekening wordt uitgevoerd op een drager of ondergrond. Dragers kunnen star zijn, zoals een houten paneel, of flexibel, zoals papier, schilderslinnen of doek van katoen, canvas of jute. Elk drager of ondergrond moet voordat de schildering wordt aangebracht, worden geprepareerd.
Doek moet voor gebruik eerst op spielatten worden gespannen om een stevige drager te worden. Een spieraam vormt de basis voor het doek. Vroeger moest de schilder zo'n spieraam zelf in elkaar zetten en het doek erop spannen, maar tegenwoordig is dit al door de fabrikant uitgevoerd. Bij bijzondere afmetingen moet de schilder toch dikwijls zelf weer het spieraam monteren.
In doeken is een duidelijk kwaliteitsverschil aanwezig, wat in de prijs is terug te vinden.

In doeken is een duidelijk kwaliteitsverschil aanwezig

Als regel wordt het katoen of het linnen geprepareerd met een paar lagen universele witte primer, waardoor de doeken geschikt zijn voor alle verfsoorten, als olieverf, acryl, gouache, tempera en collage.
Bij goede doeken zijn de hoeken strak afgewerkt, zodat ook de zijkanten in het werk opgenomen kunnen worden.

Papier

De benaming papier stamt van de papyrusplant. Deze plant gebruikten de Egyptenaren al 4000 jaar voor Christus om papier van te maken.
De voornaamste grondstof voor papier - bestemd voor tekenen- en schilderen - bestaat tegenwoordig uit cellulosevezels van diverse soorten planten. Deze vezels worden vermalen tot pulp, gezuiverd en verder behandeld. Deze verdere behandeling hangt sterk samen met het doel waarvoor het papier zal worden gebruikt.
Karton is papier dat bestaat uit een aantal lagen. We noemen papier karton als het gewicht meer dan 179 gram per vierkante meter is.
Kunstenaars gebruiken papier en karton veelvuldig om hun schilderingen vorm te geven. Het is een grondstof met haast onbegrensde mogelijkheden.
Bij werken op papier wordt meestal een vlakke, houten plaat of hardboard als ondergrond gebruikt, waar het papier met stevige tape wordt opgeplakt.

Tafelopstelling voor schilderen op papier of op kleine doeken

Er zijn vele soorten papier en karton in diverse diktes en maten:

  • Tekenpapier
  • Aquarelpapier
  • Papier voor verschillende druktechnieken zoals etsen en linodruk
  • Acrylpapier
  • Pastelpapier
  • Rollen tekenpapier
  • Schets en tekenpapier
  • Schetsboeken
  • Transparant papier
  • Tekenblokken

Een bijzondere papiersoort is handgeschept aquarelpapier, gemaakt uit 100% katoen. Aquarelleren met dit papier levert prachtige resultaten op, waarbij als extra nog geldt, dat dit kunstenaarspapier een buitengewone weerstand tegen veroudering bezit.

Potloden, houtskool en pennen

Tekenen en ontwerpen vormen de basis van menig kunstwerk. Meestal zijn tekenmaterialen als potlood of houtskool eenvoudiger te hanteren dan verf en penselen, maar ook bij het ontwikkelen van voorstudies bieden potlood en houtskool veel mogelijkheden.
Potloden worden echter niet alleen voor het maken van studies gebruikt, ook tekeningen in potlood als volledig kunstwerk worden zeer gewaardeerd.
Een potlood is een soort schrijf- en tekengerei. Ze bestaan uit een tekenstift van klei en grafiet in een houten omhulsel. Het mengsel voor de stift wordt in een oven gebakken. Veel klei en weinig grafiet geeft een hard potlood, veel grafiet en weinig klei geeft een zacht potlood. De hardheid wordt uitgedrukt met de letters H, B en F, waarbij H staat mvoor Hard, B voor Black (zwart) en F voor Firm (sterk). Verder wordt er nog met cijfers gewerkt.

  • Hoe hoger het cijfer is bij H, hoe harder het potlood is, waardoor het vooral geschikt is om heel licht mee te schetsen.
  • Hoe hoger het cijfer is bij B, hoe zwarter het potlood is, waardoor het vooral geschikt is om schaduwen te tekenen en om extra contrast aan te brengen.

Het standaardpotlood HB, heeft een hardheid tussen hard en zacht, en kan voor veel doeleinden worden toegepast.

Potloden bestaan uit een tekenstift van klei en grafiet in een houten omhulsel

Om correcties aan te brengen in een potloodtekening, wordt als regel vlakgom genomen. Er zijn diverse soorten in omloop, maar meestal wordt het witte, zachte kneedgum gebruikt.
Kleurpotloden worden vaak gebruikt om details aan te vullen of een volledig kunstwerk te maken. Ze zijn er in diverse kleuren en hardheden aanwezig. Kleurpotloden worden op dezelfde manier gefabriceerd als grafietpotloden, alleen worden de stiften niet in een oven gebakken. Dit is niet mogelijk, aangezien het pigment daar niet tegen bestand is.
Houtskool wordt vaak gebruikt om in grote lijnen een opzet te maken van een schildering. Houtskool is verkoold hout, dat een diepzwarte lijn geeft en vaak gebruikt wordt voor een ruwe tekening of schets, maar het leent zich ook voor artistieke doeleinden als tekenen en schetsen.
Tekenpennen worden toegepast voor schrijven en tekenen. De meeste pennen zijn navulbaar met Oost-indische inkt. Er zijn ruim 14 schrijfbreedtes van de pennen aanwezig, oplopend van 0,1 mm, 0,3 mm, 0,5 mm, enzovoort. Ook zijn er de zogenaamde fineliners. Fineliners zijn viltstiften die even dun kunnen tekenen als een tekenpen.

Afwerking

Als een schildering of een tekening gereed is, kan deze worden ingelijst. Meestal is zo'n lijst van hout of metaal. Als extra bescherming van kwetsbare werken als monoprints, transparante schilderingen op papier, houtskooltekeningen, etsen en aquarellen, wordt vrij vaak een glasplaat als afdekking gekozen.Meestal wordt bij het inlijsten een passe-partout van karton toegepast om de kwetsbare delen van een schildering of tekening vrij te houden van het glas. Een passe-partout wordt gemaakt van zuurvrij karton van enkele millimeters dik. Meestal wordt licht gekleurd karton gebruikt, maar soms wordt gekozen voor een kleur die op het kunstwerk is afgestemd.
Een goed gekozen lijst met passe-partout geeft ook het werk meer aanzien, waardoor alles nog beter tot zijn recht komt.
Bij schilderingen op strak afgewerkte doeken, wordt veelal de lijst weggelaten en de zijkanten in het werk opgenomen, zodat dit één geheel wordt.
Naast het afwerken en inlijsten, is ook het kiezen van het juiste ophangsysteem van belang. Afhankelijk van het kunstwerk - al of niet met lijst - moet worden bepaald wat de bevestigingsmogelijkheden zijn, en op welke manier een kunstwerk op een wand of een muur kan worden aangebracht. Dit moet niet worden onderschat, aangezien sommige kunstwerken een redelijk gewicht vertegenwoordigen.

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
  • De afbeeldingen in dit lemma, zijn gemaakt in het atelier van de kunstenares Ria van der Meulen, te Arnhem. De kunstenares heeft ook de nodige aanwijzingen en correcties van de tekst verzorgd.
  • Verder geraadpleegd: Handboek voor de kunstenaar, Ray Smith, ISBN: 9789043916851
rel=nofollow









 n
F⃗ = F⃗i
i=1




 
Ψ (x⃗,t)

















De stad Montfort-L'Amaury in eerbetoon aan Maurice Ravel die in dit huis van 1921 tot 1937 woonde Ravel se fixa à Montfort-l'Amaury en 1921. Sa maison, le Belvédère, conservée en l'état selon la volonté de son frère, abrite un musée depuis 1971 et fait l’objet d’une inscription auprès des monuments historiques depuis 199459. Français : Maison dite du Belvédère de Maurice Ravel à Montfort-l'Amaury (Yvelines, France) Date 20 November 2006 Source Cliché personnel, own work Author ℍenry Salomé (Jaser !) 08:17, 21 November 2006 (UTC) Object location 48° 46′ 34.28″ N, 1° 48′ 19.4″ E Kartographer map based on OpenStreetMap. View this and other nearby images on: OpenStreetMap - Google Earth info Licensing[edit] The copyright holder of this work, hereby publish it under the following licenses: GNU head Permission is granted to copy, distribute and/or modify this document under the terms of the GNU Free Documentation License, Version 1.2 or any later version published by the Free Software Foundation; with no Invariant Sections, no Front-Cover Texts, and no Back-Cover Texts. A copy of the license is included in the section entitled GNU Free Documentation License.


























OPVS FUNDATUM VATICANVM
Josephvs Ratzinger - Benedictvs XVI
- Cooperatores Veritatis -

OPUS FUNDUM VATICANUM
Josephus Ratzinger - Benedictus XVI
- Cooperatores Veritatis -









Priemgetallen blijken niet zo willekeurig te zijn als men eerder had aangenomen.



span>

Ook in de bioscoop werden antifascistische acties uitgevoerd

|}


Enkele breuken hebben een eigen naam:

  • 12

≈12  1 /1 = 1

  • 2 0 /12 = 1
  • 2 1 /12 = 1,059463094
  • 2 2 /12 = 1,122462048


 x /4

 L /C 


Zijn eerste composities schreef Elgar voor amateurs.

"Heeft men een goed boek uitgelezen, dan is het alsof men van een goede vriend afscheid neemt."

Het ballet veroorzaakte een enorm schandaal.


Priemgetallen blijken niet zo willekeurig te zijn als men eerder had aangenomen.

Op een gegeven moment stelt hij vast,

dat het een verloren zaak is.


Een streamer bevat een zeer korte
tekst van twee of drie regels.

  • Het schrijven van de Magister Ludi aan de Pedagogische Dienst

|}

.....dat hij al tekenen waarneemt, dat in de nabije toekomst Het Kralenspel
als eerste verloren zal gaan.

.....dat hij al tekenen waarneemt, dat in de nabije toekomst Het Kralenspel
als eerste verloren zal gaan.


{{Overline| (12)}} om ergens een lijntje boven te trekken
{{Overline|24}}

12
24


12
--
24

Breuken

 
Bestand:Rmath.png 
 


Als dit in een zin staat






a bc: a b/c (geheel getal, teller en noemer) ab: a/b (teller en noemer) 1a: 1/a (alleen noemer)

12
--
24


{{Overline|a}}



12
24



a



{{Overline|24}}

12
24

Sjabloon:I =vbreuk
In deze theoretische verhandeling, wordt de vergelijking: S =  A /L geïntroduceerd.
Hierbij is:

  • S de stroom
  • A de spanning
  • L de weerstand

Later zijn deze letters vervangen door de huidige notatie: I =  U /R

sin α = sin 32 0 + 18 + [ ( 44 ) / 60 ) / 60 ] = sin 32,3122 0 = 0,5345 24

Schrijfwijze

Het hoofdtelwoord geeft de teller van een breuk weer, het rangtelwoord de noemer.

  •  1 / 5  een vijfde,  7 /10 zeven tiende, 1  2 /6 een twee zesde.
  • 11  1 /5 elf en een vijfde, elf een vijfde, of elf gehelen en een vijfde.

Enkele breuken hebben een eigen naam:


Een derde lijkt een eigen naam te hebben. Het is als breuk een "gewone" combinatie (derde is het rangtelwoord van drie):

  •  1 / 3  een derde (dus niet eenderde)
  •  2 /3 twee derde.

 sina /cosa

  •  30-10 /5

 60 /24/60

Rv =  1 /1R1 + R2 +......Rn


 1 / 5 

 - /x(t)


x(t) = v • t + x0 =  dx /dtt + x0


 y(p) /x(p) =  K • G(p) /1 + [K • G(p) • H(p)]


sin α = sin 32 0 + 18 + [ ( 44 ) / 60 ) / 60 ] = 0 = 0,5345 24

sin a = sin 32 + 18 +  44 /60/60 = sin 32,3122

Het eerste voorbeeld is ook als volgt toe te lichten: als men twee taarten elk in vier even grote stukken snijdt, resulteert dat in acht stukken. Ook het delen van breuken is zo te beschrijven: als men anderhalve (1 12 = 32) euro uitgeeft aan artikelen die een halve euro per stuk kosten, krijgt men drie van die artikelen, want  3 /2 :  1 / 2  =  3 /2 ×  2 /1 =  3 × 2 /2 × 1 = 3.













Groter

Op een gegeven moment meent hij, dat hij de zin van het Spel dicht is genaderd, maar denkt toch dat hij dit niet tot zijn beroep moet maken.

23 • 60 • 60 = 82.800


128 4/ 7 0 achtenveertig achtenveertig

  • P = U • I • cos φ
  • P = 3U f • I f • cos φ

waarbij:

  • U f = U fase en I f = I fase
  • P = 3 U fase• I fase • cos φ
Moon River, Goodnight Moon, Moon Cloud, Dark of the Moon

haiku (senryu, tanka, waka) en poëzie (met name haikus) waarin wordt gestreefd op impressionistische wijze de ware essentie te vangen.

Over de eindigheid van driehoeken

Dit is een gebruikersessay geschreven door Franciscus 30 jan 2015 16:46 (CET)

Inleiding

































Δ BCD ~ Δ ABC


Franciscus 7 feb 2015 12:31 (CET)