Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Friezen

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

De Friezen zijn een Germaans volk dat tot de Ingvaeones gerekend wordt. De Ingvaeones zijn de Germaanse volken die langs de Noordzeekust voorkomen. In zijn boek Germania verdeelt Tacitus de Friezen (op grond van hun krachtsverhoudingen) onder in maioribus minoribusque Frisiis (grote en kleine Friezen). Tevens is het niet met zekerheid te zeggen hoe de relatie tussen Frisii en Frisiavones is, die (onder andere) door Plinius de Oudere in een adem worden genoemd.

Romeinse tijd

Friezen tijdens de Grote Volksverhuizing

De Romeinse geschiedschrijver Tacitus vermeldt, dat de Friezen zich in twee secties aan de monding van de Rijn hadden gevestigd, maar aangenomen wordt, dat de meest westelijke groep daarvan pas na de neergeslagen opstand van de Julius Civilis (70 na Chr.) in het gebied van de Canninefaten, (Zuid) Holland, aankwamen. Het precieze verloop van deze zuidwestelijke expansie is onbekend. Waarschijnlijk ging het om losse verhuizingen langs het kustgebied tot diep in Vlaanderen en niet om territoriale uitbreidingen op staatkundig gebied. Dit proces wordt verondersteld al vroeg in de Romeinse tijd te zijn begonnen en bereikte waarschijnlijk haar hoogtepunt in de derde eeuw. Bij de staatkundige inlijving van het hele gebied door de Franken onder Karel de Grote (785) zou het al geruime tijd op haar retour zijn geweest. Het sterk inguaeoonse karakter van het Zeeuws en het West-Vlaams wordt soms als argument genoemd voor een diepe Friese invloed, maar de Lex Frisionum (opgesteld in de 8e eeuw) spreekt slechts over een verbreiding van het Friese gezag tot aan de Belgische rivier Het Zwin. Wegens het ontbreken van elke verwijzing naar Friese deelname aan de Angelsaksische invasie van Brittannië en het toch ruimschoots aangetoonde Friese aandeel in de Germaanse kolonisatie van Engeland, wordt soms wel gepostuleerd, dat de Friezen al vóór de Angelsaksische invasie via Vlaanderen Engeland c.q. Kent hadden bereikt. De archeologisch aangetoonde ontvolking van Friesland begon al in de derde eeuw en wordt soms als een aanwijzing gezien voor een massale emigratie. Die zou dan vreedzaam zijn begonnen binnen de jurisdictie van het Romeinse Rijk.

Aangenomen wordt dat veel Friezen tijdens de Grote Volksverhuizing naar Kent, East Anglia en Lincolnshire zijn getrokken. In de Historia ecclesiastica gentis Anglorum van Beda worden de Friezen echter om onbekende redenen niet genoemd onder de drie belangrijkste Germaanse stammen, die zich in Engeland vestigen:

"Zij die over de zee kwamen waren van de drie machtigste Duitse naties, Saksen, Angelen en Juten." - Boek I Hoofdstuk XV)"

De Anglo-Saxon Chronicle vermeldt de Friezen evenmin tussen de stammen, die zich in Brittannië vestigden. Alleen de Byzantijnse geschiedschrijver Procopius († na 562) noemt de Friezen (als "Phrissones", een transcriptie van Frisiavones) naast de Britten ("Brittones") en Angelen ("Angiloi") als één van de drie stammen die Brittannië bewoonden.

Plaatsnamen als Friston en Freeston herinneren desondanks aan de invloed van de Friezen in Engeland.

Naast deze zuidwestelijke migratie gaat men er tegenwoordig vanuit, dat een zuidoostelijke groep Friezen al vroeg samensmolt met een groep van de Chauken en enkele kleinere stammen zoals Bructeren, Tubanten en Chamaven. Hieruit ontstonden de Salische Franken, die als feitelijke stichters van het Frankische Rijk een leidende rol gingen spelen binnen de stam der Franken. Een oostelijker deel is rond dezelfde tijd opgegaan in de Saksen. Van de Friezen, die overbleven, raakte het overgrote deel al snel na de uiteindelijke Frankische inlijving door het Nederfrankische volksdeel geassimileerd. Alleen een aantal kleine restgroepen konden in betrekkelijke rust en isolatie van het continent hun cultuur behouden en onder invloed van handelsbetrekkingen langs de Noordzeekust ontstond de Friese taal.

De Friezen golden als een volk van zeevaarders: de Noordzee werd indertijd "Mare Frisicum" genoemd. Het huidige Utrecht en het toen nog grotere Dorestad, beiden vanaf de zevende eeuw afwisselend in de invloedssfeer van de Franken en Friezen, waren net als Medemblik belangrijke Friese plaatsen. Dorestad en Medemblik als handelsplaatsen, Utrecht als plaats waar Friese koningen resideerden.

De Friezen werden later dan de Franken gekerstend. Tot die tijd gold Fosite als hun voornaamste stamgod.

Aardewerk

Bestudering van aardewerk heeft inzicht gegeven in welke gebieden hetzelfde aardewerk wordt aangetroffen. In de periode van circa 200 voor Chr. tot aan de jaartelling vindt men aardewerk uit de zogeheten keramiekgroep "Streepband-aardewerk". Dit wordt aangetroffen in het noorden van Friesland, Groningen, Drenthe, Noord-Duitsland, Texel, Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. In de periode 100 tot 250 na Chr. wordt "Fries aardewerk" aangetroffen in het noorden van Friesland, Texel, via Noord-Holland tot aan Katwijk. Het aardewerk kende eeuwenlang haar eigen verschijningsgebied, tot aan de Volksverhuizingen, waarna er een vormverandering plaatsvond in het "Friese aardewerk" en het vervolgens verdween. In Noord-Holland wordt op grote schaal het inheemse aardewerk aangetroffen.

Vroege Middeleeuwen

Geografie

Zowel de huidige provincie Friesland als de oude Friese Ommelanden te Groningen en het Duitse Oost-Friesland worden gekenmerkt door de constante strijd tegen het water, enerzijds de zee, anderzijds veengebieden.

Men maakte heuvels van aarde en mest als toevluchtsoord voor momenten van hoogwater, waarop de huizen (boerderijen) werden gebouwd. Deze werden terpen of wierden genoemd. Dit vindt men tegenwoordig terug in de vele plaatsnamen, die op wert, wier, werd, ward of warden eindigen, zoals Leeuwarden.

Later werden deze terpen overbodig doordat er dijken werden gebouwd om het water tegen te houden. Vele van deze terpen zijn in latere stadia uitgegraven om de vruchtbare grond te kunnen verkopen. Vandaag de dag zijn er nog steeds vele terpen over die niet meer weg te denken zijn uit het Fries-Groningse landschap.

Zie ook

rel=nofollow