Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Esther (boek)

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 31 mei 2016 om 19:56 (→‎Bijbelvertalingen van Esther)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Het boek Est(h)er (Hebreeuws: אסתר) is een kort boek in de Hebreeuwse Bijbel en tevens de naam van de hoofdpersoon uit dit boek.

Plaats in de Tenach

In de Tenach valt het onder de Ketoewim (Geschriften), en hierbinnen onder de Megillot (vijf rollen). Als feestrol wordt dit boek gelezen bij het Poerimfeest. In het Hebreeuws wordt het boek dan ook Megillat Esther genoemd, ofwel de (feest)rol van Esther.

De hoofdpersoon, Esther heeft tevens de naam Hadassa, (Esther 2:7) hetgeen mirte betekent.

Naam Esther

Voor de naam Esther zoals deze in de Hebreeuwse tekst voorkomt zijn verschillende verklaringen gegeven. Volgens sommigen is deze afgeleid van de naam van Astarte, Asjtoret of Isjtar, een oriëntaalse godin van liefde en vruchtbaarheid. Deze naam houdt verband met het Perzische ستاره setareh, en betekent dan „een ster” (in het Sanskriet: sitara, stara of tara). Ook wordt verband gelegd met het Sanskriet stri dat vrouw betekent. Anderzijds zou de naam Esther afkomstig kunnen zijn van het Hebreeuwse werkwoord סתר (str) via de Hebreeuwse naam Hester. De h-klank valt bij samengestelde woorden en klankverschuivingen vaak weg. Dit werkwoord betekent verbergen. In dit geval zou de naam Esther iets kunnen betekenen als verborgen of ik zal mij verbergen. Dit zou in verband kunnen staan met het feit dat Esther haar joodse afkomst verborgen hield.[1] Een combinatie van beide verklaringen is mogelijk: net zoals Daniël en zijn metgezellen in Babylon nieuwe namen kregen die verband hielden met de Babylonische goden, mogelijk met het doel hen te van de joodse godsdienst te vervreemden, zo kan men ook aan Hadassa (haar Hebreeuwse naam) de naam Esther hebben gegeven om haar in het Perzische rijk te naturaliseren of wegens haar schoonheid als een „ster”. Intussen kunnen Esther en Mordechai hebben nagedacht over de gelijkenis met het Hebreeuwse woord „verborgen”. In elk geval hield Esther op aansporing van Mordechai haar achtergrond verborgen: „Ester had niet verteld uit welk volk of welke familie ze stamde; Mordechai had haar namelijk op het hart gedrukt dit niet bekend te maken.” (Esther 2:10)

In de naam van de boekrol van Esther: Megillat Esther, kan men ook een tweede betekenis vinden. Megillat (rol) is afgeleid van de wortel golel, maar kan ook in verband worden gebracht met galuj, diluj, legaloth. In dat geval kan Megillat Esther ook de ’onthulling van het verborgene’ betekenen.[1]

Auteurschap

De eigenlijke auteur van het boek Esther kan men niet met zekerheid vaststellen. Meestal ging men uit van Mordechai of Ezra, maar dit kan niet specifiek uit het boek of andere gegevens worden afgeleid. Clemens van Alexandrië schreef het aan Mordechai toe. Augustinus aan Ezra. De Talmoed, in Baba Bathra 15a, noemt „de mannen van de Grote Synagoge” als auteurs. Hiermee worden de discipelen van Ezra bedoeld. De vertrouwdheid met Perzische zeden en gebruiken die uit het boek blijkt, wijst in de richting van een in Perzië levende joodse auteur.

Tijd van ontstaan

Onderzoekers zijn het er niet over eens in welke periode dit boek geschreven werd. Traditioneel ging men ervan uit dat het verhaal vrij kort na de gebeurtenissen op schrift is gesteld. Vele moderne onderzoekers plaatsen het verscheidene generaties later, en wijzen het toe aan anonieme bronnen rond 150130 v.Chr..

Sommigen wijzen erop dat de hoofdpersonen uit het boek Esther niet vernoemd worden in het boek Wijsheid van Jezus Sirach, dat rond 175 v.Chr. wordt gedateerd. Dit kan niet als geldig argument worden gezien, aangezien ook andere bekende personen zoals Job en Ezra niet voorkomen in het boek Sirach.

Esther is het enige boek van de Tenach dat niet is vertegenwoordigd onder de Dode Zee-rollen.

Het verhaal in het boek Esther speelt ten tijde van Xerxes I (in het Grieks); Perzisch: Khshayarsha; Hebreeuws: Ahasuerus), de Perzische koning (486465 v.Chr.) die de oorlogen van zijn voorganger tegen de Grieken voortzette; in 480 v.Chr. versloegen de Grieken zijn leger in de Slag bij Salamis, en in 479 v.Chr. zijn marine in de Slag bij Plataeae, waarna Xerxes zijn pogingen om Griekenland te veroveren opgaf. Dit betekende het einde van het Perzische rijk als de overheersende macht in het Midden-Oosten.

Een aantal argumenten worden soms aangevoerd die erop schijnen te wijzen dat het boek een aantal generaties later geschreven zou zijn. Men geeft hiervoor het jaar 130 v.Chr. aan, maar traditionelere uitleggers houden vast aan een historische interpretatie van het boek, en dateren het in de tijd van Mordechai of spoedig daaarna.

  • Indien in Esther 2:6 Mordechai bedoeld is, zou dit inhouden dat met Jechonia door Nebukadnezar uit Jeruzalem weggevoerd werd. In de tijd van Xerxes zou Mordechai dus ongeveer 120 jaar oud geweest zijn;
    Anderzijds zou, wanneer het verhaal niet historisch zou zijn, de schrijver die het historisch wil laten lijken ook niet met zo'n bewering komen. Het woord „die” in Esther 2:6 lijkt echter te verwijzen naar Mordechais grootvader Kisch, dus Mordechai is niet als kind weggevoerd. Een belangrijk argument voor latere datering vervalt hiermee;
  • Xerxes’ vrouw aan het eind van de jaren 480 v.Chr. was volgens Herodotus Amestris, een dochter van een van zijn generaals, en niet Esther;
    Perzische koningen hadden echter vele vrouwen. De (officiële) hoofdvrouw was daarom nog niet de lievelingsvrouw van een of andere periode.
  • Men kan zich niet goed voorstellen dat Haman, hoewel hij die wist dat Mordechai een Jood was, niet wist dat Esther Joods was;
    Maar het boek Esther beschrijft zelf hoe ze constant weigerde om haar afkomst te vertellen. Dat Mordechai behalve haar pleegvader ook haar neef was, was niet bekend.
  • Esther 10:3 roemt Mordechais weldaden aan zijn volk, en het is niet aannemelijk dat hij dit zelf heeft opgeschreven;
  • Het is niet goed voorstelbaar dat Vasthi’s weigering op het feest tot een vrouwenopstand in het rijk zou leiden;
  • Een impliciete suggestie dat Susa niet langer de hoofdstad was (hoofdstuk 1:2);
  • een uitleg van Perzische gebruiken impliceert dat deze gebruiken niet langer bij de lezer bekend zijn (hoofdstuk 1: 13, 19; 4: 11; 8: 8), en bepaalde woorden en uitdrukkingen zouden op een latere datering wijzen;
    Anderzijds bevat de gebruikte taal veel oude Perzische en Aramese woorden en uitdrukkingen uit de tijd van de Perzische overheersing. Tegen de tweede eeuw voor Christus raakten deze uitdrukkingen in onbruik, en de vertalers van de Septuaginta maakten er vertaalfouten mee. De stijl komt overeen met die van Kronieken, Ezra en Nehemia en past dus volkomen bij de periode waarin het werd geschreven.
    Het opsommen van details in namen wijst op authenticiteit;
    Bovendien blijkt uit het boek een grote kennis van Perzische gewoonten. (Bijvoorbeeld het gebruik van wit en blauw als de nationale kleuren van Perzië. Of bijvoorbeeld dat het feest waarop Vasthi verstoten werd sterk lijkt op hoe feesten zoals de wedergeboorte van de zon in die tijd in Perzië werden gevierd met veel spektakel; wijn, vrouwen en zang.)
  • Het werd in het jodendom als geïnspireerd aanvaard. Het schijnt door de schriftgeleerde Ezra in de Hebreeuwse canon te zijn opgenomen. Hij zou een onjuist verhaal beslist hebben verworpen. Tot op heden vieren joden het Poerim om de bevrijding door Esther te herdenken.
  • De wraakzuchtige houding van de Joden tegenover de heidenen wordt ook als reden voor een latere datering genoemd;
    Maar anderzijds is de verhouding tussen Joden en heidenen in het boek duidelijk positiever dan bijvoorbeeld in de Makkabeeërtijd, wat dan weer voor een vroege datering pleit.
  • Een reden voor een datering in de Perzische tijd is, dat Esther 10:2 vraagt: „Zijn zij niet geschreven in het boek van de kronieken van de koningen van Medië en Perzië?” Aangezien de Perzische kronieken nog te raadplegen zijn, bestaat Perzië nog (In 332 v.Chr. versloeg Alexander de Grote Perzië). In de Perzische tijd bestond er onder de Joden een levendige belangstelling om gebeurtenissen op te tekenen om latere heersers daaraan te kunnen herinneren.
  • Blijkbaar kan de Griekse tekstversie later worden gedateerd dan de Hebreeuwse tekst. De Elamieten waren een volk geweest met hoofdstad Shushan, en hun traditionele vijand was Babel. Elam werd verslagen (in 640 v.Chr.) door de Assyriërs. Hun veldtocht tegen de Elamieten betekende de tijdelijke redding van het koninkrijk Juda. Maar tegelijkertijd kwamen zij ook zo verzwakt uit deze strijd dat Assyrië door Perzië ingenomen werd. Darius I bouwde Susa waar Shushan gestaan had. Tegen de tijd dat Esther werd geschreven, was de buitenlandse macht aan de horizon het Macedonië van Alexander de Grote. Deze zou het Perzische rijk een 150 jaar na het verhaal van Esther verslaan. Hierom noemt Xerxes Haman ook een Macedoniër in plaats van een Amalekiet, die eerder de vijanden van de Joden waren geweest (in de toevoegingen, hoofdstuk 16:10,14);
    In de Hebreeuwse tekst is geen sprake van een Macedoniër.

Aanvullingen

De Griekse versie van de Septuaginta omvat meer materiaal dan de Hebreeuwse tekst. Waar het Hebreeuws 160 verzen telt, heeft de Griekse versie er 270. Een aantal geleerden zijn van mening dat de Griekse tekst de originele tekst vertegenwoordigt, en dat de Hebreeuwse tekst hiervan een ingekorte versie is. De meerderheid is van mening dat de Hebreeuwse tekst het origineel is, en dat de Griekse tekst later uitgebreid werd.

Aangezien de aanvullingen enkel in het Grieks bestaan, maar het boek oorspronkelijk in het Hebreeuws werd opgesteld, is de waarschijnlijkheid groot dat de Griekse uitgebreidere versie van latere datum is.

De tien in het Hebreeuws geschreven hoofdstukken behoren tot de door joden en protestanten geaccepteerde bijbelcanon. Door de Rooms-Katholieke Kerk en de Oosters-Orthodoxe Kerk worden de uitgebreidere Griekse versie als ’(deutero)canoniek’ geaccepteerd, en ook in de Oosters-Orthodoxe Kerk heeft de Griekse versie leergezag. Protestanten beschouwen de toevoegingen als apocrief. Maarten Luther noemde de toevoegingen ’stukken van het boek Esther’, maar beschouwde zelfs het gehele boek als apocrief.

Voor de Nieuwe Bijbelvertaling werden de Hebreeuwse en Griekse teksten volledig apart vertaald, aangezien beide versies te verschillend zijn. Er zijn uitgaven van de NBV met en zonder de Griekse versie.

Inhoud

Bestand:Rembrandt Harmenszoon van Rijn- Assuerus, Haman and Esther.JPG
De koning en Haman worden door Esther uitgenodigd (Rembrandt). Zie Ahasveros en Haman aan het feestmaal van Esther.
Leeswaarschuwing — Onderstaande tekst bevat details van de plot en/of de afloop van het verhaal

Koning Ahasveros/Xerxes is gehuwd met Vasthi, en deze weigert tijdens een feest aan de verzamelde gasten haar schoonheid te tonen, waarop zij door de koning verstoten wordt (484 v.Chr.). Mordechais nicht Hadassa wordt uit een groot aantal kandidates door de koning gekozen als zijn nieuwe vrouw. Zij krijgt de Perzische naam Esther (480 v.Chr.).

Mordechai, de neef en voogd van Esther, werkt in de poort van de koning en ontdekt daar dat twee hovelingen een aanslag tegen de koning beramen. Hij meldt dat en de samenzweerders worden ter dood gebracht.

Ahasveros benoemt de Amalekiet Haman tot grootvizier. De verwaande Haman eist dat iedereen voor hem buigt en maakt zich kwaad omdat de Joodse Mordechai dat niet doet (in het jodendom wordt het buigen voor mensen als een vorm van afgoderij beschouwd). Hij laat een wet uitvaardigen waarin staat dat het hele Joodse volk uitgeroeid moet worden, en wel op een door het lot bepaalde datum. Haman realiseert zich niet dat Esther ook tot dit volk behoort.

Op aandringen van Mordechai probeert Esther in te grijpen. Ze neemt het risico dat ze ter dood veroordeeld wordt omdat ze ongevraagd bij de koning komt (in de Septuaginta wordt dit heel levendig beschreven). Ze nodigt de koning en Haman uit voor de maaltijd. Tijdens de maaltijd vraagt de koning wat Esthers wens is, maar Esther beantwoordt die vraag niet direct. In plaats daarvan vraagt ze de koning en Haman de volgende dag weer bij haar te komen eten.

Haman is de verdere dag in een vrolijke stemming. Hij heeft een belangrijke functie en hij is zelfs twee keer door de koningin te eten gevraagd! Hij blijft zich echter ergeren aan de Jood Mordechai, die niet voor hem wil buigen. Hoewel hij al geregeld heeft dat het hele Joodse volk wordt uitgeroeid, besluit hij, op aandringen van zijn vrouw, een paal gereed te maken om Mordechai aan op te hangen. Hij zal de koning de volgende ochtend vragen om het vonnis te bekrachtigen.

Die nacht kan de koning niet slapen en hij laat zich de kronieken voorlezen. Zo wordt hij eraan herinnerd hoe Mordechai enige tijd geleden een aanslag had verijdeld, en dat hij daarvoor nooit beloond is. De koning vindt dat dit verzuim moet worden goedgemaakt. ’s Morgens komt Haman bij de koning, want hij wil deze de goedkeuring vragen voor het doodvonnis van Mordechai, maar voordat Haman aan het woord komt spreekt de koning zelf tot hem. Die zegt namelijk dat hij iemand wil huldigen en vraagt Haman hoe hij dat zou kunnen doen. Haman denkt dat het eerbetoon hem ten deel zal vallen en zegt wat hij het liefste wil: een eretocht door de stad. Daarop geeft de koning hem opdracht een eretocht aan Mordechai te geven. Het is niet duidelijk of Haman weet waarvoor Mordechai gehuldigd wordt, maar het spreekt vanzelf dat Haman zijn plannen nu voor zich houdt.

Als de koning en Haman die middag weer bij Esther de maaltijd gebruiken en de koning weer vraagt wat Esther wenst, antwoordt Esther dat haar volk uitgeroeid moet worden, volgens een wet die Haman heeft geschreven. De koning laat Haman ophangen aan de paal die hij voor Mordechai had bedoeld, en hij stelt Mordechai aan als grootvizier in plaats van Haman.

Rest nog de uitgevaardigde wet, die onmogelijk ingetrokken kan worden. Mordechai lost dit op door de Joden overal toe te staan zich te verzamelen en te verdedigen.

Dit laatste vormt de oorsprong van het Joodse Poerimfeest.

Poerim voor verdere info met betrekking tot dit feest.

Thema/boodschap

De interpretatie van het verhaal hangt sterk samen met de vraag naar het auteurschap en de visie van de commentator. Vrijwel alle commentatoren zijn het erover eens dat de auteur de herkomst van het Poerimfeest wilde verklaren.

Enkele ’moderne’ opvattingen die aan het einde van de 19e eeuw populair werden:

  1. „Vasthi” was de naam van de voornaamste Elamitische godin. „Esther” is Aramees voor „Ishtar”, de belangrijkste Babylonische godin, en „Hadassa” is afgeleid van het Babylonische woord voor „bruid”, een van Ishtars titels. „Mordekai” zou de Hebreeuwse vorm zijn van „Mardoek”, de Babylonische hoofdgod. „Haman” komt van „Hamman”, de naam van de Elamitische oppergod, en „Zeres” is evenzo de naam van Hammans goden-vrouw „Kirisha”. Het boek Esther is dus een allegorie voor de Babylonische overwinning op „Elam”, waarin de Babylonische goden de Elamitische goden in Shushan vervangen. Ze brengen de geest van de tijd tot uitdrukking waarin het geschreven werd, een tijd waarin de Joden weer een onafhankelijk koninkrijk vormden na generaties van bittere vervolging.
    De International Standard Bible Encyclopedia zei over dit soort theorieën: „Geen van al deze theorieën heeft voldoende waarschijnlijkheid om voor zichzelf iets als een algemene aanvaarding te verkrijgen.” „De moeilijkheden die men in het boek Esther aantreft zijn niet zo groot als die van de verklaringen die in andere talen en religies worden gezocht.”[2]
  2. Verscheidene auteurs hebben het als een geromantiseerd verhaal beschouwd.
  3. John Levenson ziet in zijn commentaar op Esther in 1997 het boek als een novelle, en analyseert de literaire structuur van het boek. Hij concludeert dat het is opgebouwd rond het banketmotief, en beschouwt de boodschap van het boek vanuit meerdere gezichtspunten.
  4. Adele Berlin gaat er in haar in 2001 verschenen commentaar op het boek Esther van uit dat het boek bedoeld is als humoreske. Hiervoor gaat zij uit van de volgende argumenten:
    • de vele humoristische elementen in het boek (zie bijvoorbeeld Raddays Esther with Humor) (bijvoorbeeld hoofdstuk 7:8)
    • de huidige carnavaleske/vrolijke viering van het feest;
    • de boekrol ziet geen probleem in geweld, gemengde huwelijken of niet-koosjere maaltijden.

Naam van God

Esther is het enige Bijbelboek waarin de naam van God niet expliciet genoemd wordt. Er wordt wel indirect naar God verwezen, bijvoorbeeld in een zin als: „Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze” (hoofdstuk 4:14). Omdat de persoonlijke naam van God ontbreekt, is het voor orthodoxe joden zelfs mogelijk de rol als souvenir te verkopen, ten toon te stellen, te fotograferen, enzovoorts.

Hoewel het tetragrammaton JHWH niet direct wordt genoemd, zijn er drie of meer oude handschriften waarin een aantal letters groter geschreven zijn om erop te wijzen dat de tekst hier een acrostichon van de goddelijke naam bevat.[3] In de masora wordt hierop de aandacht gevestigd door rode letters.

Esther 1:20 (NBG)
הִיא וְכָל־הַנָּשִׁים יִתְּנוּ
Hiʼ Wechol-Hannasjim Jitenoe

„… en alle vrouwen zullen geven” …
bevat een acrostichon van het tetragrammaton, van achter naar voor gespeld.

Esther 5:4 (NBG)
יָבוֹא הַמֶּלֶךְ וְהָמָן הַיּוֹם
Javō Hamelech Wehaman Hajōm

„kome de koning heden met Haman”

Esther 5:13 (NBG)
וְכָל־זֶה אֵינֶנּוּ שֹׁוֶה לִי
wechol-zeH ʼēnennOE sjoweH lI

„Maar dit alles baat mij niets” …
bevat het tetragrammaton als acrostichon (uit de mond van Haman), achterstevoren gespeld.

Esther 7:7 (NBG)
כִּי־כָלְתָה אֵלָיו הָרָעָה
kI-chol·thaH ʼelaV haraʽaH

„dat onheil over hem besloten was”
Dit acrostichon wordt gevormd door de slotletters van de woorden.

Laurence Turner telde na dat een acrostichon van Gods Naam ook buiten het boek Esther wel ongeveer 116 maal in de Bijbel voorkomt, onder andere ook in verzen waarin JHWH staat; het doel is dus niet de verborgen naam van God weer te geven. De manier waarop de acrostichons in de andere verzen staan aangegeven (links naar rechts of andersom, eerste of laatste letters) bieden geen steun voor de zienswijze dat dit in het boek Esther iets bijzonders te betekenen heeft. [4]

In de kunst, toneel en muziek

Neolatijns toneel

In de renaissance zijn talrijke toneelstukken geschreven met het Bijbelverhaal van Esther als onderwerp. Zowel tragedies (NaogeorgusHamanus, PhilicinusEsthera en andere) als komedies (LaurimanusEsthera Regina en andere). In een vermenging van de erfenis van het toneel van de Oudheid met de christelijke moraal paste het boek Esther heel goed.

Verfilming

Het boek Esther werd meermaals verfilmd. De zogeheten ’klassieke’ verfilming van het verhaal dateert uit 1960 en is getiteld Esther and the King met in de hoofdrollen Joan Collins en Richard Egan, en werd geregisseerd door Raoul Walsh. Een verfilming uit 2006 is One Night with the King geregisseerd door Michael O. Sajbel, met Tiffany Dupont als Esther/Hadassa en Luke Goss als koning Ahasveros.

In de muziek

Ook in de muziek wordt het gezien als een belangrijk boek, want het verhaal van Esther werd gebruikt als basis voor het eerste oratorium van Händel in 1731.

Bijbelvertalingen van Esther

Weblinks

Jewish Encyclopedia 1906  (en) Esther, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

International Standard Bible Encyclopedia  (en) Esther, Book of, in: ISBE, J. Orr, ed., Chicago, Howard-Severance Company, 1915. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Encyclopædia Britannica online  (en) Book of Esther (Old Testament), in: Encyclopædia Britannica, 2024. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

The Catholic Encyclopedia (1917)  (en) Esther, in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

(en) E. W. Bullinger, Appendix 60: The Name of Jehovah in the Book of Esther, in: Appendices to the Companion Bible, Oxford University Press, London, 1909-1922, ISBN 0-8254-2177-2

Toevoegingen aan het boek Esther

Jewish Encyclopedia 1906  (en) Esther, Apocryphal Book of, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

International Standard Bible Encyclopedia  (en) Esther, The Rest of, in: ISBE, J. Orr, ed., Chicago, Howard-Severance Company, 1915. (vertaal via: Vertaal via Google translate)


Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Book of Esther op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:


  1. 1,0 1,1 Meir Faeber, in Nieuw Israëlietisch Weekblad, 13 maart 1987, blz. 8: „Poerim is verhaal vol mystiek”
  2. º International Standard Bible Encyclopedia  (en) Purim; Pur, in: ISBE, J. Orr, ed., Chicago, Howard-Severance Company, 1915. (vertaal via: Vertaal via Google translate)
  3. º (en) E. W. Bullinger, Appendix 60: The Name of Jehovah in the Book of Esther, in: Appendices to the Companion Bible, Oxford University Press, London, 1909-1922, ISBN 0-8254-2177-2
  4. º https://www.academia.edu/6370833/Desperately_Seeking_YHWH_Finding_God_in_Esthers_Acrostics
rel=nofollow
rel=nofollow