Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Dienstverbanden Amsterdamse Stadsschouwburg 1638-1662

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 4 aug 2019 om 09:17 (/index.php?title=Dienstverbanden_Amsterdamse_Stadsschouwburg_1638-1662&oldid=54124291 (54220382) 2 jul 2019 VermeerRembrandt 2 jul 2019)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een analyse van dienstverbanden door bestudering van de uitgaven in de periode 1638- 1662.

De geschiedenis van de Amsterdamse Stadsschouwburg die in 1638 voor publiek opende is door de eeuwen heen veelal bestudeerd. De relatie tussen het kerkelijke, het stedelijke en het schouwburgbestuur, de architecturale geschiedenis en onderzoek naar verscheidene toneelopvoeringen zijn onder andere onderwerpen tot studie geweest.

Verscheidene uitgaven van de Stadsschouwburg zijn in die onderzoeken en passant aangevoerd ter onderbouwing van gemaakte uitspraken. De uitgaven en beschrijving van rekeningen van de stadsschouwburg zijn namelijk grotendeels overgeleverd in de gearchiveerde kasboeken. Deze zeer interessante handgeschreven bronnen heb ik bestudeerd om iets over de operationele kant van de Stadsschouwburg te kunnen zeggen. Het bescheiden onderzoek speciaal gericht op deze bedrijfkundige kant van de schouwburg aan de hand van de financiën leverde een aantal bevindingen op.

Werkwijze

De uitgaven van de Amsterdamse Stadsschouwburg uit de jaren 1638-1662 (daarbij ontbrekend: 1643-1648, 1652, 1655-1657) waren voor mij reeds vanuit de originele bron naar een Excel bestand vertaald. Een totaal van 2212 uitgaven over de bovenstaande periode genomen heb ik gefatsoeneerd. Een groot deel van deze uitgaven was reeds van een code voorzien. Ik heb dit aantal tot 1162 gebracht, het geheel van de beschikbare uitgaven tot en met 1649. Daarna heb ik de uitgaven voor de jaren 1638-1649 per jaar gerangschikt en per jaar op code gesorteerd. Een vergelijking tussen de verschillende procentuele aandelen van codes op het totaal van de jaarlijkse uitgaven liet een overeenkomstige tendens zien. Het aandeel van de uitgave van de Amsterdamse Stadsschouwburg aan de gages van de spelers lag tussen de 10 en 25 procent. Het aandeel dat werd afgedragen aan de uitbaters van de Stadsschouwburg, de winst, lag tussen de 38 en 64 procent. Het sorteren van de coderingen in verscheidene tabbladen bood ook het overzicht om het totaal van bepaalde soorten uitgaven te kunnen groeperen. Naast winst en gages aan toneelspelers ook uitgaven aan: muzikanten, zangers, suppoosten, kassamedewerkers, knechten, materiaalkosten, boeken, voedsel en drank, verwarmings- en verlichtingskosten.

Meervoudige dienstverbanden

Mijn interesse verplaatste zich hierna naar de in de uitgaven genoemde personen en hun rol in het toneelbedrijf. De negen eerst voorkomende namen heb ik van een persoons ID voorzien, daarbij ook maximaal twee rollen middels een codering toebedeelt. De verschillende manieren waarop personen zich tot de Stadsschouwburg verhielden bleek reeds in de algemene codering van de uitgaven.

Beroepen als kapper, geneesheer, kledingmaker, gieten van verscheidene legeringen, bierverkoper en boekverkoper werden moeiteloos gecombineerd met het toneelspelerschap. De betaling voor deze nevenactiviteiten gebeurde bij de levering van de taak of goed. De uitbetaling voor acteerwerk in een toneelopvoering geschiedde vaak jaarlijks in één keer, het aantal voorstellingen werd hiermee vermenigvuldigd met een vast bedrag. Men kon wel een voorschot krijgen op de uitbetaling, zoals blijkt uit verrekeningen in de loonbetalingen aan diverse weduwes na het overlijden van de desbetreffende toneelspelende man.

Bij de bestudering van enkele toneelspelers valt een loopbaantraject te ontdekken. Van het sporadisch tegen een laag bedrag bij de start van carrière voorkomen in de boeken uitgroeiend naar een repeterende kracht met groeiend salaris. Ook de verhouding tussen de verschillende inkomsten uit verschillende rollen die één acteur had valt met de codering in kaart te brengen.

Zo had de één had slechts voor een paar gulden nevenactiveiten vervuld, en dit verdiend met een beperkt aantal handelingen. Daarentegen kon de ander óók een gering bedrag hebben verdiend, echter met een uitvoerig aantal genoteerde handelingen. De verhouding van beide bovenstaande gevallen tot het totaal verdiende loon bestaande uit het totaal aantal genoteerde uitbetalingen van de beide personen kon gering zijn. De één kon dus met zijn nevenactiviteit, hoe vaak hij deze ook had vervuld, slechts een fractie verdien in vergelijking tot de verdiensten van zijn hoofddienstverband. Wanneer men het uitgekeerde loon blijft aanhouden is er echter een breed scala aan verhoudingen tussen de meervoudige dienstverbanden van de acteurs en de Stadsschouwburg uiteen te zetten. Het filteren van de coderingen geeft bij de een verhouding 1/3 nevenactiviteit ten opzichte van 2/3 toneelspeler tot aan 9/10 nevenactiviteit.

Naast dit verkregen inzicht is ook opvallend de voorkomende familiaire banden en de lengte van de dienstverbanden te benoemen. De eerste is gezien het bestudeerde tijdsbestek in deze niet zeer schokkend, echter bevestigd de bestudering van uitgaven ook in het toneelbedrijf de aanwezige rol van familieband op de carrière. Het tweede inzicht uit de bestudering van de uitgaven aan gages van toneelspelers laat zien dat de belangrijkste spelers, spelers die veelvuldig optraden voor het hoogste loon, een langdurige verbintenis met de Stadsschouwburg aangingen. Dienstverbanden durende tussen de vijf tot vierentwintig jaar zijn hierbij veel voorkomend. De overlap van dienstverband tussen verschillende toneelspelers over een genomen periode bevestigt dan ook de aanwezigheid van vaste bezetting in de Stadsschouwburg.

Uitdagingen en behaalde resultaten

De uitdagingen die bij dit onderzoek zich opperden: weinig kennis over de genoemde voorwerpen en personen, context met betrekking tot waarde van de gulden, de vanzelfsprekende afstand tot de bestudeerde periode en de toenmalige diffuse administratie, het lastig conclusies te kunnen toewijzen aan bepaalde geldbedragen.

Winst behaald in onderzoek: Het bestuderen van de uitgaven van de Stadsschouwburg laten haar bedrijvigheid en de verscheidene facetten die gemoeid waren met de exploitatie van het toneelbedrijf ten overvloede zien, het inzicht wat dit mij heeft gegeven is onmiskenbaar. Daarnaast hanteerde men in de Zeventiende Eeuw natuurlijk geen algemene grammatica of spellingsregels Het komt in deze gegevens dan ook voornamelijk voor dat dezelfde persoonsnamen en woorden op verscheidene wijze worden weergegeven. De codering van de uitgaven, en in zekere mate het toekennen van een code aan personen, hebben er voor gezorgd dat er met het voorheen onbehapbare archiefstuk nu gegevens aan elkaar gekoppeld kunnen worden. De cijfers van de codering van persoon of uitgave verschillen immers nooit, de mogelijkheid van filteren op code zal voor nieuwe inzichten gaan zorgen.