Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

David Broekman

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 27 jul 2020 om 21:53 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=David_Broekman&oldid=56718906 14 jul 2020 GijsWiersma 14 jul 2020)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:H01-27 DeeComposing.tif

De in 1899 in Leiden geboren David Broekman vertrok in de jaren twintig van de vorige eeuw naar de Verenigde Staten. Daar bouwde hij een glanzende carrière op als onder meer pianist, componist, arrangeur en vooral als dirigent. Hij werkte met en voor alle groten uit de radio-, televisie- en filmwereld.

Hollywood voorjaar 1943

In de opnamestudio’s van Universal Pictures worden enkele tientallen songs opgenomen. Ze worden gezongen door Frank Sinatra, de jonge jazz-zanger. De bij de bobbysoxers (jonge vrouwen, met korte witte sokjes, zoals indertijd in de mode was) immens populaire Kid from Hoboken zit zonder platencontract. Hij heeft de band van Tommy Dorsey verlaten en daarmee een zeer succesvolle periode afgesloten. Frank Sinatra wil zijn loopbaan als solist voortzetten. Ronduit vervelend is het dat Sinatra een concurrentiebeding heeft getekend, hij mag pas na één jaar zijn fluwelen stemgeluid op een ander label vastleggen. Dat wordt CBS Records. De muzikale ontmoeting in Hollywood moet wel een bijzondere zijn. Dat is het ook. De stukken die Frank Sinatra opneemt zijn niet bedoeld om op de grammofoonplaat te worden uitgebracht, ze zijn alleen bestemd voor de local radiostations en verschijnen op tien 16 inch schijfjes, die worden voorzien van commercials, reclameboodschappen die de Amerikaanse bur-–gers moeten aansporen om war bonds te kopen, obligaties. De Verenigde Staten hebben zich gemengd in de Tweede Wereldoorlog en daar is geld, veel geld voor nodig. Ol’ Blue Eyes, zoals de meester van de frasering decennia later kozend genoemd zal worden, is in topvorm. Hij wordt geïnspireerd door de stukken die op de lessenaars staan. I only have eyes for you, How deep is the ocean, There will never be another you en In the blue of evening. Meer nog dan de titels die in verschillende sessies worden opgenomen, meer nog dan de voortreffelijke musici van het orkest, wordt Frank Sinatra tot grote hoogte opgestuwd door orkestleider/dirigent David Broekman. David Broekman, een Nederlandse musicus, violist, pianist, dirigent, componist en arrangeur. Een dui--zendpoot, thuis in zowel de klassieke muziek als de jazz. Geboren op 13 mei 1899 in Leiden.

Bestand:H01-23 img020.tif

Leiden mei 1899

In de kleine opkamer achter de winkel aan de Warmoesmarkt, enkele jaren na de stadshuisbrand van 1929 omgedoopt tot de Vismarkt, is alles in gereedheid gebracht, de baker is op alles voorbereid, de nieuwe wereldburger, de vierde in het gezin, kan komen, hij is meer dan welkom. De klanten van Jacob Broekman, de vishandelaar tevens actief als tussenhandelaar in zuren, staat bekend om zijn zeebanket en zijn haast oeverloze sortering (tafel)zuren. Er wordt belangstellend geïnformeerd naar het wel en wee van de aanstaande ouders, uiteraard in het bijzonder naar dat van moeder Bertha. De bevalling verloopt voorspoedig, probleemloos zelfs. Op 15 mei meldt de trotse 41-jarige vader zich bij de ambtenaar van de burgerlijke stand en wordt David Hendrines, geboren op 13 mei, om 01.45 uur, ingeschreven. De getuigen zijn Bastiaan Kisser (foerier van beroep) en Willemien de Rooy (ambtenaar ter secretarie). Op geboorteakte nummer 682 ontbreekt de handtekening van de vader. Hij verklaarde niet te mogen schrijven ‘uit hoofde van den Israelitischen feestdag’.

DownBeat Magazine april 1958

“De componist/dirigent David Broek-man wiens concertreeks Music in the Making het werk van vele jazzmusici bij het grote publiek onder de aandacht bracht, is op 1 april te New York overleden. Broekman kwam in 1924 uit zijn geboorteland Holland naar de VS en speelde in het New York Philharmonic Orchestra onder Mengelberg en Toscanini. Eind jaren twintig, begin jaren dertig werkte hij voor de filmindustrie, waarbij hij onder meer de muziek verzorgde voor All quiet on the western front, Frankenstein, It happened one night en The phantom of the opera. Hij was muzikaal leider van CBS voor de Westkust in 1934 en in de daaropvolgende jaren had hij te maken met talrijke radioshows vanuit Los Angeles. In 1941 werd hij muzikaal leider van het US treasury bond-programma. Tijdens en na de oorlog was hij actief voor radio, film en TV. Hij schreef onder meer The shoestring symphony, een autobiografische roman, en artikelen voor de New Yorker en Town and Country. Hij was de componist van Manhattan fairy tail suite, Happy the bride, Barbara Allen, The strangers, The Toledo War; twee symfonieën en verschillende concerten en werken voor piano. Hij zorgde ervoor dat werk van onder meer Teddy Charles en Teo Pacero in de serie Music in the Making werd opgenomen. In 1956 zat hij in een panel op het Newport Jazz Festival.” (vertaald uit het Engels) Wat DownBeat schrijft, klopt! Hoewel, Richard Wandel, als archivaris verbonden aan The New York Philharmonic Orchestra schrijft: “Onze gegevens geven aan dat meneer Broekman nooit lid was van het N.Y. Philharmonic Orchestra. Ik kan niet zeggen of hij wel of niet ooit met ons opgetreden heeft.” Desondanks, de loopbaan van de geboren Leidenaar in Amerika is indrukwekkender geweest dan in DownBeat wordt beschreven. David Broekman was een Jack of all trades, en niet zoals deze vaakgebruikte uitdrukking minder vleiend verder gaat: a master of none. Hij was a master of áll. De zoon van de gegoede middenstander in vis en zuren beschikte over een uniek talent. Wat hij hoorde kon hij direct en veel beter reproduceren. Overigens, tot ergernis van de leerkrachten die doceerden aan het Koninklijk Conservatorium te ’s-Gravenhage.

Eigenwijs

In zijn deels autobiografische in 1948 verschenen roman The shoestring symphony (‘Het verhaal van een bedelaar’) onthulde David Broekman op jonge leeftijd liever in kroegen rond te hangen, veel bier te drinken en te discussiëren over wereldproblemen. Een heftige verkering spatte uiteen toen het meisje van zijn dromen bekende in hem de ideale echtgenoot en slager te zien, een garantie voor een goed leven, verzekerd van de wieg tot het graf. Een dergelijke toekomst zag hij niet voor zichzelf uitgestippeld. Hoewel: “Ik zou een goede slager zijn geworden en haar in no time hebben gefileerd.” Dat David Broekman eigenwijs en eigenzinnig was en zich daar niet voor schaamde, bleek toen oom Hendrik hem een kaartje gaf voor De Leidsche Schouwburg. Het is 1916. In de cultuurtempel aan de Oude Vest werd een opera opgevoerd, met de tot op de dag van vandaag onbekende titel Madeleine. Toen oom Hendrik na afloop naar zijn mening vroeg, sabelde David het stuk – met argumenten – neer. Tot verbijstering van het gulle familielid. Voor hem stonden woorden als ‘opera, schouwburg, dirigent en champagne tijdens de pauze en na de voorstelling’ bij voorbaat garant voor onverdeeld succes. Niet voor David Broekman die – nauwelijks 17 jaar – de verhaallijn ‘mager’ vond, de muzikale invulling ‘niet van deze tijd’ en de talenten van het koor en de solisten stonden volgens hem gelijk aan die van ‘goedwillende amateurs’. De bourgeoisie van de Lakenstad wist weinig van muziek en toog om duidelijk andere redenen en met andere bedoelingen naar het theater, namelijk: om te zien en gezien te worden. Dat de jeugdige Leidenaar terecht een vlijmscherp oordeel had geveld, bleek al gauw: het bleef bij een eenmalige voorstelling van Madeleine. Op het Koninklijk Conservatorium had hij aanvaring na aanvaring met de docenten, die met ‘professor’ aangesproken wensten te worden. “Nietgeslaagde musici, die hun frustraties en gram botvierden op de studenten,” zo staat er in The shoestring symphony te lezen. “Ze wilden bloed, zweet en tranen zien. Alleen via diepe dalen zou het allerhoogste bereikt kunnen worden.” David Broekman verweet hen dat ze totaal niet geïnteresseerd waren in muziek. Dan te bedenken dat hij studeerde onder Van Anrooy en Hofmeester, niet de geringste namen in de wereld van de klassieke muziek. Na precies één jaar verliet hij het conservatorium, zijn aanwezigheid zou onhoudbaar zijn geworden. “Niemand kon of wilde begrijpen dat ik de stof eenvoudig opnam, verwerkte en er mijn eigen uitleg en interpretatie aan meegaf. Ik hoefde te leren noch te zweten, de aangeboden stof was een fluitje van een cent voor mij.” Er zijn enkele jaren ‘zoek’ in het leven van David Broekman. Waar hield hij zich mee bezig in zijn post-conservatoriumjaren? Vast staat dat hij zich ontwikkelde tot een talentvol klassiek pianist en violist, toen al de nodige etudes schreef en werd opgenomen in het Residentie Orkest. Dat hij dit fameuze orkest ook heeft gedirigeerd, zoals in Amerikaanse biografieën staat geschreven, is niet terug te vinden in de archieven van het orkest. Dat Nederland voor hem te klein werd, zou spoedig blijken.

Bestand:H01-19 pasfoto !cid-F7B89E.tif

Filmmuziek in Amerika

David Broekman trouwt op 21 november 1923 in Den Haag met Catharina Jozefina Rachel Stibbe. Zij is de eerste dochter uit het eerste van drie huwelijken van Isaac Stibbe (1869/Kampen – 1930/Amsterdam). Haar moe--der is Antje Pool (1871/Rotterdam – 1936/Blaricum). Na hun huwelijksreis, het is dan januari 1924, besluiten David en Catharina (roepnaam in Nederland Rachel, in Amerika Tini) te emigreren. Zij vertrekken met de Rotterdam van de Holland Amerika Lijn naar New York. Het jonge echtpaar betrekt een eenvoudige woning in de wijk Harlem. In tegenstelling tot Tini spreekt David nauwelijks de taal van het land. Met dank aan en hulp van zijn jonge vrouw begint David met het geven van piano- en vioolles. Hij tekent een ‘slavencontract’ bij Universal Pic-tu--res, wordt muzikaal adviseur en blijkt een ongekend productieve componist en arrangeur. Hij voorziet de ene na de andere zwijgende film van passende muziek en (na)synchronisatie en is onder meer verantwoordelijk voor de music scores van films als The phantom of the opera (1925), Submarine (1928), Frankenstein (1930) en All quiet on the western front (1930), classics zonder weerga die nog steeds door televisiestations wereldwijd worden uitgezonden en torenhoog op de wensenlijst staan van bezoekers aan de historische filmfestivals, die jaarlijks in tal van landen worden georganiseerd. Voor Universal Pictures componeert David Broek--man ook zogenaamde stock music, muziek die in voorraad wordt gemaakt voor films die nog geproduceerd moeten worden. De inmiddels tot Amerikaan genaturaliseerde Leidenaar, met 568 - 07 - 1582 als social security-nummer, beheerst elk filmgenre: drama, western, animatie, comedy, science-fiction en thriller. Intussen is New York verruild voor Los Angeles. Daar komt een einde aan het huwelijk. Tini keert terug naar ’s Gravenhage, wordt weer gewoon Rachel; zij overlijdt in 1972.

Op volle toeren

Hoewel zijn filmmuziek voor Universal Pictures het bedrijf uit een financieel dal heeft gehaald, komt het tot een breuk met de filmmaatschappij. De reden? David Broekman meent recht te hebben op een betere honorering voor zijn diensten. Hij is zelfverzekerd en denkt een glorieuze doorstart te kunnen maken in Hollywood, het walhalla van de filmindustrie. Niets is minder waar. Na de beurskrach van 1929 - Black Monday - gaat Amerika nog steeds gebukt onder een economische malaise. Alle posten op de muziekafdeling bij alle filmmaatschappijen zijn bezet. Overal waar David Broekman aanklopt en zijn niet geringe diensten aanbiedt, vangt hij bot. Alom heerst angst de eigen baan te verliezen. De studio’s blijven wel op volle toeren draaien. De filmbonzen weten als geen ander dat juist in tijden van crisis de mensen geamuseerd willen worden. Achter elkaar komen er films uit, waarvan vele voorzien zijn van muziek die David Broekman in de jaren daarvoor componeerde. Op 14 november 1929, vijf jaar nadat het echtpaar Broekman-Stibbe voet aan Amerikaanse wal zette, geeft David een interview aan de correspondent van Het Vaderland in ‘Nieuw-York’. Twee weken later staat het volgende onder de kop ‘David Broekman in Amerika’, in dat dagblad te lezen:

…Tien jaar geleden was hij violist in het orkest van de Fransche Opera in den Haag en sinds Augustus jl. is hij “general musical director” bij de Universal Film Company in Hollywood, wel een kranige promotie voor iemand, die de dertig nog niet bereikt heeft… ... Bij het echec van de Fransche Opera onder Louis Deru ging hij over in het orkest van de Nationale Opera en nam les bij dr. Peter van Anrooy in orkestdirectie. Deze zag in zijn leerling genoeg kwaliteiten om Broekman bij zichzelf te rade te laten gaan, wat precies de vooruitzichten van zijn toekomst waren. Hij bevond dat die o.a. bestonden uit een bedaagd orkestlid te worden of dirigent op een Duitsche badplaats tegen een salaris van zooveel millioen mark – het was in de inflatieperiode – waarvan hij amper kon eten… ... In Amerika is Universal City een stadje, waar de politie aan de poort beslist of men er in mag. Daar wendt Tini haar veeljarige en grondige ondervinding als zangeres aan om de stakkerds, die niet spreken of zingen kunnen en toch zoo graag voor de microfoon staan, les te geven en dat niet pro-Deo…

Bestand:H01-16 deeSchool.tif

In hetzelfde interview wordt gewag gemaakt van het feit dat David Broekman als violist verbonden was aan de Fransche Opera in Den Haag en lid was van het orkest van de Nationale Opera, en in augustus 1929 werd aangesteld als general musical director bij Universal Film Company in Hollywood. David Broekman is, zo staat te lezen, in die functie ‘de opperman, die kan ontslaan en engageren’. Voordat het zover is, komt David Broekman ‘na taai volhouden’ terecht bij Loew’s Inc., de voorloper van Metro-Goldwyn-Mayer/MGM. Loew’s exploiteert tientallen bioscopen, die allemaal hun eigen orkest hebben. Vandaar gaat hij over naar de operette en zat een jaar in de orkestbak bij Rudolf Friml’s successtuk The Vagabond King. De sprekende film doet zijn intrede en David – hij noemt zich soms ook Dave en Dee, wanneer hij vermoedt dat deuren dan sneller opengaan – ziet direct de kolossale mogelijkheden van deze nieuwigheid. Hij begint bij Warner Bros, als violist. De filmproducers lopen tegen een muur van problemen aan, waarvan het muzikale onderdeel niet het minste is. Het Vaderland schrijft in hetzelfde interview van november 1929: “De questie van auteursrechten alleen al was totaal aan de aandacht van de heeren ontgaan. Met als gevolg dat componisten en rechthebbenden kwamen opdagen om hun aandeel op te eischen. En aangezien het hier iets nieuws betrof van een film die overal en achter elkaar gespeeld werd en de muziek dus niet per voorstelling kon vastgelegd worden, was het al gauw een hopelooze warboel. Warner Bros – en alle andere producenten van geluidsfilms daarna – gingen een geheel nieuwe politiek volgen van alle bestaande muziek te negeeren en een eigen repertoire aan te schaffen.” David Broekman blijkt geknipt voor dit werk. Hij schrijft muziek ‘per strekkende meter’, en voldoet zo goed dat zijn naam in de filmwereld gaat klinken als de bekende klok. “Another genius the talkies brought us”, schrijven de bladen. De genius is David Broekman. Hij verlaat Warner Bros en wordt directeur van de muziekafdeling van Western Electric System, pioniers in de ontwikkeling van opnamen voor grammofoon en radio. Het door verloren rechtszaken in financiële nood verkerende Universal Pictures ziet hoe elders ‘bakken geld’ worden verdiend aan David Broekman, deze held wil men koste wat kost in huis halen. Na veel getouwtrek met Western Electric System tekent David een contract en gaat voor twee jaar – zo staat in het interview van Het Vaderland te lezen – ‘accoord met een bedrag dat in de zes cijfers loopt’. De voormalige Leidenaar is on top of the world; hij en Tini vertrekken met een eigen Pullman met een vleugel erin, om onderweg te kunnen werken, naar Hollywood. Alles is geregeld en betaald door Universal.

Problemen

In de wereld van glitter & glamour, die Hollywood is, loopt het huwelijk stuk. De charmante en op dat moment succesvolle David kan geen weerstand bieden aan Faith Jenkins, de hat check girl van The Brown Derby, een hot spot waar Hollywooders elkaar ontmoeten. Een hat check girl is de doorgaans welgevormde dame van de garderobe die ook rondgaat met sigaren en sigaretten. Over Faith schreef David Broekman aan een kennis: “And the hat check girl got fifty, just for lighting my cigar.” Faith en David krijgen drie dochters: Melisande (1931), Deetje (1932) en Jacqueline (1935). In 1945, terug in New York, wordt zoon Hendrik geboren. Over die 50 dollar die zijn vader aan Faith gegeven zou hebben om zijn sigaar aan te steken, schrijft Hendrik: “Ballyhoo, opschepperij, typisch Hollywood.” Volgens Hendrik, die in Amerika bekendheid geniet als een begaafde bouwer en reparateur van clavecimbels, klopt ook het verhaal niet dat zijn vader met een Pullman naar Los Angeles reisde. “David beleende zijn viool en scheurde het bonnetje-voor-ontvangst in snippers, ten teken van ‘hier kom ik nooit meer terug’. Hij kreeg precies genoeg geld voor een enkele reis naar Hollywood voor twee personen.” Na de crash met Universal Pictures komt David Broekman nergens meer aan de bak in de filmindustrie. In hoeverre het de realiteit is dat het gezin door een financieel moeilijke periode gaat, staat beschreven in The shoestring symphony. Daarin beschrijft David dat hij elke dag ergens twee dollar bij elkaar moet praten om zijn gezin te kunnen onderhouden. Melisande, Deetje en Jacqueline herinneren zich daar – anno nu – niets van. Wel dat het thuis een komen en gaan was van muzikanten, die kwamen voorspelen of werken van David Broekman kwamen repeteren voor de concerten van en in Hollywood Bowl bijvoorbeeld. In zijn roman schrijft David Broekman uitgebreid hoe hij door de bemiddeling van een zekere Pierre Tuttle wordt gevraagd in 1933 de muziek te schrijven voor een concert van de Hollywood Bowl, het moderne amfitheater aan North Highland Avenue, dat plaats biedt aan 18.000 bezoekers. Op het moment dat Pierre Tuttle op het toneel verschijnt, zit David Broekman volledig aan de grond. Pierre Tuttle garandeert hem de dagelijkse twee dollar, zodat David niet meer op pad hoeft om dat bedrag bij elkaar te sprokkelen en zich volledig kan concentreren op zijn werk.

Schuldenvrij

De organisatoren van de Hollywood Bowl, voornamelijk ‘dames uit de betere kringen’, zijn bezorgd. De eigenwijze en eigenzinnige David Broekman wil afwijken van het gebruikelijke repertoire, veelal variaties op thema’s van grote componisten. Hij streeft naar eigen werk, een muzikaal epos, met koor, orkest en ballet, getiteld The walk through the garden of heaven (TWATTGOH), de geschiedenis van Amerika. Bach, Beethoven, Brahms, Berlioz, Bizet en… Broek-man moeten voortaan in één adem worden ge-noemd, laat hij de wereld pretentieus weten. De opdracht voor de Hollywood Bowl is een kolfje naar zijn hand. David kan daar klassieke, populaire en jazzmuziek bij elkaar brengen, in combinatie met opera en ballet. TWATTGOH zal achtmaal worden uitgevoerd. De slimme Pierre Tuttle is onder de indruk van de composities van Broekman. Hij voorziet een kolossale toeloop en koopt tot tevredenheid van de ‘dames’ alle voorstellingen uit. Bezoekers betalen anderhalve dollar per plaats. David Broekman, die zich zonder geldzorgen kan wijden aan zijn meesterwerk, zet zijn handtekening onder het contract dat Tuttle hem als ‘lucratief’ voorlegt: “I agree to conduct and supply the score of The Walk Through the Garden of Heaven for a total of $ 250,00 (Two Hundred and Fifty Dollars). This amount shall be the only claim I have against TWATTGOH, Inc., and shall be payment for all services.” David Broekman tekent maar al te graag. Hij kan in één klap al zijn schulden afbetalen. Een soortgelijke overeenkomst wordt getekend door de hoofdrolspeler Paul Robeson, de latere wereldberoemde zanger van negro spirituals. Zowel David Broekman als Paul Robeson zijn er ingeluisd door Pierre Tuttle. De sprekende film floreert. Universal Pictures brengt aan de lopende band films uit, waarvoor David Broekman al eerder de muziek en/of de arrangementen schreef en voor ‘betaald’ was. Voor hem geen verdiensten meer uit auteursrechten, geen dollarcent. Alle rechten had hij als ‘loonslaaf’ overgedragen aan Universal Pictures en de andere filmmaatschappijen waarvoor hij had gewerkt. Ook later, toen er van films remakes werden gemaakt en weer werd teruggegrepen op zijn muziek, belandden de opbrengsten uit auteursrechten in de kassa’s van de filmproducenten. David Broekman heeft daar nooit moeilijk over gedaan. De contracten had hij indertijd ‘met droge ogen’ ondertekend.

Radio

Midden jaren dertig richt David Broekman het vizier op weer een nieuwe ontwikkeling, de radio. Hij wordt musical director van de West Coast Division van Columbia Broadcasting System (CBS). Hij componeert en dirigeert de muziek voor het Texaco Star Theatre, voor Union Oil and General Electric en voor Mobiloil’s Magazine of the Air, populaire radioshows. Beroemd worden zijn radioprogramma’s California Melodies and California’s Hour. In 1941 verzorgt David Broekman vele honderden radio-uitzendingen voor onder meer CBS, KHJ en HCN. Hij leidt eigen formaties, in wisselende samenstellingen, staat aan de wieg van de loopbaan van Jo Stafford, de zangeres van Thank you for calling, my love, en begeleidt sterren als Bob Hope, The Andrews Sisters en Bette Davis. Geen twijfel mogelijk: David Broekman is een grote naam in de Amerikaanse muziekwereld. Hij kan zich meten met collega’s als Frank Loesser (1910-1969), Charles Previn (1888-1973), de gebroeders Lionel (1916-1989) en Alfred Newman (1901-1970), componisten van werken die over vijftig jaar nog steeds gespeeld zullen worden en net als Broekman ook ooit voor een appel en een ei begonnen als composers of stock music. Het is begin jaren veertig. Europa staat in brand. Amerika, na het bombardement op Pearl Harbour, mengt zich in de strijd. De Tweede Wereldoorlog is volop gaande. Om de oorlogsindustrie aan het draaien te krijgen en te houden, is er geld, heel veel geld, nodig. Het Amerikaanse ministerie van Financiën (Treasury Department) geeft war bonds uit, obligaties, en speciale stamps. Om deze waardepapieren aan de man te brengen wordt David Broekman ingehuurd. Als hoofd van de muziekafdeling van het ministerie krijgt hij opdracht om radioprogramma’s te verzorgen. Op dat moment begint misschien wel Broekman’s finest hour. De vroegere bewoner van de Leidse Warmoesmarkt formeert een orkest onder de naam The Treasury Ensemble, bestaande uit rasmuzikanten. De muziek wordt gekenmerkt door het positieve karakter, met pep, punch en pit geladen songs en meeslepende instrumentals, die de patriot in de Amerikaan moeten wakker schudden. Swingende muziek met een hoog jazzgehalte. Agressieve reclameboodschappen, met kreten als Millions for Defense, larderen de programma’s van 15 minuten die dagelijks meerdere keren worden uitgezonden door achthonderd radiostations. De radiostations ontvangen de programma’s van The Treasury Star Parade op 16 inch schijfjes, panklaar en geheel gratis.

Sinatra solo

De radioshows worden ondubbelzinnige successen. Terwijl David Broekman op de achtergrond preludeert aan de piano, spreekt Eleanor Roosevelt, de vrouw van de president, het Amerikaans volk toe. De grootheden uit de wereld van Tin Pan Alley staan te trappelen om te mogen optreden. Walt Disney, Vincent Price, Lionel Barrymore en Bing Crosby, hun sterren stralen in The Treasury Star Parade. En van wie nog meer? Van Frank Sinatra! The Voice laat zich in een tiental ‘star parades’ muzikaal terzijde staan door David Broekman. Sinatra mag na zijn vertrek bij het orkest van Tommy Dorsey nog geen plaatopnamen maken voor zijn nieuwe maatschappij CBS. Optreden voor radio en publiek is uiteraard wel toegestaan. Er wordt geschiedenis geschreven. Zijn debuut als solozanger maakt Frank Sinatra bij David Broekman in The Treasury Star Parade. David Broekman heeft een betrekkelijk kleine band samengesteld om de latere Chairman of the Board te begeleiden, niet meer dan tien muzikanten. De opnamen zijn bewaard gebleven en pas rond 1992 uitgebracht door Natasha, Margaretville, New York, met als titel The Young Sinatra & In the blue of evening. De transcripties van deze radio-uitzendingen zijn allemaal bewaard gebleven, echter zonder de oproep om war bonds te kopen. Er wordt verschillend geschreven over de data van de opnamen. Werden de stukken vastgelegd vanaf november 1942? Of vanaf maart 1943? Andere bronnen spreken van één lange sessie waarbij alle nummers achter elkaar zijn vastgelegd. Dat laatste zou kunnen, maar is twijfelachtig. Twintig nummers op één dag opnemen en inzingen is zelfs een aanslag op de meest geschoolde stem. Vast staat wel dat David Broekman alle arrangementen heeft geschreven. Wanneer de oorlog ten einde loopt, blijkt er behoefte te bestaan aan radioprogramma’s die soldaten van hun oorlogstrauma’s afhelpen, mentale oorlogswonden helen en een bijdrage leveren hen op een happy manier te begeleiden naar het normale leven van alle dag. The Road Ahead is de inspirerende naam van een radioprogramma, speciaal gericht op de teruggekeerde militairen en vooral op al die brave soldiers die in ziekenhuizen worden verpleegd. Dezelfde zangers, zangeressen en komieken die optraden in The Treasury Star Parade zijn ook nu weer van de partij. Uiteraard ook David Broekman met zijn orkest. De shows worden in het eerste halfjaar van 1945 vanuit ziekenhuizen de ether ingezonden. In dat jaar keert het gezin Broekman definitief terug naar New York. David is sick ’n tired van Hollywood, waar iedereen – sneert hij – de voornaam darling schijnt te hebben. Omdat de naam David Broekman er een is die staat als een huis, in zowel de klassieke als amusementswereld, wekt het geen verbazing dat het 70 leden tellende New York Philharmonic Symphony Or-chestra hem binnenhaalt als dirigent en Carnegie Hall, de meest fameuze cultuurtempel ter wereld, hem in de seizoenen 1945 en 1946 inhuurt om leiding te geven aan de Carnegie POPS Concerts, een serie concerten naar het voorbeeld van de Hollywood Bowl. De POPS in New York geven David Broekman de gelegenheid zijn adoratie voor George Gershwin uit te dragen. Dus staat Porgy and Bess op het programma, verder Gershwins klassieke Concerto in F. Daarnaast componeert David Broekman A Parisian in New York, een muzikale knipoog naar An American in Paris, ook van zijn grote voorbeeld. In die dagen heeft Carnegie Hall iets oubolligs. De tafeltjes met de boerenbonte kleedjes doen denken aan het Anthonius Clubhuis aan de Leidse Lange Mare in de jaren vijftig. In de archieven van Carnegie Hall is slechts één foto te vinden van David Broekman uit die periode. “Het was,” zo schrijft huidig archivaris Rob Hudson, “in die tijd bij niemand nog opgekomen om orkesten en dirigenten te fotograferen en programmaboekjes te bewaren. Daar is men pas later mee begonnen.” Het materiaal dat Carnegie Hall voor de Tribute to David Broekman in dit boek beschikbaar stelt, is na veel speurwerk gevonden. Carnegie Hall wordt tot begin jaren vijftig een vertrouwde omgeving voor hem. David Broekman treedt er regelmatig op, onder meer als solist van eigen klassiek werk. Van deze concerten zijn plaatopnamen gemaakt, waarvan de originele versies beschikbaar zijn via amazone.com en eBay.com. De muzikale avonturier David Broekman zocht en blijft zoeken naar nieuwe wegen, naar wat hij noemt ‘de ultieme synthese van klassieke en jazzmuziek’. Zijn ontmoeting met jazzmusicus Teddy Charles (1928) is het begin van een samenwerking en vriendschap die tot Davids veel te vroege overlijden zal duren. Broekman en Charles zijn wars van welk muzikaal compromis dan ook, de experimentators schrijven complexe muziek, waarbij Teddy Charles zelfs het Glockenspiel bedient. Voor de vaak atonale klanken van het tweetal, het avant-gardisme ver vooruit, is weinig belangstelling. Wel is er bewondering voor David Broekmans Music in the Making, workshopachtige sessies, seminars met jazzmusici van naam en aanstormend talent, waar het publiek nauw wordt betrokken bij de totstandkoming van de uiteindelijk te spelen stukken. Voor de een geldt David Broekman als een groot vernieuwer, de ander weet zich geen raad met de strange electronic sounds van de voormalige Hollander. De muziek die in Music in the Making tot stand kwam, is nooit op de plaat verschenen, vanwege een dispuut met de vakbond voor musici.

Vernieuwing

Voor Music in the Making werd David Broekman onderscheiden. In 1953 kreeg hij de Laurel Leaf Award uitgereikt. Een prestigieuze prijs van The American Composers Alliance for Distinguished achievements in fostering and encouraging American music and talent. Al vanaf begin jaren vijftig ontpopte David Broek--man zich als een promotor van The Third Stream, als de voortrekker, de ‘missionaris’ die al eerder klassieke en jazzmuziek dichter bij elkaar wilde brengen. Hij weet zich in het muzikale gezelschap van grote jazznamen. The Third Stream, de uitdaging strakke composities (klassiek) in een vrije structuur (jazz) te brengen, wordt gekenmerkt door het experiment. Klassiek en jazz koketteren met elkaar, de grenzen tussen de verschillende muziekculturen vervagen. De nieuwe stroming lijkt een nieuw muzikaal tijdperk in te luiden. De grote promotors zijn John Lewis van The Modern Jazz Quartet en Gunther Schuller, dirigent en componist van klassieke werken. Binnen de nieuwe richting maken ook musici als Don Ellis (trompet), Jimmy Giuffre (klarinet, saxen, fluit), Gil Evans (piano), Gerry Mulligan (baritonsaxofoon), Charles Mingus (bas, piano), George Russell (piano, orgel) en Dave Brubeck (piano) school. Het komt tot interessante muzikale experimenten, waarbij zich ook pianist Mal Waldron, trompettist Shorty Rogers en drummer Shelly Manne aansluiten. Ze worden als de voorlopers van de free jazz beschouwd, die tevens van grote invloed zijn geweest op de ontwikkeling van pianist Cecil Taylor, Anthony Braxton (saxofoons, klarinet, fluit) en Sun Ra (piano, orgel, synthesizer).

Nominatie voor Emmy

Voor David Broekman, inmiddels een man in bonis, met een peperduur penthouse op 1215 Fifth Avenue (‘overlooking Central Park’), en Teddy Charles zijn de experimenten van The Third Stream in feite niets nieuws. George Gershwin schreef immers al in 1924 zijn Rhapsody in blue, een mix van jazz- en symfonische muziek. Sommige werken van de Franse componist Darius Milhaud zijn beïnvloed door de jazz. Igor Stravinsky componeerde Ragtime en Piano-rag rag music. Voor klarinettist Woody Herman en zijn orkest schreef Stravinsky in 1945 The Ebony Concerto. Met Werner Herbers (1940, oud-hoboïst van het Koninklijk Concertgebouworkest, leider van de in 1990 opgerichte Ebony Band, die niets liever doet dan speuren naar verloren en vergeten muziek, bij voorkeur uit het interbellum) als dirigent hebben orkesten van de jazz- en klassieke afdeling van het Koninklijk Conservatorium in oktober 2006 een project gedaan. Daarover zegt Wouter Turkenburg, coördinator jazzopleidingen Koninklijk Conservatorium: “Artistiek zeer geslaagd, maar het publiek liep er niet erg warm voor.” Een voorbeeld van een geslaagde tussenvorm van jazz- en klassieke muziek, vindt Turkenburg Miles Davis’ Sketches of Spain. “Maar,” tekent hij aan, “meestal gaat het mis. De jazzversies van Bach-stukken door Jacques Loussier zijn ronduit lachwekkend. Stan Kenton die Wagner speelt met een bongo eronder, doet ook de meesten proesten van het lachen.” En: “The Third Stream wordt algemeen ervaren als een niet levensvatbare richting.” In 1954 wordt de geboren Leidenaar door NBC Television gevraagd de muziek te componeren en te dirigeren voor Wide Wide World, een nieuwe televisieshow van de presentator Dave Garroway. In Wide Wide World neemt de gastheer de kijkers mee dwars door de Verenigde Staten. Het resultaat van de samenwerking zijn tientallen muzikale parels die het hart van de patriottistische Amerikaan weten te raken. De overweldigende Grand Canyon, de wild, wicked but wonderful cowboys van Texas, de witte stranden van Palm Beach, de mistige herfst van Nebraska en het grappige boemeltrammetje van San Francisco komen terug in verrassende door David Broekman geschreven composities, door de maestro zelf gearrangeerd voor omvangrijke orkesten. In 1955 wordt het project genomineerd voor een Emmy Award in de categorie Best Musical Contributions. De trotse David Broekman moet het opnemen tegen orkestleider/producer Nelson Riddle en het door Sammy Cahn en James Van Heusen geschreven project Our Town, met daarin onder meer Love and Marriage, gezongen door Frank Sinatra. De Emmy gaat naar Nelson Riddle. Bij die 8ste uitreiking van de Emmy’s staat David op het podium met Harry Belafonte, Eddie Fisher, Gordon MacRae en Frank Sinatra, de award-winners van dat jaar, niet het minste gezelschap om in te verkeren. Veertien stukken uit Wide Wide World worden in 1956 uitgebracht op elpee (RCA Victor LPM-1280). Het album wordt bejubeld in de pers, maar het zal bij één persing, op dik vinyl, blijven.

Newport Jazz Festival 1956 –

Voor de derde editie van het Newport Jazz Festival heeft organisator George Wein de eis gesteld dat het publiek louter en alleen nieuwe composities voorgeschoteld mag krijgen. Of – dat is een compromis – ‘oude wijn in nieuwe zakken’, bestaande stukken in een nieuw jasje (arrangement) gestoken. Het festival wordt op donderdag 5 juli geopend door The Modern Jazz Quartet. Verder zijn er optredens van de Japanse pianist Toshiko Akiyoshi, Sarah Vaughan, Eddie Condon, Charles Mingus’ Jazz Workshop en Jutta Hipp aan de piano. Op vrijdag is er een paneldiscussie, ’s avonds gevolgd door optredens van achtereenvolgens trompettist Buck Clayton, de trombonisten J.J. Johnson en Kai Winding, David Brubeck Quartet, Ella Fitzgerald (met Tommy Flanagan aan de piano) en, als sluitstuk, Louis Armstrong en zijn All-Stars. The cream of the crop staat op zaterdag geprogrammeerd. The Phineas Newborn Quartet, gevolgd door The Teddy Charles Tentet, de kwartetten van Bud Shank en Jimmy Giuffre, The Teddy Wilson Trio, Anita O’Day, The Chico Hamilton Quintet en The Duke Ellington Orchestra. Op verzoek van Teddy Charles wordt zijn formatie gedirigeerd door David Broekman. Niet zoals in tal van verslagen wordt vermeld, is David Broekman gevraagd om alleen Word from Bird te dirigeren. “Nee,” schrijft Teddy Charles, “David heeft mijn Tentet in alle stukken aangevoerd en aangevuurd, tot grote hoogte zelfs.” En: “Het concert werd een enorm succes. Wij kregen lovende recensies. De New York Times sloeg ons optreden hoger aan dan dat van Duke Ellington.” Het Newport Jazz Festival 1956 wordt in zijn geheel uitgezonden door Voice of America, maar niet op de grammofoonplaat uitgebracht. Teddy Charles hoopt dat The Library of Congress, waar de tapes in een kluis liggen, deze ‘nog voor zijn dood’ zal vrijgeven, opdat een cd verschijnt met dit 50-minuten durend concert, ‘als een postuum eerbetoon aan David Broekman’

De titels:

Show Time (Bob Brookmeyer/arrangement Bob Brookmeyer), The quiet time (Jimmy Giuffre/arrangement Jimmy Giuffre), You go to my head (J.Fred Coots, Haven Gillespie/arrangement Gil Evans), Green blues, The emperor, Word from Bird (Teddy Charles/arrangement Teddy Charles). David Broekman voelt zich thuis in de wereld van improvisatie en vernieuwing. Jazzmusici vinden David interessant en worden door hem geïnspireerd. Het is dan ook geen verrassing dat hij gevraagd wordt zitting te nemen in het panel dat op zondag, de sluitingsdag, discussieert over The Future of Jazz. Aan de discussie nemen behalve David Broekman, ook jazzjournalist Nat Hentoff, auteur Bill Coss en pianist Lennie Tristano deel. Het is jammer (en slordig) dat de naam David Broekman in het zo uitstekend gedocumenteerde boek Newport Jazz Festival The Illustrated History van Burt Goldblatt (The Dial Press New York, 1977) fout gespeld is. Breckman staat er. Bij die paneldiscussie uit David Broekman kritiek op ritmesecties in jazzformaties: “The jazz rhythm section is much too limited. Jazzmusicians are losing many chances for variety and excitement by using only one set of drums. I think that there should be three or four or maybe more, so that the beat can constantly be varied.”

Discussie

Deze uitspraak komt terug op de hoestekst van A night in Tunesia (180 gram vinyl), van Art Blakey and The Jazz Messengers (LP-BMG 12041H-1958). Trompettist Joe Newman van The Count Basie Band is sceptisch ‘about the necessity and wisdom of more than one drummer’, door David Broekman aangekaart, hij reageert als volgt: “Take a drummer like Art Blakey. If you’ve heard him play when he’s working, there are times when he does keep several rhythms going at one time: one with his sock cymbal, one with his foot pedal and each hand is doing something else.”

Op het moment dat Faith en David zich opmaken voor een leisurely leven, minder werken en meer genieten, ervan uitgaande dat componisten per definitie in goede gezondheid oud worden, wordt het in Leiden geboren multitalent, aldus de familie, getroffen door een serie hart- en herseninfarcten. Hij overlijdt op 1 april 1958. Faith vertrekt uit New York en gaat bij haar zuster wonen in Pasadena, Californië; zij overlijdt op 4 april 1984, op 72-jarige leeftijd. David Broekman haalt nog enkele malen de kolommen van muziekbladen. In 1980 komt de elpee Something for the boys uit (Sound Stage 2305), met een elftal minder bekende songs van Cole Porter, een ouverture en twee finales. Er volgt een re-release, ook op elpee, in 1985 (AEI Records 1157), en een cd-versie in 1992 (AEI CD 004). Het betreft hier opnamen uit 1943, gedirigeerd door David Broekman op Broadway.

Bronvermelding

Auteur: C.S. Mentink. Leidse Jazz Geschiedenis 1899-2009

ISBN:978-90-9023527-1

<!- Goedemorgen. Ik ben nieuw op wikipedia. Ik hoop dat ik het zo goed doe. De tekst is inderdaad gekopieerd uit het boek "Leidse Jazz Geschiedenis" geschreven door C.S. Mentink. Dhr Mentink is akkoord met de publicatie. We gaan proberen het verhaal over David Broekman neutraler te maken. De foto's komen ook uit dit boek. – De voorgaande bijdrage werd geplaatst door GijsWiersma (overleg · bijdragen) 13 jul 2020 11:09-->

rel=nofollow