Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Christelijke kabbala: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Bewerking en vertaling van Wikipedia:de:Christliche Kabbala#Beschreibung http://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Christliche_Kabbala&oldid=118438176#Beschreibung)
(→‎Beschrijving: Vlotter maken?)
Regel 3: Regel 3:


== Beschrijving ==
== Beschrijving ==
Zoals in de oorspronkelijke joodse kabbala, was er ook in de zogenaamde christelijke kabbala geen geen uniforme leer. Er waren theoretische kabbalisten, die [[magie]] afwezen, maar ook praktisch georiënteerde kabbalisten die er gebruik van maakten.<ref name=gangleri/>
Net als in de oorspronkelijke joodse kabbala, was er ook in de zogenaamde christelijke kabbala geen uniforme leer. Er waren theoretische kabbalisten, die [[magie]] afwezen, maar anderzijds ook praktisch georiënteerde kabbalisten die er gebruik van maakten.<ref name=gangleri>Gangleri, 17 mei 2007, [http://www.gangleri.nl/articles/36/christian-cabala/ Christian Cabala]</ref>


De aanhangers van de christelijke kabbala beschouwden de joodse leren als waardevol voor het [[christendom]] en vonden dat het judaïsme meer waarheid bevatte dan over het algemeen door christenen werd aangenomen. Vooral in de kabbala zagen zij christelijke waarheden en zochten ze naar parallellen tussen het jodendom en het christendom. Het christendom diende de opvolger en verbeteraar van het jodendom te zijn, zonder het respect voor het jodendom te verliezen.<ref name=gangleri/> Veelal gebruikten ze de christelijke kabbala als een werktuig voor het bekeren van de joden. Vanuit joods-kabbalistisch standpunt was hun benadering van de kabbala verkeerd en vervalst.<ref name=karr>{{Aut|Don Karr}}, ''The Study of Christian Cabala in English'', 2012, p. 1 (http://www.digital-brilliance.com/contributed/Karr/Biblios/ccinea.pdf)</ref>
De aanhangers van de christelijke kabbala beschouwden de joodse leren als waardevol voor het [[christendom]] en vonden dat het judaïsme meer waarheid bevatte dan over het algemeen door christenen werd aangenomen. Vooral in de kabbala zagen zij christelijke waarheden en zochten ze naar parallellen tussen het jodendom en het christendom. Hoewel het christendom de opvolger en verbeteraar van het jodendom diende te zijn, mocht het het respect voor het jodendom niet verliezen.<ref name=gangleri/> De christelijke kabbala werd veelal gebruikt als een werktuig voor het bekeren van de joden. Vanuit joods-kabbalistisch standpunt was deze benadering van de kabbala verkeerd en vervalst.<ref name=karr>{{Aut|Don Karr}}, ''The Study of Christian Cabala in English'', 2012, p. 1 (http://www.digital-brilliance.com/contributed/Karr/Biblios/ccinea.pdf)</ref>


Aan de basis van de christelijke herinterpretatie van de kabbala lagen waarschijnlijk twee vervalsingen uit de 15e eeuw verantwoordelijk, waarin christelijke zienswijzen werden gepropageerd.<ref>{{Aut|Karl R. H. Frick}}, ''Die Erleuchteten – Gnostisch-theosophische und alchemistisch-rosenkreuzerische Geheimgesellschaften bis zum Ende des 18. Jahrhunderts – ein Beitrag zur Geistesgeschichte der Neuzeit}}, [[Akademische Druck– und Verlagsanstalt]], Graz, 1973, p. 110. ISBN 3-201-00834-6</ref>
Aan de basis van de christelijke herinterpretatie van de kabbala lagen waarschijnlijk twee vervalsingen uit de 15e eeuw, waarin christelijke zienswijzen werden gepropageerd.<ref>{{Aut|Karl R. H. Frick}}, ''Die Erleuchteten – Gnostisch-theosophische und alchemistisch-rosenkreuzerische Geheimgesellschaften bis zum Ende des 18. Jahrhunderts – ein Beitrag zur Geistesgeschichte der Neuzeit}}, [[Akademische Druck– und Verlagsanstalt]], Graz, 1973, p. 110. ISBN 3-201-00834-6</ref>


Christelijke kabbalisten konden niet onderscheiden tussen [[Talmoed]]ische commentaren en kabbalistische leren en hadden slechts fragmenten van kabbalistische informatie ter beschikking. Men gaat ervan uit da [[Johannes Reuchlin]] een gebrek aan kennis veinsde om op die manier joodse boeken van de vernietiging te kunnen redden. In het algemeen werd de Talmoed als en boosaardig boek gezien, maar de kabbala als een bron van christelijke waarheden. Door de bewering dat Talmoedische werken kabbalistisch waren, kon men verhinderen dat deze verbrand werden.<ref name=gangleri>Gangleri, 17 mei 2007, [http://www.gangleri.nl/articles/36/christian-cabala/ Christian Cabala]</ref>
Christelijke kabbalisten konden niet onderscheiden tussen [[Talmoed]]ische commentaren en kabbalistische leren en hadden slechts fragmenten van kabbalistische informatie ter beschikking. Men gaat ervan uit da [[Johannes Reuchlin]] een gebrek aan kennis veinsde om op die manier joodse boeken van de vernietiging te kunnen redden. In het algemeen werd de Talmoed als en boosaardig boek gezien, maar de kabbala als een bron van christelijke waarheden. Door de bewering dat Talmoedische werken kabbalistisch waren, kon men verhinderen dat deze verbrand werden.<ref name=gangleri/>


Toch is de onwetendheid van een aantal auteurs volgens de historicus [[Gershom Scholem]] schokkend: „[[Robert Fludd]] hield de [[Zohar]] voor een [[rabbijn]]!”<ref>{{Aut|Karl R. H. Frick}}, ''Die Erleuchteten – Gnostisch-theosophische und alchemistisch-rosenkreuzerische Geheimgesellschaften bis zum Ende des 18.Jahrhunderts – ein Beitrag zur Geistesgeschichte der Neuzeit'', Akademische Druck- und Verlagsanstalt, Graz, 1973, p. 109. ISBN 3-201-00834-6</ref>
Toch is de onwetendheid van een aantal auteurs volgens de historicus [[Gershom Scholem]] schokkend: „[[Robert Fludd]] hield de [[Zohar]] voor een [[rabbijn]]!”<ref>{{Aut|Karl R. H. Frick}}, ''Die Erleuchteten – Gnostisch-theosophische und alchemistisch-rosenkreuzerische Geheimgesellschaften bis zum Ende des 18.Jahrhunderts – ein Beitrag zur Geistesgeschichte der Neuzeit'', Akademische Druck- und Verlagsanstalt, Graz, 1973, p. 109. ISBN 3-201-00834-6</ref>


De speurtocht naar christelijke inhoud in de kabbala omvatte bijvoorbeeld het interpreteren van de drie verschillende letters in het [[Tetragrammaton]] of de drie hoogste [[sefirot]] als [[Drievuldigheid]]<ref name=gangleri/> en het overdragen van Hebreeuwse namen en titels voor God op de [[hypostase]]n van de Drie-enige God<ref name=gangleri/> of van [[Jesus Christus]] op de kabbalistische levensboom.<ref name=martin-rische-gorden-s147-151>{{Aut|Walter Martin, Jill Martin Rische, Kurt van Gorden}}, ''The Kingdom of the Occult'', Thomas Nelson, Nashville, Tennessee 2008, ISBN 9-781-4185-1644-4, p. 147-151 ([http://books.google.nl/books?id=3mVevn3NWYAC&pg=PA147#v=onepage Google books])</ref><ref name=pollack-s49>{{Aut|Rachel Pollack}}, ''The Kabbalah Tree: A Journey of Balance & Growth'', tweede oplage, Llewellyn Publications, St. Paul, MN, 2004, p. 49. ISBN 0-7387-0507-1 ([http://books.google.nl/books?id=Ztl-B6NxftAC&pg=PA49#v=onepage Google books])</ref> Ook gebruikten christelijke kabbalisten methoden zoals [[notarikon]] om een christelijke betekenis in de [[Thora]] te vinden.<ref name=gangleri/><ref name=martin-rische-gorden-s147-151/> Aan [[Gematria]], Notarikon en [[Temura]], die „in de populaire mening als bijzonder ’kabbalistisch’ gelden”<ref name=scholem-s109>{{Aut|[[Gershom Scholem]]}}, ''Die jüdische Mystik in ihren Hauptströmungen'', suhrkamp Taschenbuch Wissenschaft, deel 330, eerste uitgave, suhrkamp Verlag, Frankfurt am Main, 1980, p. 109. Originele titel: ''Major Trends in Jewish Mysticism'', vertaling: Gershom Scholem und Nettie Katzenstein-Sutro</ref> werd door de christelijke kabbalisten een te grote betekenis toegekend.<ref>{{Aut|Don Karr}}, ''The Study of Christian Cabala in English'', 2012, p. 59.</ref> terwijl ze in de klassieke kabbalistische literatuur vaak helemaal op de achtergrond blijven.<ref name=scholem-s109/>.
De speurtocht naar christelijke inhoud in de kabbala omvatte bijvoorbeeld het interpreteren van de drie verschillende letters in het [[Tetragrammaton]], de hoogste drie [[sefirot]] of Hebreeuwse namen en titels van God als [[hypostase]]n van de [[Drie-eenheid]]<ref name=gangleri/> of van [[Jezus Christus]] op de kabbalistische levensboom.<ref name=martin-rische-gorden-s147-151>{{Aut|Walter Martin, Jill Martin Rische, Kurt van Gorden}}, ''The Kingdom of the Occult'', Thomas Nelson, Nashville, Tennessee 2008, ISBN 9-781-4185-1644-4, p. 147-151 ([http://books.google.nl/books?id=3mVevn3NWYAC&pg=PA147#v=onepage Google books])</ref><ref name=pollack-s49>{{Aut|Rachel Pollack}}, ''The Kabbalah Tree: A Journey of Balance & Growth'', tweede oplage, Llewellyn Publications, St. Paul, MN, 2004, p. 49. ISBN 0-7387-0507-1 ([http://books.google.nl/books?id=Ztl-B6NxftAC&pg=PA49#v=onepage Google books])</ref> Christelijke kabbalisten gebruikten ook methoden zoals [[notarikon]] om een christelijke betekenis in de [[Thora]] te vinden.<ref name=gangleri/><ref name=martin-rische-gorden-s147-151/> Aan [[Gematria]], Notarikon en [[Temura]], die „in de populaire mening als bijzonder ’kabbalistisch’ gelden”<ref name=scholem-s109>{{Aut|[[Gershom Scholem]]}}, ''Die jüdische Mystik in ihren Hauptströmungen'', suhrkamp Taschenbuch Wissenschaft, deel 330, eerste uitgave, suhrkamp Verlag, Frankfurt am Main, 1980, p. 109. Originele titel: ''Major Trends in Jewish Mysticism'', vertaling: Gershom Scholem und Nettie Katzenstein-Sutro</ref> werd door de christelijke kabbalisten een te grote betekenis toegekend,<ref>{{Aut|Don Karr}}, ''The Study of Christian Cabala in English'', 2012, p. 59.</ref> terwijl ze in de klassieke kabbalistische literatuur vaak helemaal op de achtergrond blijven.<ref name=scholem-s109/>.


Aanhangers van de christelijke kabbala waren eerder geïnteresseerd in het zoeken naar [[Griekse filosofie]] of christelijke inhouden in de kabbala dan aan de kabbala zelf.<ref name=gangleri/> De vrouwelijke verschijning van God in de [[sjechina]] of in de onderste sefira [[malchoet]] werd niet overgenomen in de christelijke kabbala.<ref name=gangleri/>
Aanhangers van de christelijke kabbala waren eerder geïnteresseerd in het zoeken naar [[Griekse filosofie]] of christelijke inhouden in de kabbala dan aan de kabbala zelf.<ref name=gangleri/> De vrouwelijke verschijning van God in de [[sjechina]] of in de onderste sefira [[malchoet]] werd niet overgenomen in de christelijke kabbala.<ref name=gangleri/>

Versie van 31 jul 2013 14:32

Deze pagina gaat over de christelijke Kabbala. Voor andere kabbalistische tradities, zie: Kabbala en Hermetische Kabbala

De christelijke kabbala (vaak ook als Cabala geschreven) is een kabbalistische traditie die stamt uit de tijd van de renaissance, toen christelijke geleerden in aanraking kwamen met de mystieke teksten van de joodse kabbala, waarna ze deze concepten trachtten te verenigen met christelijke mystieke denkbeelden.

Beschrijving

Net als in de oorspronkelijke joodse kabbala, was er ook in de zogenaamde christelijke kabbala geen uniforme leer. Er waren theoretische kabbalisten, die magie afwezen, maar anderzijds ook praktisch georiënteerde kabbalisten die er gebruik van maakten.[1]

De aanhangers van de christelijke kabbala beschouwden de joodse leren als waardevol voor het christendom en vonden dat het judaïsme meer waarheid bevatte dan over het algemeen door christenen werd aangenomen. Vooral in de kabbala zagen zij christelijke waarheden en zochten ze naar parallellen tussen het jodendom en het christendom. Hoewel het christendom de opvolger en verbeteraar van het jodendom diende te zijn, mocht het het respect voor het jodendom niet verliezen.[1] De christelijke kabbala werd veelal gebruikt als een werktuig voor het bekeren van de joden. Vanuit joods-kabbalistisch standpunt was deze benadering van de kabbala verkeerd en vervalst.[2]

Aan de basis van de christelijke herinterpretatie van de kabbala lagen waarschijnlijk twee vervalsingen uit de 15e eeuw, waarin christelijke zienswijzen werden gepropageerd.[3]

Christelijke kabbalisten konden niet onderscheiden tussen Talmoedische commentaren en kabbalistische leren en hadden slechts fragmenten van kabbalistische informatie ter beschikking. Men gaat ervan uit da Johannes Reuchlin een gebrek aan kennis veinsde om op die manier joodse boeken van de vernietiging te kunnen redden. In het algemeen werd de Talmoed als en boosaardig boek gezien, maar de kabbala als een bron van christelijke waarheden. Door de bewering dat Talmoedische werken kabbalistisch waren, kon men verhinderen dat deze verbrand werden.[1]

Toch is de onwetendheid van een aantal auteurs volgens de historicus Gershom Scholem schokkend: „Robert Fludd hield de Zohar voor een rabbijn!”[4]

De speurtocht naar christelijke inhoud in de kabbala omvatte bijvoorbeeld het interpreteren van de drie verschillende letters in het Tetragrammaton, de hoogste drie sefirot of Hebreeuwse namen en titels van God als hypostasen van de Drie-eenheid[1] of van Jezus Christus op de kabbalistische levensboom.[5][6] Christelijke kabbalisten gebruikten ook methoden zoals notarikon om een christelijke betekenis in de Thora te vinden.[1][5] Aan Gematria, Notarikon en Temura, die „in de populaire mening als bijzonder ’kabbalistisch’ gelden”[7] werd door de christelijke kabbalisten een te grote betekenis toegekend,[8] terwijl ze in de klassieke kabbalistische literatuur vaak helemaal op de achtergrond blijven.[7].

Aanhangers van de christelijke kabbala waren eerder geïnteresseerd in het zoeken naar Griekse filosofie of christelijke inhouden in de kabbala dan aan de kabbala zelf.[1] De vrouwelijke verschijning van God in de sjechina of in de onderste sefira malchoet werd niet overgenomen in de christelijke kabbala.[1]

Belangrijke figuren

Pico della Mirandola

Giovanni Pico della Mirandola (1463 – 1494), een student van Marsilio Ficino aan diens Florentijnse Academie, gaf de opdracht tot het vertalen van Hebreeuwse teksten en introduceerde zo de joodse mystiek in Italië.

Zie Pico della Mirandola voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na zijn studies canoniek recht aan de universiteit van Bologna, studeerde Pico, die al Grieks en Latijn beheerste, in de periode 1480-1482 Hebreeuws, Aramees en Arabisch bij Elia del Medigo in Padua. Deze del Medigo vertaalde voor Pico ook Hebreeuwse manuscripten naar het Latijn. In Florence kwam hij in aanraking met Lorenzo de Medici, maar het liep bijna slecht voor hem af nadat hij verliefd werd op diens nichtje. Pico wilde er met het meisje vandoor gaan, maar werd op bevel van de echtgenoot van het meisje opgepakt en in de gevangenis gegooid. Toen hij dankzij Lorenzo de Medici vrijkwam, trok hij zich terug in Perugia om van zijn wonden te genezen. „Het was daar,” zo vertelde hij in een brief aan Lorenzo, „dat de voorzienigheid zekere boeken in mijn handen legde. Het waren Chaldeeuwse boeken vol mysterie.” In die boeken las hij over de mystieke kabbala en over hermetische schrijvers zoals Hermes Trismegistus. De kabbala en de hermetica werden in de tijd van Pico geacht even oud te zijn als het Oude Testament, wat voor hem de reden was om ze een bijna bijbelse status te verlenen. Pico’s eigen behandeling van de thema’s in die boeken was vrij syncretisch: hij betrok er allerlei elementen bij die hij uit vele verschillende bronnen putte. In zijn „Redevoering over de Waardigheid van de Mens” uit 1486, waarin hij mogelijkheden onderzoekt om tot ware, volledige kennis te komen, blijkt deze aanpak duidelijk: Pico combineerde hierin Platonisme, Neoplatonisme, Aristotelisme, hermetisme en kabbala.

Johannes Reuchlin

Zie Johannes Reuchlin voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Johann Reuchlin (1455 – 1522), was een Duitse humanist en vooraanstaand geleerde in het Grieks en Hebreeuws. Na Mirandola in Italië te hebben ontmoet, ging hij Hebreeuws studeren bij een Joodse arts, Jakob ben Jehiel Loans, waarop hij het werk „Arte Cabbalistica” in 1517 schreef.

Balthasar Walther

Balthasar Walther (1558 – circa 1630), was een Silezische[9] arts. Tussen 1597 en 1599 reisde hij naar naar Afrika en het Heilige Land om daar van mensen in Safed meer te leren over kabbala en joodse mystiek. Zelf claimt hij zes jaar te hebben gespendeerd aan deze reizen, maar het waren eerder verschillende kortere uitstappen. Er is geen enkel werk van betekenis van hem bekend over de christelijke kabbala, maar hij onderhield een aanzienlijke verzameling manuscripten over magie en kabbala. Zijn betekenis voor de geschiedenis van de christelijke kabbala ligt eerder hierin, dat zijn ideeën en leerstellingen een diepgaande invloed hebben uitgeoefend op het oeuvre van de Duitse theosoof Jakob Böhme. In het bijzonder Böhme’s „Veertien Vragen over de Ziel” uit 1621 is aan hem schatplichtig.

Athanasius Kircher

Bestand:Athanasius Kircher.jpg
Athanasius Kircher
Zie Athanasius Kircher voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Athanasius Kircher was een Duitse jezuïetenpriester en veelzijdig geleerde. Hij schreef in 1652 uitgebreid over kabbala en bracht daarbij nieuwe elementen aan uit het orfisme en de Egyptische mythologie. Zijn bekendste werk op dat gebied is „Oedipus Aegyptiacus”, dat hij zelf illustreerde met een door hem aangepaste levensboom.

Christian Knorr von Rosenroth

Christian Knorr von Rosenroth (1631–1689) was een christelijke hebraïcus die de kabbala bestudeerde, in de overtuiging daar bewijzen voor de christelijke leer aan te treffen.

Johan Kemper

Johan Kemper (1670-1716) was een leraar Hebreeuws die verbonden was aan de universiteit van Uppsala in de periode 1697 tot 1716. Hij was waarschijnlijk ook de leraar van Emanuel Swedenborg.

Kemper, die voorheen gekend was als Moses ben Aaron van Cracow, was als vroegere aanhanger van het judaïsme bekeerd tot het Lutheranisme. Tijdens zijn verblijf in Upsala schreef hij een driedelig werk over de Zohar, getiteld „Matteh Mosche” (De Staf van Mozes). Daarin trachtte hij aan te tonen dat de Zohar de christelijke doctrine van de Drievuldigheid bevatte. Deze overtuiging bracht hem ertoe om een letterlijke vertaling naar het Hebreeuws van het evangelie van Mattheus te maken, met een kabbalistische commentaar erbij.

Ramon Llull

Zie Ramon Llull voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De later zalig verklaarde Ramon Llull (geboren in 1232/33, Ciutat de Majorca, nu Palma?, Mallorca nu in Spanje, gestorven 1315/16, Tunis) was zoek naar een universeel systeem en compendium van alle kennis, dat hij „Ars Magna”: „De Grote Kunst” noemde (1305–08). Llull maakte gebruik van logische methodes om te trachten de dogma’s van de christelijke theologie te bewijzen. Hierbij combineerde hij symbolische notatie en tabellen om alle vormen van kennis te combineren en voor te stellen, theologie, filosofie en de natuurwetenschappen inbegrepen.

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
rel=nofollow