Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Benelux

Uit Wikisage
Versie door Gentenaar (overleg | bijdragen) op 29 jun 2018 om 13:24 (Niet-bestaande bestanden verwijderd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

De Benelux, een samentrekking van België, Nederland en Luxemburg, is in september 1944 in Londen opgericht door de gevluchte regeringen van deze drie landen als douane-unie: een samenwerkingsverband tussen deze drie landen om onderling vrij goederen te kunnen transporteren en een uniform tarief te hanteren voor goederen van buiten de Benelux. Sinds het verdrag van 1958 is de Benelux een economische unie. Vanaf 2010, met de ingang van het nieuwe verdrag (zie hieronder), treedt de Benelux niet meer alleen op economisch gebied op maar ook bij duurzame ontwikkeling, justitie en binnenlandse zaken. De officiële benaming is dan ook gewijzigd in Benelux Unie. Het bestuurscentrum van de Benelux is Brussel.

De naam Benelux wordt ook wel gebruikt in geografische zin om de drie 'Benelux-landen' (ook bekend als de Lage Landen en vooral vroeger als de Nederlanden) gezamenlijk aan te duiden, los van hun politieke structuur en samenwerking; bijvoorbeeld de Beneluxtak van veel internationale bedrijven.

Voorgeschiedenis

Algemeen

Traditioneel geldt de benaming de Lage Landen of de Nederlanden voor het deltagebied in West-Europa toen Nederland en België nog niet als aparte staten bestonden. In principe wordt ook Luxemburg bij de Lage Landen gerekend, maar dat is meer een projectie vanuit het heden, omdat Luxemburg nog slechts relatief kort als afzonderlijke staat bestaat. Sinds het einde van de zestiende eeuw kan men een scheiding maken tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden (deze laatste tot 1790 met inbegrip van Luxemburg). België werd in 1830 onafhankelijk van Nederland. In 1890 kwam het Groothertogdom Luxemburg definitief los van Nederland, toen koning Willem III overleed, en men in Luxemburg de erfopvolging volgens de Salische wet liet verlopen.

Nederland en België werden door de scheiding concurrenten van elkaar. België kreeg het zwaar te verduren, mede doordat het economisch geïsoleerd lag, met geen enkel buurland had het een handelsverdrag. Het is daarom niet verwonderlijk dat sinds de afscheiding toenadering werd gezocht met andere landen, dus ook met Nederland. In 1841 verzocht Luxemburg aan de koning-groothertog Willem II om een verdrag met België, aangevuld met een economische unie met Nederland. In feite was dat een eerste zet in de richting van wat later Benelux zou gaan heten. Maar een eerste vorm van samenwerking kwam ruim twintig jaar later toen België en Nederland op 12 mei 1863 het Handels en Scheepvaartverdrag sloten. Beide landen wensten een douane-unie. Het zou echter tot 1869 duren voordat hierover serieus gesproken werd, door de Belgische eerste minister Frère-Orban en de Nederlandse minister van Financiën Bosse. Deze plannen liepen op niets uit toen in 1870 een nieuw kabinet in België aantrad dat terughoudend stond tegenover een te vormen douane-unie met Nederland. In 1905 voerde een Belgische journalist, Eugène Baie, campagne voor een te vormen douane-unie met Nederland. Dit zou in 1907 leiden tot de instelling van een Nederlands-Belgische commissie van 58 parlementariërs. De commissie moest de economische verhouding tussen beide landen onderzoeken als noodzakelijk element voor toekomstige onderhandelingen. Deze commissie is driemaal bijeengekomen maar heeft niets opgeleverd. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakte economische samenwerking tussen beide landen onmogelijk.

Belux

België en Luxemburg vormen sinds 1921 samen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie (BLEU). De term Belux wordt nog vaak gebruikt om alleen beide landen aan te duiden. De BLEU was een douane-unie en een muntunie. De Belgische frank en de Luxemburgse frank werden aan elkaar gekoppeld. Van 1921 tot 1935 en opnieuw vanaf 1944 waren de twee munten aan elkaar gelijk, tot zij in 2002 door de euro werden vervangen.

Handelsconventie van Oslo en de overeenkomst van Ouchy

Voor het eerst weer in 1927 zochten de landen economische toenadering op de internationale economische conferentie te Genève. In 1929 deed België een voorstel aan de Volkenbond om een verdrag in studie te nemen dat moest leiden tot consolidatie en verlaging van de tarieven. Dit voorstel leidde op 24 maart 1930 tot het sluiten van een handelsconventie. Omdat ratificatie door het vereiste minimumaantal lidstaten uitbleef, trad het niet in werking. Hierop reageerden de landen België, Nederland, Luxemburg, Denemarken, Zweden en Noorwegen door zelf stappen te nemen. Op 22 december 1930 sloten zij de Conventie van Oslo. Hierin werd bepaald dat de bestaande tolrechten niet werden verhoogd, noch zouden er nieuwe worden uitgevaardigd zonder de andere partijen hiervan in kennis te stellen, waarbij die andere partijen dan de mogelijkheid kregen tegen nieuw uit te vaardigen tolrechten amendementen in te dienen.

Nederland, België en Luxemburg wilden nauwere economische samenwerking en dit resulteerde in het op 29 december 1931 getekende protocol wat zou leiden tot de op 18 juli 1932 afgesloten "Internationale overeenkomst tot verlaging der tollen". Omdat het verdrag in Ouchy is gesloten, staat het beter bekend onder de naam Overeenkomst van Ouchy. Het doel van de overeenkomst is een tariefbestand, gevolgd door trapsgewijze verlaging van de tarieven. Bovendien zouden bestaande invoerrechten niet worden verhoogd noch nieuwe worden ingevoerd. Het verdrag zou voor een duur van vijf jaar worden gesloten en stond open voor toetreding door andere landen op voet van volledige gelijkheid. Ongeveer gelijktijdig sloot Groot-Brittannië op 20 augustus 1932 te Ottawa een zevental bilaterale verdragen. Daar werd eveneens een resolutie aangenomen die regionale overeenkomsten van preferentiële aard afwees. Hoewel Groot-Brittannië daarmee Ouchy niet expliciet afwees, kwam dit de facto hier wel op neer. Behalve Groot-Brittannië maakten ook de Verenigde Staten bezwaar tegen de overeenkomst van Ouchy, zodat deze nimmer in werking is getreden.

Geschiedenis

De monetaire overeenkomst als basis voor de douane-unie

Het is uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog geweest die België, Nederland en Luxemburg bij elkaar dreef. Op 21 oktober 1943 ondertekenden de drie regeringen in Londen, waar zij in ballingschap verbleven, de monetaire overeenkomst. Met de ondertekening van dit document werd het fundament voor een later te vormen douane-unie gelegd. De monetaire overeenkomst had als doel het betalingsverkeer te regelen en de economische verhoudingen te versterken. Om dit doel te verwezenlijken werd een vaste wisselkoers bepaald tussen de Belgische frank en de gulden, daarnaast verschaften de landen elkaar kredieten. Korte tijd later, op 5 september 1944 ondertekenden de drie regeringen wederom een overeenkomst, de Nederlands-Belgisch-Luxemburgse-Douaneovereenkomst. Omdat het vaststellen van een gemeenschappelijk tarief een moeilijke opgave bleek is besloten om zich tot de vorming van een tariefgemeenschap te beperken.

Kenmerken van de douane-overeenkomst

De douane-overeenkomst van 1944 is bilateraal omdat deze is afgesloten tussen de B.L.E.U. en Nederland. De overeenkomst stelt een drietal organen in, dit zijn achtereenvolgens:

  1. De Administratieve Raad voor de Douaneregelingen (art. 3 en 4). De Raad is belast met de unificatie van douanewetgeving en accijnzen.
  2. De Administratieve Raad voor de regeling van de buitenlandse handel (art. 5). Deze is op 17 april 1946 omgedoopt tot Raad van de Economische Unie. Het is de belangrijkste Raad. Zij is belast met de administratie en de uitvoering van de gemeenschappelijke regeling van de buitenlandse handel.
  3. De Raad voor de Handelsakkoorden (art. 6), die zo veel mogelijk overeenstemming tussen de bepalingen betreffende de betrekkingen overeengekomen met derde landen moet verzekeren.

De drie raden moeten hun maatregelen aan een uitvoerend orgaan, een interministeriële vergadering, waarin Nederlandse en B.L.E.U.-ministers zitting hebben voorleggen (art. 7). Uiteindelijk zal goedkeuring moeten worden verleend door de bevoegde besturende of wetgevende instanties. Er wordt dus geen soevereiniteit overgedragen aan het orgaan, zodat we hier van een intergouvernementele organisatie kunnen spreken. In artikel 9 ten slotte wordt bepaald wanneer de overeenkomst in werking zal treden. De overeenkomst zou voorlopig in werking treden op het moment dat de Nederlandse en Belgische regeringen weer op hun grondgebied zouden zijn teruggekeerd. Uiteindelijk werd de monetaire overeenkomst van 21 oktober 1943 tegen het eind van 1946 goedgekeurd door de drie parlementen.

De douaneovereenkomst werd echter minder snel toegepast. Oorzaak hiervan was dat België en Luxemburg eerder bevrijd waren dan Nederland. Terwijl België werkte aan de wederopbouw, verkeerde Nederland nog in een economische malaise. Toen de economische verhoudingen enigszins genivelleerd waren kon men overgaan tot de uitvoering van de douane-overeenkomst. De overeenkomst werd aangevuld en verduidelijkt op 14 maart 1947. Als datum voor de inwerkingtreding werd 1 januari 1948 vastgesteld. Vanaf die datum werden er, zonder overgangsperiode, geen invoerrechten meer geheven op het handelsverkeer binnen de Benelux. Daarnaast gold tegenover andere landen een gemeenschappelijk buitentarief, dat het laagste van Europa was.

Benelux Economische Unie

In de preambule bij de douaneovereenkomst staat dat de partijen de meest gunstige voorwaarde willen scheppen voor de uiteindelijke verwezenlijking van een economische unie. Bijna tien jaar na de inwerkingtreding van de douaneovereenkomst, op 3 februari 1958, ondertekenden België, Luxemburg en Nederland het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie. Dit verdrag is op 1 november 1960 in werking getreden. Was de douane-overeenkomst een bilateraal verdrag, de Economische Unie is door de drie landen zelfstandig gesloten en zodoende een multilateraal verdrag, dit blijkt uit artikel 1 van het Verdrag. Het hoofddoel van de Economische Unie, dat is vervat in de preambule, luidt: De economische vooruitgang, welke het hoofddoel van Hun Unie vormt, moet leiden tot het bevorderen van het persoonlijk en maatschappelijk welzijn van Hunne volkeren.”

In grote lijnen bestaat het verdrag uit vier delen, voorafgegaan door een preambule.

  • Deel 1 vermeldt de algemene beginselen die de doelstellingen omschrijven en de hoofdkenmerken van de Economische Unie bepalen. (art. 1-14)
  • Deel 2 hierin worden de instellingen van de Unie en hun organisatie behandeld (art. 15-54)
  • Deel 3 bevat nadere voorschriften ten aanzien van bepaalde economische sectoren (art. 55-92)
  • Deel 4 bevat een aantal slotbepalingen (art. 93-100)

Daarnaast maken een Overgangsovereenkomst en Uitvoeringsprotocol deel uit van het verdrag.

Met de ondertekening hebben de landen zich verbonden aan de realisering van vrij verkeer van: goederen, personen, kapitaal en diensten.

Verdrag van Senningen

In 2004 is een nieuw verdrag (Verdrag van Senningen) inzake politiebevoegdheden bij grensoverschrijdende criminaliteitsbestrijding afgesloten. Nieuw is dat de politie onbeperkt en zonder voorafgaande toestemming mag reizen, arresteren en wapens dragen binnen de Benelux. Dat gaat verder dan de Verdragen van Schengen. Dit nieuwe verdrag is in 2006 goedgekeurd door de parlementen van de Benelux-landen.

Na meer dan 10 jaar succesvolle samenwerking in het kader van het Verdrag van Senningen op het gebied van politie, justitie, migratie en crisiscentra is er op 18 november 2016 door de drie ministers van de drie Benelux-landen een principe-overeenkomst[2] gesloten om het bestaande Benelux-Politieverdrag van 2004 te updaten en uit te breiden naar een nieuw Benelux-Veiligheidsverdrag. Het gaat vooral om het beter uitwisselen van gegevens, om meer mogelijkheden voor grensoverschrijdend achtervolgen van criminelen en het vergemakkelijken van politieonderzoek in een ander land. De achtergrond hiervan is dat op basis van de sterke banden tussen de veiligheidsdiensten en het opgebouwde vertrouwen nieuwe stappen voorwaarts worden gezet en hierdoor grenzen en bestaande obstakels beter kunnen worden geneutraliseerd. De ministeriële principe-overeenkomst van 18 november 2016 wordt nu via formele verdragsonderhandelingen nader uitgewerkt en zal het aangepaste Benelux-Veiligheidsverdrag, na parlementaire goedkeuring in de drie landen, naar verwachting in 2018 van kracht worden.[3]

Benelux sinds 2010: Benelux Unie

Het verdrag van de Benelux Economische Unie is in 1960 in werking getreden voor een periode van vijftig jaar. In 2010 was die periode afgelopen. Het Benelux-verdrag blijft vervolgens voor achtereenvolgende tijdvakken van tien jaar van kracht (stilzwijgende verlenging), tenzij één der partijen het verdrag beëindigt.

  • Op 17 juni 2008 werd in Den Haag een nieuw verdrag[4] ondertekend, dat in 2010 in werking is getreden. De landen werken samen op gebieden waar de EU nog niet in voorziet. Het verdrag is een raamverdrag waarbij, in tegenstelling tot het oude verdrag, niet alles vooraf in detail is geregeld. Het nieuwe verdrag is voor onbeperkte duur (oude verdrag was voor 50 jaar) en heeft in eerste instantie betrekking op de interne markt, duurzaamheid en justitie & binnenlandse zaken. Tevens werden overbodige commissies en slapende instituties opgeheven. Doordat de unie werd uitgebreid naar niet-economische zaken is de officiële naam Benelux Economische Unie gewijzigd in Benelux Unie. De Nederlandse politieke partijen, de PVV en de SP hebben zich onthouden bij de parlementaire goedkeuring van het nieuwe aangepaste Benelux-verdrag. De PVV maakte eerder bekend Groot-Nederlandse idealen te hebben, de Benelux wordt door deze partij niet geaccepteerd als samenwerkingsvorm.
  • Op haar zomerzitting van het Benelux-parlement op 12 en 13 juni 2009 heeft zij eenparig een voorstel tot aanbeveling aangenomen om de werking van het Benelux-parlement te moderniseren en de betreffende overeenkomst tussen de drie Benelux-landen te herzien. Na enige jaren van discussies over de uitbreiding van de bevoegdheden van het Benelux-parlement is op 20 januari 2015 een volledig nieuw Beneluxparlement-verdrag[5] ondertekend door de drie verdragslanden. Hierin worden onder andere het interpellatierecht van het Benelux-parlement versterkt en de werking van het parlement verbeterd. Er werd (nog) niet besloten om de adviserende bevoegdheid uit te breiden naar een (mede)-beslissingsrecht (ook niet op deelgebieden). Er is al enige jaren een discussie gaande over het recht tot (mede)-beslissing; waarbij wordt gerefereerd aan het subsidiariteitsbeginsel zoals dit eveneens wordt toegepast in de Europese Unie. Het nieuwe verdrag doorloopt nu het parlementaire goedkeuringsproces in de drie landen.
  • Het Benelux-parlement heeft in december 2007 een aanbeveling gedaan om de beroeps- en cassatiebevoegdheden ten aanzien van door het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom genomen weigerings- en oppositiebeslissingen bij het Benelux-Gerechtshof onder te brengen. Dit voorstel tot herziening van het Verdrag betreffende het Benelux-Gerechtshof is positief ontvangen door het Benelux Comité van Ministers en op 20-04-2010 zijn de onderhandelen hierover en over het toekomstige takenpakket van het Benelux-Gerechtshof officieel begonnen. Dit heeft geresulteerd in:
    • Protocol tot wijziging van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof; getekend op 15-10-2012 en inmiddels geratificeerd en van kracht geworden op 1 december 2016;
    • Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom; getekend op 21-05-2014 en inmiddels geratificeerd en van kracht geworden op 1 juni 2018.

In het voorjaar van 2013 kwam de Benelux Unie in het oog van een storm terecht naar aanleiding van een kritisch rapport van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken ten aanzien van de werking en nut van de Benelux Unie. Een van de conclusies uit het rapport genaamd 'Relaties, resultaten en rendement: evaluatie van de Benelux Unie-samenwerking vanuit Nederlands perspectief' luide: "de maatschappelijke effecten van de samenwerking zijn meestal indirect en bescheiden en het duurt vaak lang om resultaat te boeken." Ook is er sprake van "weinig beleidsinhoudelijke focus en samenhang". Verscheidene Nederlandse partijen, in het bijzonder VVD en SP, stelden daarop de Benelux openlijk in vraag alsook de Nederlandse bijdrage van € 7 miljoen per jaar.

Op 5 juni 2018 was er in het Koninklijk Paleis van Brussel een ontmoeting tussen koning Filip, koning Willem Alexander en groothertog Hendrik ter ere van het 60-jarig bestaan van de Benelux.[6]

Verhoudingen met andere instellingen

E.E.G.

Eén maand voor de inwerkingtreding van de Benelux Economische Unie is, op 1 januari 1958, het Verdrag van Rome in werking getreden. In het EEG-verdrag is bepaald (in art. 233) dat de bepalingen van dat verdrag geen beletsel mogen vormen voor het bestaan en de voltooiing van de regionale unies tussen België en Luxemburg en tussen België, Luxemburg en Nederland, voor zover de doelstellingen nog niet door toepassing van het verdrag bereikt zijn.

Europese Unie

In het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa is een uitzonderingsclausule opgenomen betreffende de samenwerking in Benelux-verband. Het beleid van de Europese Unie mag de werking van de Benelux niet frustreren en anderzijds aanvaardt de Benelux alle wetten en bepalingen van Europese zijde.

Officiële talen en huidige verdeling

Sinds België het aantal van 11,4 miljoen inwoners bereikt heeft, vertegenwoordigt de Benelux een bevolking van naar schatting 29,2 miljoen inwoners. De Benelux koos het Nederlands en Frans als officiële talen voor zijn instellingen.

  • 82% van de bevolking woont in een gebied waar Nederlands de officiële taal is. Het gaat om 23,7 miljoen personen, verdeeld over 17,2 miljoen Nederlanders en 6,5 miljoen Vlamingen;
  • 14% van de bevolking woont in een gebied waar Frans de officiële taal is. Dat zijn 4,2 miljoen personen, verdeeld over 3,6 miljoen Walen en 0,6 miljoen Luxemburgers.
  • 4% van de bevolking woont in het tweetalige (Frans, Nederlands) gewest Brussel. Het gaat om 1,2 miljoen personen.

De afzonderlijke landen hebben naast Nederlands en/of Frans ook andere officiële talen: in Luxemburg zijn dat Luxemburgs en Duits. Ook in België is Duits een officiële taal (Duitstalige Gemeenschap). In de Nederlandse provincie Friesland is het Fries naast het Nederlands een officiële taal.

Organisatorische structuur Benelux Unie

Op basis van het nieuwe Benelux-verdrag van 2008[7] is het aantal structuren verminderd en dus vereenvoudigd. Een aantal niet actieve instellingen zijn namelijk opgeheven. Conform artikel 5 van het nieuwe verdrag zijn er vijf Benelux-instellingen:

  1. Het Benelux Comité van Ministers (art.6-11).
  2. De Benelux-Raad (art. 12-14)
  3. De Raadgevende Interparlementaire Raad (art. 15-16)
  4. Het Benelux-Gerechtshof (art. 17)
  5. Het Benelux Secretariaat-generaal (art.18-23)

Daarnaast bestaat er de uitvoeringsorganisatie Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom; welke eveneens apart in het verdrag is vermeld.

Het Benelux Comité van Ministers

Het Comité van Ministers is het hoogste beslisorgaan van de Benelux Unie. Het Comité van Ministers telt ten minste één vertegenwoordiger op ministerieel niveau van de drie landen. De samenstelling van het Comité van Ministers kan veranderen in functie van de agenda. Zij zijn belast met de uitvoering van het Verdrag tot instelling van de Benelux Unie en beschikt in dat kader over de volgende middelen: het sluiten van overeenkomsten, goedkeuren van (bindende) beschikkingen en het goedkeuren van beleidsaanbevelingen en interne richtlijnen. De ministers bepalen de richtsnoeren en de prioriteiten van de samenwerking in de Benelux. Het Comité kan taken aan ministeriële werkgroepen delegeren.

De vergaderingen van het Benelux Comité van Ministers worden bij toerbeurt door een Belgisch, Luxemburgs en Nederlands lid voorgezeten voor de duur van een kalenderjaar.

Benelux-Raad

De Benelux-Raad bestaat uit de hoge ambtenaren van de bevoegde ministeries en de samenstelling van de Raad kan veranderen in functie van de agenda en is het hoogste ambtelijke orgaan van de Benelux Unie. De voornaamste bevoegdheid van de Raad bestaat erin om de dossiers voor het Comité van Ministers voor te bereiden.

Benelux-parlement

Bij afzonderlijk verdrag van 5 november 1955 is de Interparlementaire Raad (het Benelux-parlement) ingesteld, het verdrag is op 7 september 1959 in werking getreden. Het Benelux-Parlement telt in toaal 49 parlementsleden, afkomstig uit de parlementen van België, Nederland en Luxemburg en is samengesteld uit 21 Nederlandse, 21 Belgische en 7 Luxemburgse parlementsleden. De leden van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad informeren en adviseren hun respectieve regeringen over alle Benelux-aangelegenheden. Daarnaast worden ook verdragen, overeenkomsten en protocollen ter advies aan de Raad voorgelegd.

Op 20 januari 2015 werd een volledig nieuw Benelux-parlement-verdrag ondertekend door de drie landen. Hierin wordt onder andere het interpellatierecht versterkt en de werking van het parlement verbeterd. Er werd (nog) niet besloten om de huidige adviserende bevoegdheid uit te breiden naar een (mede)-beslissingsrecht (ook niet op deelgebieden). Momenteel doorloopt dit verdrag de goedkeuringsprocedure in de drie Benelux-landen.

Benelux-Gerechtshof

Wanneer men streeft naar unificatie van het recht, wordt ook unificatie van de rechtspraak verlangd. Het kan niet zo zijn dat een geschil over zaken die de Unie rechtstreeks raken in België anders worden beoordeeld dan in Nederland. Daarom is op 31 maart 1965 het verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof ondertekend. Op 11 mei 1974 is het Benelux-Gerechtshof geïnstalleerd te Brussel, dit is tevens de permanente vestigingsplaats.

De minimumsamenstelling van het Hof telt negen rechters, zes plaatsvervangende rechters en drie advocaten-generaal, deze achttien leden zijn gelijk verdeeld over de drie verschillende nationaliteiten. De leden van het Hof zijn afkomstig van de nationale hoogste rechtscolleges, voor Nederland dus de Hoge Raad der Nederlanden, voor België het Hof van Cassatie van België en ten slotte het Cour supérieure de Justice van Luxemburg. De rechters kunnen naast hun functie binnen het Benelux Gerechtshof gewoon werkzaam blijven voor hun nationale rechtscolleges.

Op 15 oktober 2012 is door drie Benelux-landen een protocol getekend om het bestaande verdrag met betrekking tot het Benelux-Gerechtshof aan te passen en uit te breiden. Dit protocol is inmiddels op 1 december 2016 van kracht geworden. België, Nederland en Luxemburg creëerden hiermee een basis voor de uitbreiding van de bevoegdheden van het Benelux-Gerechtshof. Dat krijgt naast de bestaande bevoegdheid om Benelux-rechtsregels uit te leggen of de regeringen hierover van advies te dienen, ook een “rechtsprekende” bevoegdheid (naast de bestaande bevoegdheid op het gebied van Benelux-ambtenarenzaken). In een eerste fase is gekozen om de rechtsprekende bevoegdheid enkel toe te kennen op het gebied van de Intellectuele Eigendom (merken, tekeningen en modellen). Het Benelux-Verdrag over intellectuele eigendom van 25 februari 2005 werd daartoe gewijzigd, door middel van een protocol van 21 mei 2014, dat inmiddels sinds 1 juni 2018 van kracht is geworden.. Maar ook andere onderwerpen kunnen in de toekomst door middel van een bijkomende verdrag onder de rechtsprekende bevoegdheid van het Hof worden gebracht.[8]

De nieuwe bevoegdheid vraagt ook een nieuwe structuur. Voortaan zijn er drie Kamers binnen het Benelux-Gerechtshof. De Eerste Kamer oefent de bestaande prejudiciële en adviserende bevoegdheid uit en is daarnaast bevoegd voor voorziening in cassatie tegen uitspraken van de Tweede Kamer. Deze Tweede Kamer is uitsluitend bevoegd voor de rechtsprekende taak in eerste instantie. De Derde Kamer tot slot oefent de bestaande bevoegdheid van het Hof uit wat betreft administratieve beroepen van de personeelsleden van de Benelux Unie of het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Vanaf 1 december 2016 zal de officiële zetel van het Benelux-Gerechtshof verhuizen naar het Groothertogdom Luxemburg. De griffie blijft voorlopig in Brussel, gehuisvest bij het Benelux-secretariaat.

Het Benelux Secretariaat-Generaal

Het Secretariaat-Generaal is de centrale, gemeenschappelijke administratie van de Benelux Economische Unie. Het is gevestigd in Brussel aan de Regentschapstraat en wordt geleid door een secretaris-generaal. Sinds 2017 wordt deze functie bekleed door de Belg Thomas Antoine. De secretaris-generaal wordt bijgestaan door twee adjunct-secretarissen-generaal. Tezamen vormen zij het College van Secretarissen-Generaal. De Nederlandse adjunct-SG is Luuk Blom ; de Luxemburgse adjunct-SG is Alain de Muyser. Het initieert, ondersteunt en bewaakt samenwerking op het gebied van economie, duurzaamheid en veiligheid.

Benelux als naam

De naam wordt ook soms gebruikt om een samenwerking van alleen Nederlandstalig Benelux, Nederland en Vlaanderen, aan te duiden, zoals bij Benelux' Next Top Model.

Zie ook

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow

Totale bevolkingsaantal Benelux afgeleid van:

rel=nofollow

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Benelux op Wikimedia Commons.

rel=nofollow