Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Baruch de Spinoza

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.
Bestand:Spinoza.jpg
Baruch Spinoza, ca. 1665. Schilderij van anonieme Duitse schilder. Collectie Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel, Duitsland.

Baruch Spinoza (Hebreeuws: ברוך שפינוזה, Latijn: Benedictus de Spinosa, Portugees: Bento de Espinosa) (Amsterdam, 24 november 1632Den Haag, 21 februari 1677) was een Nederlands filosoof en zoon van Portugees-Joodse immigranten. Hij was naast René Descartes en Gottfried Leibniz een van de rationalisten van de vroege moderne filosofie.

Levensloop

Bestand:Spinoza Nicolas Dings Zwanenburgwal Amsterdam.JPG
Beeld van Spinoza in Amsterdam, bij de Stopera (aan de Zwanenburgwal), gemaakt door Nicolas Dings. Het citaat op de sokkel luidt: ‘Het doel van de staat is de vrijheid’[1] De icosaëder staat volgens de kunstenaar symbool voor het denken van Spinoza: het universum als model, geslepen door de menselijke geest.

Historische achtergrond van de sefardische joden

In 1492 werd het decreet van Alhambra door het katholieke koningspaar Ferdinand II van Aragón en Isabella I van Castilië afgekondigd, waarmee het jodendom (en de islam) verboden werd in Spanje. Veel van deze Sefardische Joden vluchtten naar Portugal en deden zich naar buiten toe voor als christenen, terwijl ze hun Jood-zijn verborgen hielden. Zij werden marranen genoemd. In 1580 werd Portugal door Spanje bezet, waardoor de anti-Joodse politiek van dat land ook in Portugal werd toegepast. Dit deed veel Portugese Joden besluiten (opnieuw) een goed heenkomen te zoeken.

De eerste Joden kwamen rond 1593 aan in Amsterdam en er ontstond een bloeiende gemeenschap. Zij mochten hun religie niet in de openbaarheid belijden. Pas op 8 november 1616 legaliseerde het stadsbestuur hun vestiging in de stad, zonder een verdere uitspraak te doen over hun status. In 1618 hadden deze joodse immigranten al drie verborgen synagogen gebouwd in de buurt waar nu het Waterlooplein is. Deze synagogen waren niet zichtbaar vanaf de straat.

Familie

Volgens sommige historici komt de Sefardische familie Spinoza ('de Espinosa' in het Portugees) oorspronkelijk uit Espinosa de los Monteros, bij Burgos in Spanje.[2] Spinoza’s vader en grootvader kwamen uit Portugal en dreven handel aan de Spaans-Portugese grens.[3] Baruchs oudoom van vaderskant, Abraham Michael de Spinoza, was een van de leiders van de sefardische gemeenschap in Amsterdam. Hij was voorzitter in 1639. Spinoza’s grootvader Emanuel Rodrigues Spinoza was in Amsterdam een handelsonderneming begonnen.

Spinoza’s vader, Michaël d’Espinose,[4] was een koopman die drie keer trouwde. Hij werd geboren in het Portugese Vidigere (Vidigueira) in 1588 of 1589 als zoon van Isaac de Spinoza. Isaac was een broer van bovengenoemde Abraham.

De familie de Spinoza migreerde vanuit Vidigueira in Portugal, via Nantes naar Rotterdam en later Amsterdam.[5] Isaac overleed in 1627 in Rotterdam en werd op begraafplaats Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel begraven.

Michaël trouwde in 1622 of 1623 met zijn nicht Rachel, de dochter van Abraham. Zij kregen twee kinderen die kort na de geboorte al overleden. Rachel zelf overleed in 1627.

Omstreeks 1628 hertrouwde Michaël met Hana Debora d’Espinose, afkomstig uit Lissabon, dochter van de koopman Henrique Garces en Maria Nuñes. In 1629 kregen zij een dochter Miriam, vernoemd naar haar grootmoeder van moederskant. Tussen 1630 en 1632 werd Isaac geboren. Op 24 november 1632 schonk zij het leven aan de latere filosoof, die naar zijn grootvader van moederskant Baruch genoemd werd. Later kreeg Baruch nog een broertje: Gabril. Hana stierf in 1638. Baruch Spinoza was toen vijf jaar oud.

Jeugd

In 1632 werd Spinoza in Amsterdam geboren op Vlooienburg, een eiland in de Amsterdamse jodenbuurt, waar nu het Waterlooplein en de Stopera zijn. Zowel het geboortehuis van Spinoza als het huis waar hij opgroeit, bestaan nu niet meer. De joodse gemeenschap in Amsterdam was in zijn vroege jeugd verdeeld in drie kampen rond de drie verschillende synagogen. Met de welvaart was ook de onderlinge onverdraagzaamheid toegenomen. In 1638 kwam een verzoening tot stand, waarbij één synagoge werd verkocht, één bleef bestaan en de derde werd ingericht als schoollokaal. Het jaar daarna ging de jonge Spinoza hier naar school.

In zijn schooljaren leerde hij onder meer uit de Thora. Al snel vond hij dat de tekst „zozeer de mensengeest verraadt” dat deze onmogelijk door God kan zijn geschreven of door God kan zijn geïnspireerd. Na zijn schooljaren bestudeerde hij de overgeleverde schriften. Hij concludeerde dat ze niet waar zijn en noemde ze „uitvindingen van de menselijke fantasie”. Gaandeweg zette hij zich meer af tegen alle voorschriften en regels rondom eten, drinken en bidden. De rabbi’s zien deze ’godslasterlijke handelingen’ van de jonge Spinoza met ontzetting aan.[6]

Spinoza leerde waarschijnlijk al jong het ambacht van lenzen slijpen. In de joodse traditie moest een geleerde ook een handwerk beheersen. Christiaan Huygens roemde later de kwaliteit van Spinoza’s lenzen.[7]

In maart 1654 overleed Spinoza’s vader. Na diens dood begon Spinoza samen met zijn broer Gabril een exportfirma in fruit.[8]

Baruch kreeg les van de beroemde rabbijn Menasseh Ben Israel.

Verbannen

Bestand:Spinoza's ban.gif
De tekst van de cherem (banvloek). Bron: Archief Portugees-Israëlitische Gemeente, Amsterdam.
Bestand:Spinoza in levensgevaar.jpg
Overval op Spinoza. Uit Historie der Joden, vervolg op Flavius Josephus, 1784.

Later kwam Spinoza werkelijk in conflict met de Amsterdamse joodse gemeenschap. Hij werd op 27 juli 1656 op 23-jarige leeftijd uit de sefardische gemeente verbannen (cherem), zoals eerder Uriel da Costa was overkomen. Mogelijk waren niet Spinoza’s filosofische ideeën de aanleiding voor zijn verbanning, maar het gegeven dat hij zich onderwierp aan het Hollands recht in plaats van het joodse. Spinoza weigerde namelijk om na het overlijden van zijn vader diens erfenis met louter schulden te accepteren en liet zich daarom als burger van Amsterdam minderjarig verklaren onder Hollands recht. Volgens de joodse wetten was hij echter sinds zijn dertiende jaar volwassen. Tevens deed hij aanspraak op de erfenis van zijn moeder. Hiermee keerde hij zich tegen de wetten en gewoonten van de joodse gemeenschap.[9]

Zijn verbanning uit de gemeente in het jaar 1656 was vier jaar voor zijn eerste publicatie in 1660, het jaar waarin Spinoza Amsterdam verliet. Spinoza nam rond deze tijd zijn nieuwe naam Benedictus aan, wat de Latijnse vertaling is van de naam Baruch, die gezegend betekent in het Hebreeuws.

Leerling van Van den Enden

Ondanks zijn verbanning uit de joodse gemeenschap, bleef Spinoza nog een tijd in Amsterdam wonen. Ten minste vanaf 1657 is Spinoza verbonden aan de Latijnse school van Franciscus van den Enden, die door sommigen ook Spinoza’s filosofische leermeester wordt genoemd. Hier werd ook het werk bestudeerd van Descartes, die lang in Amsterdam woonde.

Door de leerlingen van de school werden klassieke toneelstukken opgevoerd, waarin Spinoza waarschijnlijk ook meespeelde. Van een specifiek stuk, Philedonius, geschreven door Van den Enden zelf, is bekend dat dit op 13 en 27 januari 1657 in de stadsschouwburg van Amsterdam werd gespeeld. In Van den Endens school leerde Spinoza ook de anatoom Theodoor Kerckrinck kennen en enkele van de vroegste zeventiende-eeuwse biografen beweren dat beide leerlingen naar de hand van de dochter van hun leermeester dongen.

Vrienden

De kring van vrienden rondom Spinoza was klein maar trouw. Zij lazen zijn teksten. De kring bestond onder meer uit Pieter Balling, Jarig Jelles, Adriaen Koerbagh, Johannes Koerbagh, Jan Rieuwertsz (de uitgever van Spinoza’s geschriften), Simon Joosten de Vries, Johannes Bouwmeester, Lodewijk Meyer en de Amsterdamse burgemeester Coenraad van Beuningen. Spinoza kwam in contact met collegianten, een vrijzinnige remonstrantse stroming.

Adriaen Koerbagh probeerde in 1669 een werk uit te brengen, genaamd Een Ligt schijnende in duystere Plaatsen. Dit werk ademde de geest van Spinoza’s filosofie. Wegens het schrijven van dit boek werd Koerbagh veroordeeld voor godslastering; hij stierf binnen het jaar in het rasphuis.

Rijnsburg

Bestand:Casa espinoza.jpg
Spinozahuisje, Spinozalaan 29, Rijnsburg

Toen Spinoza in 1660 Amsterdam definitief verliet, bleven zijn vrienden in leeskringen de toegestuurde teksten lezen en becommentariëren. Spinoza vond volgens sommigen onderdak in het buitenhuis Tulpenburg, aan de weg naar Ouderkerk aan de Amstel.[10] Daarna verhuisde hij naar Rijnsburg, waar hij introk bij de chirurgijn Herman Hooman. Die woning staat nu bekend als het Spinozahuisje.[11] In een gevelsteen staat het slotcouplet van Mayschen Morgenstond, een gedicht van Dirck Camphuysen.

De jaren dat hij in Rijnsburg verblijft, behoren tot zijn meest vruchtbare. In 1663 komt het eerste deel van de Ethica als manuscript in de handen van zijn Amsterdamse vrienden. Datzelfde jaar verhuist hij naar Voorburg waar hij woont bij de schilder Daniël Tydeman. Daar werkt hij verder aan de Ethica. Ook schreef hij er het Godgeleerd Staatkundig Vertoog, ofwel de Tractatus Theologico-Politicus, dat in 1670 anoniem werd gepubliceerd. Het is het oudst bekende pleidooi voor de vrijheid van spreken en schrijven.[12] Het werd in de Katholieke Kerk op de Index van verboden boeken geplaatst.

Den Haag

Bestand:Spinoza-statue-the-hague.jpg
Closeup standbeeld van Spinoza, Paviljoensgracht, Den Haag. Het standbeeld werd onthuld in 1880 en is gemaakt door Frédéric Hexamer.

In het najaar van 1669 verhuisde Spinoza naar Den Haag. Hij woonde er korte tijd op de Veerkade, waarna hij aan de Paviljoensgracht ging wonen; daar huurde hij een kamer in het huis van schilder Hendrik van der Spyk. Hij bleef er wonen tot aan zijn dood in 1677.

In het rampjaar 1672 greep de moord op zijn vriend en beschermheer raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis hem zeer aan. In 1672 was de Nederlandse Republiek in oorlog met Engeland, Frankrijk en twee Duitse bisdommen. De economie stortte in elkaar en de machthebbers kregen de schuld. Johan en Cornelis de Witt werden gevangengenomen, opgesloten in de Gevangenpoort en later gelyncht. Spinoza was getuige van de moordpartij en was zo gechoqueerd dat hij direct een plakkaat schrijft met de titel Ultimi Barbarorum (Jullie zijn de ergste barbaren). Toen hij het plakkaat bij de Gevangenpoort wou gaan ophangen, kon Van der Spyk hem tegenhouden, bang dat ook Spinoza gelyncht zou worden.

In 1673 werd hem een professoraat Wijsbegeerte aangeboden in Heidelberg. Spinoza bedankte voor de eer, met name omdat hij beknot zou worden in zijn uitlatingen over het christendom. In datzelfde jaar reisde hij naar Utrecht. Deze stad was toen in handen van de Fransen. Naar verluidt wou Spinoza met de Franse commandant, Lodewijk II van Bourbon-Condé, van gedachten wisselen over de vredeskansen. De gesprekken gingen niet door en Spinoza keerde na een aantal weken terug naar Den Haag. Spinoza begon te corresponderen met de Duitse natuurkundige en wiskundige Ehrenfried W. von Tschirnhaus, die in Leiden studeerde.

Overlijden

Bestand:Estudio espinoza.jpg
Studeerkamer van Spinoza

Gedurende de laatste jaren van zijn leven werd Spinoza regelmatig bezocht door de arts George Hermann Schuller. Deze jonge Amsterdamse geneesheer stelde in februari 1677 dat Spinoza niet lang meer te leven had. Kort daarna, op 21 februari, overleed Spinoza aan een longziekte, waarschijnlijk tuberculose. Hij werd 44 jaar oud. De als Jood geboren Spinoza werd begraven op het kerkhof van de Nieuwe Kerk in Den Haag.

Zijn lessenaar, met daarin zijn voltooide en onvoltooide manuscripten, werd naar de uitgever Jan Riewertsz gebracht. Datzelfde jaar verscheen bij hem de Opera Posthuma (’Postume werken’). Deze werd vervolgens vertaald door Jan Hendriksz Glazemaker en in 1677 gepubliceerd als De nagelaten geschriften van B.d.S. Het verbod op publicatie, dat binnen enkele maanden uitgevaardigd werd door de Staten van Holland, kon de verspreiding van zijn geschriften niet stoppen.

Liefdesleven

Spinoza bleef zijn gehele leven ongehuwd. De overlevering vermeldt slechts één geval van zijn interesse in het andere geslacht, voor Clara Maria van den Enden, de dochter van zijn leermeester. Zij zou Spinoza, die toen ongeveer 23 jaar oud was, hebben afgewezen ten gunste van een andere, rijkere leerling van haar vader. Het verhaal wordt echter in twijfel getrokken wegens de jonge leeftijd van het meisje.[13] In een gedicht uit 1683 lijkt Joachim Oudaen te impliceren dat Spinoza homoseksueel was; hiervoor bestaan echter geen andere aanwijzingen. De historici Jan en Annie Romein suggereren dat Spinoza de lichamelijke lust verloren kan hebben als gevolg van tuberculose.[14]

Werk

Theologisch-politiek traktaat

Het Tractatus Theologico-Politicus verscheen anoniem tijdens Spinoza’s leven in 1670. Het geeft een van de eerste logische analyses van de Bijbel en geeft argumenten voor godsdienstvrijheid en tolerantie. Spinoza sluit dit boek af met een prijzende beschouwing over de vrijheid die Amsterdam haar burgers biedt.

Ethica

Bestand:Spinoza Ethica.jpg
Titelblad van de Ethica

Zijn levenswerk Ethica ordine geometrico demonstrata hield Spinoza in manuscript in zijn schrijftafel; zijn vrienden gaven het uit na zijn overlijden in 1677. Hoewel ethiek het hoofdonderwerp is, begint het werk met een uitgebreide uiteenzetting van Spinoza’s metafysica. Het gehele werk volgt de „geometrische” methode, in navolging van Euclides' Elementen: definities, axioma’s, stellingen, bewijzen en gevolgtrekkingen. In navolging van Descartes meende Spinoza dat de wiskunde een voorbeeld voor de filosofie is.

De Ethica bestaat uit vijf delen:

  1. God
  2. Aard en oorsprong van de geest
  3. Oorsprong en aard van de hartstochten
  4. Menselijke slavernij of kracht van de hartstochten
  5. Macht van het verstand of de menselijke kracht.

Spinoza gaat ervan uit dat er slechts één substantie bestaat, door hem begrepen als datgene wat op zichzelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen; dat wil zeggen datgene, welks begrip niet het begrip van iets anders, waaruit het zou moeten worden afgeleid, vooronderstelt.[15] Het is zijn eigen oorzaak en wordt gelijk gesteld aan de hele natuur, ofwel God. De attributen van deze substantie zijn oneindig in aantal en vormen tezamen haar wezen; de mens echter kent er slechts twee, namelijk denking en uitgebreidheid. De afzonderlijke dingen zijn modi (wijzigingen, veranderingen) van deze substantie.

Om verwarring met ’natuur’ in het dagelijks taalgebruik te vermijden, onderscheidt Spinoza natura naturans – de scheppende natuur – en natura naturata – de geschapen natuur.

Radicaal denken

Spinoza’s filosofische stelsel begint de traditie van het radicale denken. Spinoza was de eerste die het bestaan van wonderen en het bovennatuurlijke ter discussie stelde. Dit was voor zijn tijd een gevaarlijk uitgangspunt, dat zelfs Hobbes niet aandurfde.[16]Volgens Spinoza is God onpersoonlijk. Een standpunt dat onder meer blijkt uit de 33e stelling uit het eerste deel van de Ethica,[17] waarin Spinoza zegt dat er van een Goddelijk plan geen sprake kan zijn. Alle dingen zijn bepaald door God, niet door de vrijheid van diens wil, maar door zijn absolute natuur, of onbegrensde macht.[16]

Politieke filosofie

Op het gebied van de politieke filosofie heeft Spinoza grote invloed gehad. In het Theologisch-Politiek Traktaat pleitte Spinoza voor volledige vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid, dit in tegenstelling tot zijn tijdgenoten die geloof onderdanig wilden maken aan de staat. Hierdoor werd Spinoza, tezamen met John Locke, de eerste die de principiële tolerantie verdedigde. Spinoza’s grootste bijdrage aan de politieke filosofie is dat hij de tolerantie zodanig definieerde dat deze behalve op geloofsconflicten ook op andere gebieden toepasbaar werd. Spinoza baseerde zich op de kenmerken van de mens. Hierdoor ontstaat er een symmetrische relatie tussen tolereerder en getolereerde. Eerder was deze relatie, onder invloed van onder andere Hobbes, a-symmetrisch.

Spinozisme vs. atheïsme en theïsme

Er bestaan verschillende interpretaties over de religieuze opvattingen van Spinoza. Volgens sommigen was Spinoza een boegbeeld van het atheïsme, volgens anderen eerder pantheïstisch. De basis van zijn stelsel is zijn neutraal monistische Godsopvatting.

Hij had een heel ander godsbeeld dan de drie monotheïstische religies. Deus sive Natura schreef Spinoza, „God oftewel de Natuur”: God bestaat niet buiten de Natuur, maar wordt door hem geïdentificeerd met de Natuur. Daardoor is God niet slechts een denkend wezen, maar drukt hij zich ook tegelijkertijd uit als een uitgebreid wezen.

Invloed van het spinozisme

De invloed van Spinoza op de hedendaagse filosofie is raar verlopen. Aanvankelijk leken velen Spinoza’s ideeën te verwerpen omdat ze zijn opvattingen te radicaal vonden. Desalniettemin hebben alle grote filosofen na Spinoza hem op een voetstuk geplaatst (bijvoorbeeld Hegel<---dit is geen filosoof maar een dichter: en Goethe--->). Ook Albert Einstein bewonderde Spinoza en vond aansluiting bij zijn (onpersoonlijke) godsbeeld. In 1920 schreef hij zelfs een gedicht getiteld „Zu Spinozas Ethik”.

Er zijn in de 20e eeuw twee bloeiperioden van het spinozisme aan te wijzen. De eerste was een ware Spinoza-cultus in de Weimarrepubliek, in de jaren twintig. Deze dient gezien te worden in de context van het toenemende antisemitisme. Met het begin van de Tweede Wereldoorlog werd het eerste bloeimoment de kop ingedrukt. De tweede periode trad op na die oorlog, toen Spinoza een populair studieobject werd voor de Franse Marxisten (o.a. Louis Althusser, Macherey, en de Italiaan Antonio Negri). De populariteit van het neo-liberalisme en de ondergang van het marxisme zorgde ervoor dat ook toen het spinozisme geen vaste plek kreeg binnen de hedendaagse politieke filosofie.

Spinoza’s correspondenten

Spinoza heeft gecorrespondeerd met diverse personen. Hij bewaarde de binnengekomen brieven en de kladversies van de verstuurde brieven. Akkerman e.a.: Briefwisseling, vertaald uit het Latijn en uitgegeven naar de bronnen bevat 88 brieven van en aan Spinoza, met de volgende correspondenten.

Pieter Balling Willem van Blijenbergh Johannes Bouwmeester Hugo Boxel
Robert Boyle (via Oldenburg) Albert Burgh Johann Ludwig Fabritius Johann Georg Graevius
Jarig Jelles Johannes Hudde Gottfried Leibniz Johan van der Meer
Lodewijk Meyer Henry Oldenburg Jacob Ostens George Hermann Schuller
Nicolaus Steno
(Niels Stensen)
Ehrenfried Walther von Tschirnhaus Lambert van Velthuysen Simon de Vries

Canon van Nederland

Bestand:Spinoza - Rijnsburg (Katwijk) crop.jpg
Standbeeld van Spinoza in Rijnsburg

Spinoza is in 2007 opgenomen in de canon van Nederland. De commissie-Van Oostrom heeft Spinoza als één van de vijftig thema’s opgenomen die niet in de geschiedenisles op een Nederlandse school mogen ontbreken. Sommige christelijke scholen wilden Spinoza vervangen door een christelijk denker.

Bibliografie

Bestand:Spinoza Tractatus Theologico-Politicus.jpg
Titelblad van de Tractatus Theologico-Politicus
De Verhandeling over de verbetering van het verstand
Tractatus de Intellectus Emendatione
Spinoza onderzoekt hoe men ware kennis kan verwerven. Gepubliceerd in 1677 in de Opera Posthuma
De Korte Verhandeling
Tractatus de Deo et homine ejusque felicitate
Dit werk bleef lang onuitgegeven. Men ontdekte de tekst na 1852 en publiceerde deze vijftien jaar later.[18]
Principia
Renati Des Cartes Principia Philosophiae
Deze tekst ontstond uit de lessen die Spinoza gaf aan zijn leerling Casearius.[18]
Cogitata Metaphysica
Over de theorie van het zijn en zijn verschijningswijzen, God, diens attributen en de menselijke ziel.[18]
Theologisch-politiek traktaat
Tractatus Theologico-Politicus
Met deze tekst toont Spinoza aan dat de vrijheid van filosoferen een onmisbaar onderdeel is voor de vrede in de staat. Hij gaat in op profetie en wonderen; God spreekt door de profeet en profetie ontleent haar gezag aan het gegeven dat zij door God is geïnspireerd. De profeet bewijst dus niet, maar beweert: hij eist de waarheid voor zich op, zonder deze te ondersteunen met een bewijs. Hij gaat in op de onmogelijkheid van een adequate bijbelinterpretatie en de scheiding van filosofie en theologie en sluit het traktaat af met een betoog voor de geleidelijke invoering van de democratie.
Politiek traktaat
Aan dit werk heeft Spinoza de laatste twee jaren van zijn leven besteed. Sprak hij in het Theologisch-politiek traktaat nog over het maatschappelijk contract, nu vervangt hij dat door passies, belangen en instellingen.[18]
Ethica (voluit: Ethica ordine geometrico demonstrata)
Ethica (vert. Dionijs Burger) (html pagina)
Het werk waar Spinoza rond 1665 al een groot deel van voltooid had. Die jonge Ethica, door Spinoza eerder aangeduid als Mijn Filosofie, bestond toen nog uit drie delen. Op het moment van publicatie waren dat er vijf geworden. Spinoza bewijst daarin vanuit enkele axioma’s een monistische metafysica, verklaart de werking van de geest en de aandoeningen en toont de weg naar de ultieme gelukzaligheid.
Epistolae
Veel van Spinoza's briefwisselingen met geïnteresseerden in zijn filosofie, werk en leven zijn bewaard gebleven. In veel van deze brieven legt hij moeilijke onderwerpen in zijn filosofie aan zijn correspondenten uit.
Compendium Grammaticae Linguae Hebrae
Behandelt de grammatica van het Hebreeuws en vergelijkt deze met het Latijn.
Reeckening van kanssen vraeg-Stucken

Vroeger werd ook nog het werk "Stelkonstige reeckening van den regenboog" aan Spinoza toegeschreven. In het overzichtsartikel van Piet Steenbakkers staat daarover het volgende In 1983 heeft J. de Vet aangetoond dat die toeschrijving slecht gefundeerd was en dat de auteur van beide werkjes niet Spinoza maar een Haagse regent is geweest, Salomon Dierquens (zie J. de Vet, 'Was Spinoza de auteur van Stelkonstige reeckening van den regenboog en van Reeckening van kanssen?', in: Tijdschrift voor filosofie, jaargang 45, p. 602–39)

Literatuur

Vertalingen

  • Akkerman, Hubbeling, Westerbrink, Briefwisseling (vertaald uit het Latijn en uitgegeven naar de bronnen), Wereldbibliotheek, 1977
  • Akkerman, Hubbeling, Mignini, Petry, Van Suchtelen, Korte geschriften, Wereldbibliotheek, 1982
  • Akkerman, F., Spinoza: Theologisch-Politiek Traktaat (uit het Latijn vertaald, ingeleid en van verklarende aantekeningen voorzien), Wereldbibliotheek, 1997
  • Bouwman, Haije, Ethica (eigentijdse hertaling), 2010
  • Burger, Dionijs, Zedekunde van Benedictus de Spinoza
  • Klever, Wim, Ethicom, ofwel Spinoza’s Ethica vertolkt in tekst en commentaar, Eburon Delft, 1996
  • Krop, Henri, Spinoza Ethica (vertaling met inleiding), Bert Bakker, Amsterdam 2002, 2004
  • Suchtelen, Nico van, Ethica (uit het Latijn vertaald, ingeleid en van verklarende aantekeningen voorzien), Wereldbibliotheek, 1979

Populaire inleidingen

  • van Reijen, Miriam, SPINOZA De geest is gewillig, maar het vlees is sterk, Kampen: Klement, maart 2008 (tweede druk, juni 2008)
  • Goldstein, Rebecca, De onbekende Spinoza, Atlas, 2007.
  • Knol, Jan, En je zult spinazie eten. Aan tafel bij Spinoza, filosoof van de blijdschap, vijfde druk, Wereldbibliotheek, 2006
  • Knol, Jan, Spinoza uit zijn gelijkenissen en voorbeelden voor iedereen, tweede druk, Wereldbibliotheek, 2007
  • Knol, Jan, Spinoza’s intuïtie, Wereldbibliotheek, 2009

Overzichten

  • Jonathan Bennett (1984), A Study of Spinoza's "Ethics". Indianapolis: Hackett Publishing Company
  • Hubertus G. Hubbeling, Spinoza, Ambo, 1989
  • Graaff, Dr. F. de, Spinoza en de crisis van de Westerse cultuur, Voorhoeve 1977
  • Israel, Jonathan, Radicale Verlichting, Hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden, Uitgeverij Van Wijnen, Franeker. Vertaling 2005 van Radical Enlightenment (2001)
  • Nadler, Stephen, Spinoza. A life, 1999, 2007. Vertaald als Spinoza, Olympus, Amsterdam 2007.
  • Romein, Jan en Annie Romein-Verschoor, Erflaters van onze beschaving, Amsterdam: Querido, 1977, pp. 423–448.
  • Scruton, Roger, Spinoza, Lemniscaat, 2000 (vert.; oorspr. bij Oxford University Press, 1986)
  • Smilevski, Goce, Conversation with Spinoza. Chicago: Northwestern University Press, 2006. ISBN 0-8101-2376-2
  • Steenbakkers, Piet, Benedictus de Spinoza (1632–1677) Een overzicht, Filosofie, 2000
  • Vloemans, Anton, Spinoza, de mensch het leven en werk, Leopold's Uitgevers-Maatschappij, 1931
  • Vries, Theun de, Spinoza – Beeldenstormer en wereldbouwer, H. J. W. Becht, 1972
  • Theo Zweerman m.m.v. redacteur Paul Juffermans, Boom,Spinoza’s Inleiding tot de filosofie – Ethiek als verhuiskunde, Boom, 2006.

Speciale onderwerpen

  • Damasio, Antonio. "Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdriet en het voelende brein". Wereldbibliotheek, 2010. ISBN 9789028423787
  • Jongeneleen, Gerrit H. Language and traductology in Spinoza's Short Treatise, in: Lo van Driel & Theo Janssen (eds.), Ontheven aan de tijd. Linguïstisch-historische studies voor Jan Noordegraaf bij zijn zestigste verjaardag. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU & Münster: Nodus Publikationen 2008, 55–64.
  • Klever, Wim, Spinoza classicus, Damon Budel, 2005
  • Klijnsmit, Anthony J., Spinoza over taal, Studia Rosenthaliana 19:1 (1985), 10–38.
  • Klijnsmit, Anthony J., Spinoza and Grammatical Tradition (= Mededelingen vanwege het Spinozahuis, 49). Leiden: E.J. Brill 1986.
  • Klijnsmit, Anthony J., Spinoza on the 'Imperfection of Words, in: Peter Schmitter ed., Essays towards a History of Semantics. Münster: Nodus Publikationen 1990, 55–82.
  • Klijnsmit, Anthony J., Spinoza and the Grammarians of the Bible, in: Jan Noordegraaf, Kees Versteegh & Konrad Koerner (eds.), The History of Linguistics in the Low Countries. Amsterdam & Philadelphia: John Benjamins 1992, 155–200.
  • Klijnsmit, Anthony J., Vossius, Spinoza, Schultens: The Application of Analogia in Hebrew Grammar. Helmantica: Revista de filología clásica y hebrea 51, no 154 (2000), 139–166.
  • Klijnsmit, Anthony J., Spinoza’s schooljaren en zijn kennis van het Hebreeuws, in: Lo van Driel & Theo Janssen (eds.), Ontheven aan de tijd. Linguïstisch-historische studies voor Jan Noordegraaf bij zijn zestigste verjaardag. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU & Münster: Nodus Publikationen 2008, 45–54.
  • Knol, J., Waarom hield Spinoza zijn Korte Verhandeling voor gezien? Mededelingen van het Spinozahuis, nr. 96, 2009
  • Harry Austryn Wolfson (1934), The Philosophy of Spinoza, Unfolding the Latent Processes of His Reasoning. Cambridge: Harvard University Press.

Trivia

  • Naar Spinoza is de Spinozapremie genoemd, de hoogste Nederlandse wetenschapsprijs.
  • Het portret van Spinoza stond sinds 30 maart 1972 op de biljetten van 1000 gulden.
  • Een beeld van Spinoza, zittend in denkhouding, staat in Den Haag op de Paviljoensgracht, in de nabijheid van zijn woning aldaar in zijn Haagse periode (1669–1677); het gebouw dat zijn woning was is herkenbaar aan een later ter nagedachtenis aangebrachte gevelsteen.
  • Op de afdeling Zeldzame en Kostbare Werken en bij de Bibliotheca Rosenthaliana van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, is een grote hoeveelheid oude drukken van Spinoza aanwezig, zowel Latijnse uitgaven als Nederlandse vertalingen.

Zie ook

Externe links

Nederlands

Engels

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Baruch Spinoza op Wikimedia Commons


Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Een realistisch beeld van Spinoza, NRC, november 2008, uitleg van het beeld door de kunstenaar
  2. º Javier Muguerza in zijn Desde la perplejidad
  3. º Scruton, p. 9.
  4. º Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
  5. º Theun de Vries: Baruch de Spinoza. In Selbstzeugnissen und Bilddokumenten. Rowohlt, Hamburg 1976, p. 21.
  6. º Vloemans, Spinoza, de mensch het leven en werk, Leopold’s Uitgevers-Maatschappij, 1931.
  7. º Christiaan Huygens, Oeuvres complètes VI 155
  8. º Spinoza, Baruch de op Joods Historisch Museum
  9. º De groeiende populariteit van de filosoof van de tolerantie, Martin Meijer, M Magazine van NRC Handelsblad, 3 november 2007
  10. º Tulpenburgh was via zijn vrouw eigendom geworden van Dirk Tulp, de zoon van een uitgesproken calvinist en verwant van de burgemeester Nicolaas Tulp. Dat hij Spinoza onderdak zou hebben verleend, is een verdichtsel en tamelijk dubieus. Coenraad van Beuningen en Albert Burg waren haar neven en zouden met deze speculatieve verklaring in verband kunnen worden gebracht.
  11. º Spinozahuis
  12. º Tak, 1931
  13. º Scruton, p. 26.
  14. º Romein, Jan en Annie Romein-Verschoor, Erflaters van onze beschaving, Amsterdam: Querido, 1977, pp. 427–428.
  15. º Benedictus Despinoza (1677), Ethica ordine geometrico demonstrata. Amsterdam: Wereldbibliotheek. Vert: N. van Suchtelen (1915).
  16. 16,0 16,1 Israel, 2001
  17. º Spinoza, Ethica, Stelling XXXIII.
  18. 18,0 18,1 18,2 18,3 Pierre-François Moreau,Spinoza en het spinozisme. Een inleiding, ISBN 90-5573-473-X
rel=nofollow
rel=nofollow