Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Alfred Kinsey: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2: Regel 2:


==Leven==
==Leven==
Alfred Charles Kinsey werd geboren op 23 juni 1894 in Hoboken, New Jersey, als zoon van Alfred Seguine Kinsey en Sarah Ann Charles. Hij was de oudste van drie kinderen. Hoewel zijn moeder weinig formele opleiding had genoten, was zijn vader professor aan het Stevens Institute of Technology. Alfreds ouders waren gedurende het grootste deel van zijn jeugd tamelijk arm. Bijgevolg kon het gezin zich vaak geen behoorlijke medische verzorging veroorloven, wat ertoe kan hebben geleid dat de jonge Alfred een ontoereikende behandeling kreeg voor een aantal ziekten, waaronder rachitis, reumatische koorts en buiktyfus. Dit wijst erop dat hij niet optimaal werd blootgesteld aan zonlicht (de oorzaak van rachitis in die dagen voordat melk en andere voedingsmiddelen verrijkt werden met vitamine D) en dat hij tenminste een deel van zijn kindertijd in onhygiënische omstandigheden leefde. Rachitis, die leidde tot een kromming van de ruggengraat, resulteerde in een lichte buiging die Kinsey ervan weerhield om in 1917 opgeroepen te worden voor de Eerste Wereldoorlog.
Alfred Charles Kinsey werd geboren op 23 juni 1894 in Hoboken, New Jersey, als zoon van Alfred Seguine Kinsey en Sarah Ann Charles. Hij was de oudste van drie kinderen. Zijn vader was hoogleraar technologie aan het Stevens Institute of Technology; zijn moeder was niet hoog opgeleid. Gedurende het grootste deel van Kinsley’s jeugd waren zijn ouders vrij arm. Het gezin kon zich vaak geen behoorlijke medische verzorging veroorloven. Door een tekort aan [[vitamine D]] leed Kinsley aan rachitis en had als gevolg daarvan een licht gekromde ruggengraat. Hierdoor werd hij in 1917 niet opgeroepen voor militaire dienst in de [Eerste Wereldoorlog]].


Kinsey’s ouders waren conservatieve christenen. Zijn vader, die bekendstond als een van de meest vrome leden van de plaatselijke methodistenkerk, probeerde in het gezin strenge regels te handhaven. Volgens de normen van die tijd was het onder andere taboe om zich over seksualiteit te informeren. Kinsey keerde zich na verloop van tijd van religie af.
Kinsey’s ouders waren conservatieve christenen. Zijn vader, die bekendstond als een van de meest vrome leden van de plaatselijke methodistenkerk, probeerde in het gezin strenge regels te handhaven. Volgens de normen van die tijd was het onder andere taboe om zich over seksualiteit te informeren. Kinsey keerde zich na verloop van tijd van religie af.
Regel 12: Regel 12:
Aan het einde van de middelbare school benaderde Kinsey zijn vader met plannen om plantkunde te gaan studeren aan de universiteit. Zijn vader stond erop dat hij techniek zou gaan studeren aan het Stevens Institute of Technology in Hoboken. Maar Kinsey voelde zich aan het Stevens Institute niet op zijn plaats en zou het later beschrijven als een verspilde tijdsperiode in zijn leven. Na twee jaar vond hij de moed om zijn vader duidelijk te maken dat hij vanaf nu biologie zou gaan studeren aan het Bowdoin College in Maine. Zijn vader was hier sterk tegen, maar gaf uiteindelijk toe. Kinsey kreeg zijn zin, maar verloor voor een groot deel de goede verhouding met zijn vader.
Aan het einde van de middelbare school benaderde Kinsey zijn vader met plannen om plantkunde te gaan studeren aan de universiteit. Zijn vader stond erop dat hij techniek zou gaan studeren aan het Stevens Institute of Technology in Hoboken. Maar Kinsey voelde zich aan het Stevens Institute niet op zijn plaats en zou het later beschrijven als een verspilde tijdsperiode in zijn leven. Na twee jaar vond hij de moed om zijn vader duidelijk te maken dat hij vanaf nu biologie zou gaan studeren aan het Bowdoin College in Maine. Zijn vader was hier sterk tegen, maar gaf uiteindelijk toe. Kinsey kreeg zijn zin, maar verloor voor een groot deel de goede verhouding met zijn vader.


In 1914 ging Kinsey naar Bowdoin College, waar hij onder professor Manton Copeland vertrouwd raakte met insectenonderzoek. Twee jaar later werd Kinsey verkozen tot [[Phi Beta Kappa]] en studeerde hij [[magna cum laude]] af met graden in biologie en psychologie. Hij zette zijn graduaatstudies voort aan het Bossey Institute van Harvard University, dat een van de meest gewaardeerde biologieprogramma’s in de Verenigde Staten had. Daar studeerde hij toegepaste biologie studeerde onder William Morton Wheeler, een wetenschapper die opmerkelijke bijdragen leverde aan de entomologie.


Onder Wheeler werkte Kinsey bijna volledig autonoom, wat beide mannen goed uitkwam. Voor zijn doctoraal proefschrift koos Kinsey ervoor om onderzoek te doen naar galwespen. Kinsey begon met obsessieve ijver monsters van galwespen te verzamelen, reisde wijd en zijd en verrichtte 26 gedetailleerde metingen aan honderdduizenden galwespen. Zijn methodologie leverde een belangrijke bijdrage aan de entomologie als wetenschap. Kinsey promoveerde in 1919 aan Harvard. In 1920 publiceerde hij verschillende artikelen onder auspiciën van het American Museum of Natural History in New York, waarin hij de galwesp aan de wetenschappelijke gemeenschap voorstelde en de fylogenie ervan uiteenzette.
Kinsey trouwde in 1921 met Clara Bracken McMillen, die hij ’Mac’ noemde. Zij hadden vier kinderen. De eerstgeborene, Don, overleed in 1927 aan complicaties in verband met diabetes type 1, net voor hij vijf jaar werd. Anne werd geboren in 1924, Joan in 1925, en Bruce in 1928.
Kinsey overleed op 25 augustus 1956 aan hartziekte en longontsteking.
{{beginnetje}}
{{beginnetje}}

Versie van 10 jun 2021 13:30

Alfred Charles Kinsey (23 juni 189425 augustus 1956) was een Amerikaans bioloog, hoogleraar entomologie en zoölogie. Hij is vooral bekend door het schrijven van Sexual Behavior in the Human Male (1948) en Sexual Behavior in the Human Female (1953), ook bekend als de Kinsey Reports, en door de Kinsey-schaal. Kinseys onderzoek naar de menselijke seksualiteit veroorzaakte sinds de jaren 1940 en 1950 controverse. De Kinsey Reports worden beschouwd als voorlopers van de seksuele revolutie in de jaren 1960 en 1970.

Leven

Alfred Charles Kinsey werd geboren op 23 juni 1894 in Hoboken, New Jersey, als zoon van Alfred Seguine Kinsey en Sarah Ann Charles. Hij was de oudste van drie kinderen. Zijn vader was hoogleraar technologie aan het Stevens Institute of Technology; zijn moeder was niet hoog opgeleid. Gedurende het grootste deel van Kinsley’s jeugd waren zijn ouders vrij arm. Het gezin kon zich vaak geen behoorlijke medische verzorging veroorloven. Door een tekort aan vitamine D leed Kinsley aan rachitis en had als gevolg daarvan een licht gekromde ruggengraat. Hierdoor werd hij in 1917 niet opgeroepen voor militaire dienst in de [Eerste Wereldoorlog]].

Kinsey’s ouders waren conservatieve christenen. Zijn vader, die bekendstond als een van de meest vrome leden van de plaatselijke methodistenkerk, probeerde in het gezin strenge regels te handhaven. Volgens de normen van die tijd was het onder andere taboe om zich over seksualiteit te informeren. Kinsey keerde zich na verloop van tijd van religie af.

Al op jonge leeftijd toonde Kinsey grote belangstelling voor de natuur en kamperen. Hij kampeerde in zijn jeugd vaak met de plaatselijke YMCA. Hij overwoog zelfs om professioneel voor de YMCA te gaan werken nadat zijn opleiding was voltooid. Zelfs uit zijn afstudeerscriptie voor psychologie, een proefschrift over de groepsdynamiek van jonge jongens, bleek deze interesse.

Toen er in de omgeving een groep van padvinders werd gevormd, sloot Kinsley zich hier bij aan. Zijn ouders steunden dit ten zeerste (en sloten zich ook aan) omdat de padvinders in die tijd als organisatie sterk op de principes van het christendom gebaseerd waren.

Aan het einde van de middelbare school benaderde Kinsey zijn vader met plannen om plantkunde te gaan studeren aan de universiteit. Zijn vader stond erop dat hij techniek zou gaan studeren aan het Stevens Institute of Technology in Hoboken. Maar Kinsey voelde zich aan het Stevens Institute niet op zijn plaats en zou het later beschrijven als een verspilde tijdsperiode in zijn leven. Na twee jaar vond hij de moed om zijn vader duidelijk te maken dat hij vanaf nu biologie zou gaan studeren aan het Bowdoin College in Maine. Zijn vader was hier sterk tegen, maar gaf uiteindelijk toe. Kinsey kreeg zijn zin, maar verloor voor een groot deel de goede verhouding met zijn vader.

In 1914 ging Kinsey naar Bowdoin College, waar hij onder professor Manton Copeland vertrouwd raakte met insectenonderzoek. Twee jaar later werd Kinsey verkozen tot Phi Beta Kappa en studeerde hij magna cum laude af met graden in biologie en psychologie. Hij zette zijn graduaatstudies voort aan het Bossey Institute van Harvard University, dat een van de meest gewaardeerde biologieprogramma’s in de Verenigde Staten had. Daar studeerde hij toegepaste biologie studeerde onder William Morton Wheeler, een wetenschapper die opmerkelijke bijdragen leverde aan de entomologie.

Onder Wheeler werkte Kinsey bijna volledig autonoom, wat beide mannen goed uitkwam. Voor zijn doctoraal proefschrift koos Kinsey ervoor om onderzoek te doen naar galwespen. Kinsey begon met obsessieve ijver monsters van galwespen te verzamelen, reisde wijd en zijd en verrichtte 26 gedetailleerde metingen aan honderdduizenden galwespen. Zijn methodologie leverde een belangrijke bijdrage aan de entomologie als wetenschap. Kinsey promoveerde in 1919 aan Harvard. In 1920 publiceerde hij verschillende artikelen onder auspiciën van het American Museum of Natural History in New York, waarin hij de galwesp aan de wetenschappelijke gemeenschap voorstelde en de fylogenie ervan uiteenzette.

Kinsey trouwde in 1921 met Clara Bracken McMillen, die hij ’Mac’ noemde. Zij hadden vier kinderen. De eerstgeborene, Don, overleed in 1927 aan complicaties in verband met diabetes type 1, net voor hij vijf jaar werd. Anne werd geboren in 1924, Joan in 1925, en Bruce in 1928.

Kinsey overleed op 25 augustus 1956 aan hartziekte en longontsteking.

 
rel=nofollow