Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lijst van termen in de bouwkunde: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Lijst_van_termen_in_de_bouwkunde&oldid=89269 27 aug 2003)
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Lijst_van_termen_in_de_bouwkunde&oldid=92804 2 sep 2003)
Regel 6: Regel 6:
*[[aedicula]]
*[[aedicula]]
*[[angelustoren]]
*[[angelustoren]]
*'''antependium''': voorstuk van een altaartafel.
*[[antependium]]: voorstuk van een altaartafel.
*[[architraaf]]
*[[architraaf]]
*[[atrium]]
*[[atrium]]
====B====
====B====
*'''baluster''': meestal sterk geprofileerde spijl of kleine zuil.
*[[baluster]]: meestal sterk geprofileerde spijl of kleine zuil.
*'''balustrade''': hekwerk b.v. voor een balkon, bestaande uit een rij ''balusters''. Het woord heeft een meer algemene betekenis gekregen.
*[[balustrade]]: hekwerk b.v. voor een balkon, bestaande uit een rij ''balusters''. Het woord heeft een meer algemene betekenis gekregen.
*[[banderol]]
*[[banderol]]
*[[Barok]]
*[[barok]]
*[[basement]]
*[[basement]]
*[[basilicaal]]
*[[basilicaal]]
*'''basiliek''': kerkgebouw waarvan de hoofdbeuk met ramen, de z.g. lichtbeuk, boven de zijbeuken uitrijst. Zie ook: ''basilicaal''.
*[[basiliek]]: kerkgebouw waarvan de hoofdbeuk met ramen, de z.g. lichtbeuk, boven de zijbeuken uitrijst. Zie ook: ''basilicaal''.
*[[boogfries]]
*[[boogfries]]
====C====
====C====
*[[Classicistisch]]
*[[classicistisch]]
*[[colonnet]]
*[[colonnet]]
*[[composietzuil]]
*[[composietzuil]]
*[[Corinthisch]]
*[[Corinthisch]]e orde
*'''crypte''': onderaardse ruimte vaak met graven onder het koor van een kerk.
*'''crypte''': onderaardse ruimte vaak met graven onder het koor van een kerk.
====D====
====D====
Regel 28: Regel 28:
*[[dakruiter]]
*[[dakruiter]]
*[[diamantkop]]
*[[diamantkop]]
*[[Dorisch]]
*[[Dorisch]]e orde
====E====
====E====
*[[Eclectisch]]
*[[eclecticisme]]
*[[email cloisonné]]
*[[email cloisonné]]
*[[Empire]]
*[[empirestijl]]
*'''epitaaf''': grafteken.
*'''epitaaf''': grafteken.
====F====
====F====
Regel 44: Regel 44:
*[[gewelfsleutel]]
*[[gewelfsleutel]]
*'''gordelboog''': boog tussen twee gewelfvlakken, loodrecht op de muren waartussen het gewelf is gespannen.
*'''gordelboog''': boog tussen twee gewelfvlakken, loodrecht op de muren waartussen het gewelf is gespannen.
*[[Gotiek]]
*[[gotiek]]
====H====
====H====
*[[Hagioscoop]]
*[[hagioscoop]]
*[[hallenkerk]]
*[[hallenkerk]]
*[[helmteken]]
*[[helmteken]]
Regel 53: Regel 53:
*[[icoon (bouwkunst)|icoon]], ikoon
*[[icoon (bouwkunst)|icoon]], ikoon
*'''impost''': kussenblok of draagstuk dat de overgang vormt tussen een kapiteel (zie aldaar)  en het muurwerk of de boog daarboven.
*'''impost''': kussenblok of draagstuk dat de overgang vormt tussen een kapiteel (zie aldaar)  en het muurwerk of de boog daarboven.
*[[Ionisch]]
*[[Ionisch]]e orde
====J====
====J====
*[[Jugendstil]]
*[[Jugendstil]]
Regel 66: Regel 66:
*'''kruisbloem''': gotisch ornament als bekroning van pinakels (zie aldaar) of geveltoppen.
*'''kruisbloem''': gotisch ornament als bekroning van pinakels (zie aldaar) of geveltoppen.
*'''kruising''': ruimte in een kerk die schip en dwarspand gemeen hebben. Ook wel het dakgedeelte daarboven.
*'''kruising''': ruimte in een kerk die schip en dwarspand gemeen hebben. Ook wel het dakgedeelte daarboven.
*[[Kubisme]]
*[[kubisme]]
====L====
====L====
*[[laddervenster]]
*[[laddervenster]]
Regel 72: Regel 72:
*[[lessenaardak]]
*[[lessenaardak]]
*[[liseen]]
*[[liseen]]
*'''loggia''': overdekte ruimte of galerij, soms voorzien van een balustrade of borstwering.
*[[loofwerk]]
*[[loofwerk]]
*[[luchtboog]]
*[[luchtboog]]
Regel 77: Regel 78:
*[[motief]]
*[[motief]]
====N====
====N====
*'''[[neut]]''': het onderste gedeelte van de stijlen van een deurkozijn, vaak in hardsteen (natuursteen) uitgevoerd.
*'''neg''': meestal afgeschuinde of geprofileerde kant van een raam- of deuropening.
*'''[[netgewelf]]''': gewelf met vele, elkaar kruisende diagonalen.
*[[netgewelf]]
*[[neut]]
====O====
====O====
*'''oksaal''': versierde afscheiding tussen koor en middenbeuk in een kerk. (Ook wel ''doksaal'').
*'''[[overstek]]''': een gedeelte van een bouwwerk dat ten opzichte van het onderliggende deel vooruitsteekt.
*'''[[overstek]]''': een gedeelte van een bouwwerk dat ten opzichte van het onderliggende deel vooruitsteekt.
*'''[[oranjerie]]''': vaak treft men deze kassen of bouwwerken (met vensters op het zuiden) op grote buitenplaatsen aan. Het doel ervan is het laten overwinteren van niet winterharde gewassen.
*'''[[oranjerie]]''': [[kas]] of bouwwerk (met vensters op het zuiden) om niet-winterharde gewassen in te laten overwinteren.  
====P====
====P====
*'''[[pijler, pilaar]]''': hoekige (soms ook rond), vrijstaande ondersteuning van een boog, een hoofdgestel etc. Zie ook [[zuil]].
*'''[[pijler]], pilaar''': hoekige (soms ook rond), vrijstaande ondersteuning van een boog, een hoofdgestel etc. Zie ook [[zuil]].
*'''[[pilaster]]''': een vooral in de gevelarchitectuur van de [[Renaissance]] en [[Barok]] toegepaste vierkante of halfronde halfzuil in het muurwerk, voorzien van een basement en een kapiteel.
*'''[[pilaster]]''': een vooral in de gevelarchitectuur van de [[renaissance]] en [[barok]] toegepaste vierkante of halfronde halfzuil in het muurwerk, voorzien van een basement en een kapiteel.
*'''pinakel''': spits toelopende bekroning in de vorm van een gotisch torentje.
*'''[[piscina]]''': reinigingsbekken soms in een nis, gebruikt voor de erediensten in kerken.
*'''[[piscina]]''': reinigingsbekken soms in een nis, gebruikt voor de erediensten in kerken.
*'''[[plint]]''': voetplaat.
*'''[[plint]]''': voetplaat.
*'''[[polychromeren]]''': met vele kleuren beschilderd (b.v. beelden).
*'''[[polychromeren]]''': met vele kleuren beschilderd (b.v. beelden).
*'''[[pseudobasilicaal]]''': (zelfstandig naamwoord: pseudo-basiliek), zonder vensters in de hoofdbeuk.
*'''[[pseudo-basiliek]]''': basiliek zonder vensters in de hoofdbeuk.
====Q====
====Q====
====R====
====R====
*'''[[Renaissance]]''': stijlperiode in de 15e en 16e eeuw, gekenmerkt door o.a. realisme en klassieke motieven.
*'''[[renaissance]]''': stijlperiode in de 15e en 16e eeuw, gekenmerkt door o.a. realisme en klassieke motieven.
*'''[[retabel]]''': bovenbouw van een [[altaar]].
*'''[[retabel]]''': bovenbouw van een [[altaar (kerk)|altaar]].
*'''rib van een gewelf''' (gewelfrib): stenen strook tegen de onderzijde van een gewelf, die ofwel,om louter esthetische ofwel om esthetische alsook functionele redenen is aangebracht.
*'''rib van een gewelf''' (gewelfrib): stenen strook tegen de onderzijde van een gewelf, die ofwel,om louter esthetische ofwel om esthetische alsook functionele redenen is aangebracht.
*'''[[risaliet]]''': een gedeelte van de gevel dat over de gehele hoogte vooruitspringt.  
*'''[[risaliet]]''': een gedeelte van de gevel dat over de gehele hoogte vooruitspringt.  
*'''[[Rococo]]''': stijlperiode uit de 18e eeuw, gekenmerkt o.a. door een overwoekering van het [[ornament]].
*'''[[rococo]]''': stijlperiode uit de 18e eeuw, gekenmerkt o.a. door een overwoekering van het [[ornament]].
*'''[[Rolwerk]]''': soort ornamentiek die in gekrulde vormen uitloopt.
*'''[[rolwerk]]''': soort ornamentiek die in gekrulde vormen uitloopt.
*'''[[Romaans]]''': uit de periode van de Romaanse stijl (omstreeks 1000/1250), die wat de kerkbouw betreft gekenmerkt wordt door kubusachtige ruimten met rondbogen, tongewelven en dikke muren.
*'''[[Romaanse stijl|Romaans]]''': uit de periode van de Romaanse stijl (omstreeks 1000/1250), die wat de kerkbouw betreft gekenmerkt wordt door kubusachtige ruimten met rondbogen, tongewelven en dikke muren.
 
====S====
====S====
*'''[[schalk]]''': colonnet of halfzuil als flandering van een pijler.
*'''[[scheiboog]]''': boog in een kerk die de middenbeuk scheidt van de zijbeuken.
*'''[[scheiboog]]''': boog in een kerk die de middenbeuk scheidt van de zijbeuken.
*'''[[schip (bouwkunst)|schip]]''': de ruimte van een kerk of kathedraal rondom het spreekgestoelte.
*'''[[schip (bouwkunst)|schip]]''': de ruimte van een kerk of kathedraal rondom het spreekgestoelte.
*'''[[sluitsteen]]''': middelste steen van een gemetselde boog, vaak in natuursteen uitgevoerd.
*'''[[sluitsteen]]''': middelste steen van een gemetselde boog, vaak in natuursteen uitgevoerd.
*'''[[spaarveld]]: uitsparing of verdiept gedeelte in de dikte van een muurveld.
*'''[[steekkap]]''': klein gewelf of kapconstructie dat in een groter gewelf of kap insnijdt.
*'''[[steekkap]]''': klein gewelf of kapconstructie dat in een groter gewelf of kap insnijdt.
*'''[[stergewelf]]''': gewelf in de vorm van een ster.
*'''[[stergewelf]]''': gewelf in de vorm van een ster.
*'''[[steunbeer]]''': ver uitstekende muurdam of verzwaring om horizontale krachten te verdelen in het metselwerk.
*'''[[steunbeer]]''': ver uitstekende muurdam of verzwaring om horizontale krachten te verdelen in het metselwerk.
*'''[[straalgewelf]]''': gewelf boven een veelhoekig vlak.
*'''[[straalgewelf]]''': gewelf boven een veelhoekig vlak.
*'''[[tongewelf]]''': tunnelvormig of Romeins gewelf.
*'''[[straalkapel]]''': kapel (straalvormig) aangebouwd aan de kooromgang van een kerk.
====T====
====T====
*'''[[tabernakel]]''': versierd, meestal afsluitbaar, kastje op een altaar, waarin het sacrament wordt bewaard.
*'''[[tamboer (bouwkundig)|tamboer]]''': ringvormige of veelhoekige onderbouw waarop een koepel rust.
*'''[[terracotta]]''': (latijn: gebakken aarde) ongeglazuurd aardewerk.
*'''[[terracotta]]''': (latijn: gebakken aarde) ongeglazuurd aardewerk.
*'''[[tongewelf]]''': tunnelvormig (waarvan de doorsnede een halve cirkel of ellips vertoont) of Romeins gewelf.
*'''[[Toscaans]]''': uit de [[Romeinse Bouwkunst]] afkomstige orde, vergelijkbaar met de Dorische orde uit de [[Griekse Bouwkunst]]. De Toscaanse orde is te herkennen aan het gebruik van gladde zuilen.
*'''[[Toscaans]]''': uit de [[Romeinse Bouwkunst]] afkomstige orde, vergelijkbaar met de Dorische orde uit de [[Griekse Bouwkunst]]. De Toscaanse orde is te herkennen aan het gebruik van gladde zuilen.
*'''[[tracering]]''': decoratieve vulling van b.v een Gotisch venster.
*'''[[tracering]]''': decoratieve vulling van b.v een Gotisch venster.
*'''[[transept]]''': dwarsschip.
*'''[[transept]]''': dwarsschip, dwarspand van b.v een kerk.
*'''[[travee]]''': ruimte-eenheid, die beantwoordt aan één venster, boog of gewelf.
*'''[[travee]]''': ruimte-eenheid, die beantwoordt aan één venster, boog of gewelf.
*'''[[triforium]]''': loopgang tussen de [[scheiboog|scheibogen]] en de vensters van de hoofdbeuk.
*'''[[triforium]]''': loopgang tussen de [[scheiboog|scheibogen]] en de vensters van de hoofdbeuk.
*'''[[triomfboog]]''':  boog tussen het schip of de viering van een kerk en het koorgedeelte.
*'''[[triomfboog]]''':  boog tussen het schip of de viering van een kerk en het koorgedeelte.
*'''[[tympaan]]''': driehoekige gevelplaat, vaak op zuilen geplaatst of boven vensters.
*'''[[timpaan]]''' (ook ''tympaan''): driehoekige gevelplaat, vaak op zuilen geplaatst of boven vensters.
====U====
====U====
*'''[[uitkraging]]''': een in metselwerk geleidelijk verlopende overstek.
*'''[[uitkraging]]''': een in metselwerk geleidelijk verlopende overstek.
====V====
====V====
*'''[[voluut]]''': spiraal- of kruisvormige versiering, veelal gebruikt ter versiering van kapitelen in de [[Griekse Bouwkunst]]
*'''[[voluut]]''': spiraal- krul- of kruisvormige versiering, veelal gebruikt ter versiering van kapitelen in de [[Griekse Bouwkunst]]. Ook op topgevels.
*[[vide]]
*[[vide]]
*'''[[viering]]''': het gedeelte van een kerk of kathedraal waar dwars- en langsschip elkaar kruisen. Wordt ook wel ''kruising'' genoemd.
*'''[[viering]]''': het gedeelte van een kerk of kathedraal waar dwars- en langsschip elkaar kruisen. Wordt ook wel ''kruising'' genoemd.
Regel 129: Regel 139:
====Y====
====Y====
====Z====
====Z====
*'''[[zaalkerk]]''': eenbeukig, rechthoekig kerkgebouw.
*'''[[zadeldak]]''': opgaand dak met twee schuine zijden of dakvlakken.
*'''[[zadeldak]]''': opgaand dak met twee schuine zijden of dakvlakken.
*'''[[zuil]]''': kolom of drager gevormd door een schacht die wordt gedragen door een basement en bekroond door een kapiteel.
*'''[[zuil]]''': kolom of drager gevormd door een schacht die wordt gedragen door een basement en bekroond door een kapiteel.

Versie van 7 dec 2015 19:41

Enkele bouwkundige begrippen die gebruikt worden om elementen in (vaak oude) gebouwen te benoemen of een aanduiding zijn voor de stijl waarin het bouwwerk (of een element daaruit) thuishoort:

A

B

  • baluster: meestal sterk geprofileerde spijl of kleine zuil.
  • balustrade: hekwerk b.v. voor een balkon, bestaande uit een rij balusters. Het woord heeft een meer algemene betekenis gekregen.
  • banderol
  • barok
  • basement
  • basilicaal
  • basiliek: kerkgebouw waarvan de hoofdbeuk met ramen, de z.g. lichtbeuk, boven de zijbeuken uitrijst. Zie ook: basilicaal.
  • boogfries

C

D

E

F

G

H

I

  • icoon, ikoon
  • impost: kussenblok of draagstuk dat de overgang vormt tussen een kapiteel (zie aldaar) en het muurwerk of de boog daarboven.
  • Ionische orde

J

K

L

M

N

  • neg: meestal afgeschuinde of geprofileerde kant van een raam- of deuropening.
  • netgewelf
  • neut

O

  • oksaal: versierde afscheiding tussen koor en middenbeuk in een kerk. (Ook wel doksaal).
  • overstek: een gedeelte van een bouwwerk dat ten opzichte van het onderliggende deel vooruitsteekt.
  • oranjerie: kas of bouwwerk (met vensters op het zuiden) om niet-winterharde gewassen in te laten overwinteren.

P

  • pijler, pilaar: hoekige (soms ook rond), vrijstaande ondersteuning van een boog, een hoofdgestel etc. Zie ook zuil.
  • pilaster: een vooral in de gevelarchitectuur van de renaissance en barok toegepaste vierkante of halfronde halfzuil in het muurwerk, voorzien van een basement en een kapiteel.
  • pinakel: spits toelopende bekroning in de vorm van een gotisch torentje.
  • piscina: reinigingsbekken soms in een nis, gebruikt voor de erediensten in kerken.
  • plint: voetplaat.
  • polychromeren: met vele kleuren beschilderd (b.v. beelden).
  • pseudo-basiliek: basiliek zonder vensters in de hoofdbeuk.

Q

R

  • renaissance: stijlperiode in de 15e en 16e eeuw, gekenmerkt door o.a. realisme en klassieke motieven.
  • retabel: bovenbouw van een altaar.
  • rib van een gewelf (gewelfrib): stenen strook tegen de onderzijde van een gewelf, die ofwel,om louter esthetische ofwel om esthetische alsook functionele redenen is aangebracht.
  • risaliet: een gedeelte van de gevel dat over de gehele hoogte vooruitspringt.
  • rococo: stijlperiode uit de 18e eeuw, gekenmerkt o.a. door een overwoekering van het ornament.
  • rolwerk: soort ornamentiek die in gekrulde vormen uitloopt.
  • Romaans: uit de periode van de Romaanse stijl (omstreeks 1000/1250), die wat de kerkbouw betreft gekenmerkt wordt door kubusachtige ruimten met rondbogen, tongewelven en dikke muren.

S

  • schalk: colonnet of halfzuil als flandering van een pijler.
  • scheiboog: boog in een kerk die de middenbeuk scheidt van de zijbeuken.
  • schip: de ruimte van een kerk of kathedraal rondom het spreekgestoelte.
  • sluitsteen: middelste steen van een gemetselde boog, vaak in natuursteen uitgevoerd.
  • spaarveld: uitsparing of verdiept gedeelte in de dikte van een muurveld.
  • steekkap: klein gewelf of kapconstructie dat in een groter gewelf of kap insnijdt.
  • stergewelf: gewelf in de vorm van een ster.
  • steunbeer: ver uitstekende muurdam of verzwaring om horizontale krachten te verdelen in het metselwerk.
  • straalgewelf: gewelf boven een veelhoekig vlak.
  • straalkapel: kapel (straalvormig) aangebouwd aan de kooromgang van een kerk.

T

  • tabernakel: versierd, meestal afsluitbaar, kastje op een altaar, waarin het sacrament wordt bewaard.
  • tamboer: ringvormige of veelhoekige onderbouw waarop een koepel rust.
  • terracotta: (latijn: gebakken aarde) ongeglazuurd aardewerk.
  • tongewelf: tunnelvormig (waarvan de doorsnede een halve cirkel of ellips vertoont) of Romeins gewelf.
  • Toscaans: uit de Romeinse Bouwkunst afkomstige orde, vergelijkbaar met de Dorische orde uit de Griekse Bouwkunst. De Toscaanse orde is te herkennen aan het gebruik van gladde zuilen.
  • tracering: decoratieve vulling van b.v een Gotisch venster.
  • transept: dwarsschip, dwarspand van b.v een kerk.
  • travee: ruimte-eenheid, die beantwoordt aan één venster, boog of gewelf.
  • triforium: loopgang tussen de scheibogen en de vensters van de hoofdbeuk.
  • triomfboog: boog tussen het schip of de viering van een kerk en het koorgedeelte.
  • timpaan (ook tympaan): driehoekige gevelplaat, vaak op zuilen geplaatst of boven vensters.

U

  • uitkraging: een in metselwerk geleidelijk verlopende overstek.

V

  • voluut: spiraal- krul- of kruisvormige versiering, veelal gebruikt ter versiering van kapitelen in de Griekse Bouwkunst. Ook op topgevels.
  • vide
  • viering: het gedeelte van een kerk of kathedraal waar dwars- en langsschip elkaar kruisen. Wordt ook wel kruising genoemd.

W

  • waaierboog: boog bestaande uit verschillende kleine cirkelvormige segmenten.
  • wenkbrauw: uitkragende decoratieve band aan de bovenzijde van een deur of venster in metselwerk of gepleisterd.
  • westwerk: blok ten westen van het schip en daarmee niet corresponderend. Vaak bevat dit gedeelte de toren(s).

X

Y

Z

  • zaalkerk: eenbeukig, rechthoekig kerkgebouw.
  • zadeldak: opgaand dak met twee schuine zijden of dakvlakken.
  • zuil: kolom of drager gevormd door een schacht die wordt gedragen door een basement en bekroond door een kapiteel.