Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gillis Pieter de Neve: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Gillis_Pieter_de_Neve&oldid=39594314 7 dec 2013 Menke 23 apr 2009)
 
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Gillis_Pieter_de_Neve&oldid=46926812 17 jun 2016)
 
Regel 1: Regel 1:
[[Afbeelding:Neve,2.jpg|thumb|right|250px|Gillis Pieter de Neve]]
<!--Artikel is voor een groot deel overgeschreven uit een bron van 1930. Bovendien staan er dingen in die niet kloppen. -->
[[Afbeelding:Neve, GP de (2).jpg|thumb|right|250px|G.P. de Neve]]
<!-- [[Bestand:Neve,2.jpg|thumb|250px|Gillis Pieter de Neve]] -->


'''Gillis Pieter de Neve''' ([[Bergen op Zoom (stad)|Bergen-op-Zoom]], [[30 december]] [[1823]] - [[Leiden]], [[19 september]] [[1883]]) was een Nederlandse [[luitenant-generaal]], commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands Indisch leger]] en [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] en [[officier]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
'''Gillis Pieter de Neve''' ([[Bergen op Zoom (stad)|Bergen-op-Zoom]], [[30 december]] [[1823]] - [[Leiden]], [[19 september]] [[1883]]) was een Nederlandse [[luitenant-generaal]], commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands Indisch leger]] en [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]].


==Loopbaan==
==Loopbaan==
De Neve volgde de [[Koninklijke Militaire Academie]] en werd in juni 1842 tot [[tweede luitenant]] benoemd. In 1845 werd De Neve overgeplaatst bij het Nederlands-Indisch Leger en benoemd tot bataljonsadjudant in 1846; in 1849 werd hij benoemd tot [[eerste luitenant]] en gedetacheerd bij de [[Wapen der Genie (KNIL)|genie]] en [[sappeur]]s. Bij [[Koninklijk Besluit]] van 11 december 1849, nummer 44 werd hij benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse voor zijn verrichtingen tijdens de [[Derde Bali-expeditie]]. In 1853 werd hij bevorderd tot [[kapitein (rang)|kapitein]] en in 1855 aangesteld als adjudant van de militaire commandant aan de westkust van [[Sumatra]] ([[Padang]], toen generaal [[Jan van Swieten|van Swieten]] daar civiel en militair [[gouverneur]] was). Aldaar werd hij chef van de staf (1856) en benoemd tot [[majoor]] in 1860; De Neve werd hierop militair commandant van de westerafdeling van [[Borneo]] (van 1863 tot 1865) en werd vervolgens tot [[luitenant-kolonel]] benoemd (1866). Van 1868-1869 was hij commandant der [[Padangse Bovenlanden]]. Hierna ging De Neve met verlof naar het moederland om bij terugkeer benoemd te worden tot militair commandant te Padang Pandjang, om daarna, benoemd tot [[kolonel]], te worden aangesteld als commandant van de derde militaire afdeling op [[Java (eiland)|Java]] (1869-1872). Vervolgens reisde hij naar Nederland voor familieaangelegenheden.


De Neve volgde de [[Koninklijke Militaire Academie]] en werd in juni 1842 tot [[tweede luitenant]] benoemd. In 1845 werd De Neve overgeplaatst bij het Nederlands-Indisch Leger en benoemd tot bataljonsadjudant in 1846; in 1849 werd hij benoemd tot [[eerste luitenant]] en gedetacheerd bij de [[Wapen der Genie (KNIL)|genie]] en [[sappeur]]s; bij [[Koninklijk Besluit]] van 11 december 1849, nummer 44 werd hij benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse voor zijn verrichtingen tijdens de [[Derde Bali-expeditie]]. In 1853 werd hij bevorderd tot [[kapitein (rang)|kapitein]] en in 1855 aangesteld als adjudant van de militaire commandant  aan de westkust van [[Sumatra]] ([[Padang]], toen generaal [[Jan van Swieten|van Swieten]] daar civiel en militair [[gouverneur]] was); aldaar werd hij chef van de staf (1856) en benoemd tot [[majoor]] in 1860; De Neve werd hierop militair commandant van de westerafdeling  van [[Borneo]] (van 1863 tot 1865) en werd vervolgens tot [[luitenant-kolonel]] benoemd (1866). Van 1868-1869 was hij commandant der [[Padangse Bovenlanden]]. Hierna ging De Neve met verlof naar het moederland om bij terugkeer benoemd te worden tot militair commandant te Padang Pandjang, om daarna, benoemd tot [[kolonel]], te worden aangesteld als commandant van de derde militaire afdeling op [[Java (eiland)|Java]] (1869-1872). Vervolgens reisde hij naar Nederland voor familieaangelegenheden.  
De Neve nam deel aan de [[Tweede Atjehexpeditie|tweede expeditie naar Atjeh]] als chef van de staf en als raadgever voor generaal van Swieten en werd voor zijn verdiensten alhier bevorderd tot ridder in de Militaire Willems-Orde derde klasse (Koninklijk Besluit van 7 oktober 1874, nummer 10).<ref>''Nederlandsche Staatscourant'', 7-10-1874.</ref> (Tegenwoordig zullen deze "verdiensten" anders worden beoordeeld dan in de 19e eeuw). In april 1874 keerde hij terug naar [[Java (eiland)|Java]], waar hij in april 1875 zijn benoeming ontving tot [[generaal-majoor]] en commandant van het Nederlands Indisch Leger, als opvolger van generaal [[Nicolaus Hans Willem Stumphius Whitton|Whitton]]. Onder zijn militaire opperbestuur kwam het vraagstuk van de verdediging van Java tegen een buitenlandse vijand aan de orde. De meningen omtrent het gewicht van die zaak waren ook in het moederland verdeeld. Had [[Fokko Alting Mees|Alting Mees]], de [[Ministerie van Koloniën (Nederland)|Minister van Koloniën]] (1876-1877) de strategische kwestie tegen een Europese vijand van ondergeschikt belang verklaard en ook [[gouverneur-generaal]] [[Johan Wilhelm van Lansberge|van Lansberge]] een aanval van buiten af voor zeer onwaarschijnlijk geoordeeld, Minister [[Pieter Philip van Bosse|van Bosse]] (1877-1879) verkondigde de mening, dat Java in ieder geval in het bergland verdedigd moest worden. Op last van De Neve werd in 1876 een commissie van stafofficieren benoemd, [[Adriaan Rudolf Willem Gey van Pittius (1838-1896)|Gey van Pittius]], Pompe van Meerdevoort, [[Christoffel Deykerhoff|Deyckerhoff]] en [[Lourens Swart|Swart]], om een defensieplan te ontwerpen. Tot een definief voorstel kwam de commissie pas in 1883, nadat twee van de leden door anderen vervangen waren, toen zij in overweging gaf een stelling in te richten op de [[Bandung|Bandoengse]] hoogvlakte. Dit had de instemming van generaal [[Karel Lodewijk Pfeiffer|Pfeiffer]], een opvolger van De Neve. De Neve vroeg en verkreeg eervol ontslag uit de militaire dienst in 1879 en repatrieerde naar Nederland. Hij werd als commandant van het leger opgevolgd door generaal [[Huibert Gerard Boumeester (militair)|Boumeester]] en overleed op 19 september 1883.


De Neve nam deel aan de [[Tweede Atjehexpeditie|tweede expeditie naar Atjeh]] als chef van de staf en als raadgever voor generaal van Swieten en werd voor zijn verdiensten alhier benoemd tot officier in de Militaire Willems-Orde (Koninklijk Besluit van 6 oktober 1874, nummer 10); in april 1874 keerde hij terug naar [[Java (eiland)|Java]], waar hij in april 1875 zijn benoeming ontving tot [[generaal-majoor]] en commandant van het Nederlands Indisch Leger, als opvolger van generaal [[Nicolaus Hans Willem Stumphius Whitton|Whitton]]. Onder zijn militaire opperbestuur kwam het vraagstuk van de verdediging van Java tegen een buitenlandse vijand aan de orde. De meningen omtrent het gewicht van die zaak waren ook in het moederland verdeeld. Had [[Fokko Alting Mees|Alting Mees]], de [[Ministerie van Koloniën (Nederland)|Minister van Koloniën]] (1876-1877) de strategische kwestie tegen een Europese vijand van ondergeschikt belang verklaard en ook [[gouverneur-generaal]] [[Johan Wilhelm van Lansberge|van Lansberge]] een aanval van buiten af voor zeer onwaarschijnlijk geoordeeld, Minister [[Pieter Philip van Bosse|van Bosse]] (1877-1879) verkondigde de mening, dat Java in ieder geval in het bergland verdedigd moest worden. Op last van De Neve werd in 1876 een commissie van stafofficieren benoemd, [[Adriaan Rudolf Willem Gey van Pittius (1838-1896)|Gey van Pittius]], Pompe van Meerdevoort, [[Christoffel Deykerhoff|Deyckerhoff]] en [[Lourens Swart|Swart]], om een defensieplan te ontwerpen. Tot een definief voorstel kwam de commissie pas in 1883, nadat twee van de leden door anderen vervangen waren, toen zij in overweging gaf een stelling in te richten op de [[Bandung|Bandoengse]] hoogvlakte, wat de instemming van generaal [[Karel Lodewijk Pfeiffer|Pfeiffer]], een opvolger van De Neve, mocht verwerven. De Neve vroeg en verkreeg eervol ontslag uit de militaire dienst in 1879 en repatrieerde naar Nederland. Hij werd als commandant van het leger opgevolgd door generaal [[Huibert Gerard Boumeester (militair)|Boumeester]] en overleed op 19 september 1883.
{{Link portaal|KNIL}}


{{Link portaal|KNIL}}
{{Appendix|2=
{{Appendix|2=
*1903. G. van Steijn. ''Gedenkboek Koninklijke Militaire Academie.'' P.B. Nieuwenhuijs. Breda.  
*1903. G. van Steijn. ''Gedenkboek Koninklijke Militaire Academie.'' P.B. Nieuwenhuijs. Breda.
*1930. [[Philipp Christiaan Molhuysen|P.C. Molhuysen]] en [[Petrus Johannes Blok|P.J. Blok]]. ''Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek''. Deel 8. Bladzijde 1214.
*1930. [[Philipp Christiaan Molhuysen|P.C. Molhuysen]] en [[Petrus Johannes Blok|P.J. Blok]]. ''Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek''. Deel 8. Bladzijde 1214.
*1940. [[G.C.E. Köffler]]. ''De Militaire Willemsorde 1815-1940.'' Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.  
*1940. [[G.C.E. Köffler]]. ''De Militaire Willemsorde 1815-1940.'' Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
*2009. [[George Frederik Willem Borel|G.F.W. Borel]]. ''Onze vestiging in Atjeh, drogredenen zijn geen waarheid.'' Uitgeverij Eburon. Delft. Heruitgave van 1878. ''Onze vestiging in Atjeh, critisch beschreven'' D.A. Thieme, Den Haag en 1880. ''Drogredenen zijn geen waarheid.'' Henri J. Stemberg, Den Haag.
*2009. [[George Frederik Willem Borel|G.F.W. Borel]]. ''Onze vestiging in Atjeh, drogredenen zijn geen waarheid.'' Uitgeverij Eburon. Delft. Heruitgave van 1878. ''Onze vestiging in Atjeh, critisch beschreven'' D.A. Thieme, Den Haag en 1880. ''Drogredenen zijn geen waarheid.'' Henri J. Stemberg, Den Haag.
}}
{{References}}
 
{{Wikidata|q2682778}} }}
{{StartOpvolging}}
{{StartOpvolging}}
{{OpvolgingCombi
{{OpvolgingCombi
| lijst = [[Lijst van commandanten van het KNIL|Commandant van het KNIL]] <br>1875 - 1879
| lijst = [[Lijst van commandanten van het KNIL|Commandant van het KNIL]] <br />1875 - 1879
| vorige = [[Nicolaus Hans Willem Stumphius Whitton|N.H.W.S. Whitton]]
| vorige = [[Nicolaus Hans Willem Stumphius Whitton|N.H.W.S. Whitton]]
| volgende = [[Huibert Gerard Boumeester (militair)|H.G. Boumeester]]
| volgende = [[Huibert Gerard Boumeester (militair)|H.G. Boumeester]]

Huidige versie van 20 jun 2016 om 01:46


Gillis Pieter de Neve (Bergen-op-Zoom, 30 december 1823 - Leiden, 19 september 1883) was een Nederlandse luitenant-generaal, commandant van het Nederlands Indisch leger en ridder in de Militaire Willems-Orde.

Loopbaan

De Neve volgde de Koninklijke Militaire Academie en werd in juni 1842 tot tweede luitenant benoemd. In 1845 werd De Neve overgeplaatst bij het Nederlands-Indisch Leger en benoemd tot bataljonsadjudant in 1846; in 1849 werd hij benoemd tot eerste luitenant en gedetacheerd bij de genie en sappeurs. Bij Koninklijk Besluit van 11 december 1849, nummer 44 werd hij benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse voor zijn verrichtingen tijdens de Derde Bali-expeditie. In 1853 werd hij bevorderd tot kapitein en in 1855 aangesteld als adjudant van de militaire commandant aan de westkust van Sumatra (Padang, toen generaal van Swieten daar civiel en militair gouverneur was). Aldaar werd hij chef van de staf (1856) en benoemd tot majoor in 1860; De Neve werd hierop militair commandant van de westerafdeling van Borneo (van 1863 tot 1865) en werd vervolgens tot luitenant-kolonel benoemd (1866). Van 1868-1869 was hij commandant der Padangse Bovenlanden. Hierna ging De Neve met verlof naar het moederland om bij terugkeer benoemd te worden tot militair commandant te Padang Pandjang, om daarna, benoemd tot kolonel, te worden aangesteld als commandant van de derde militaire afdeling op Java (1869-1872). Vervolgens reisde hij naar Nederland voor familieaangelegenheden.

De Neve nam deel aan de tweede expeditie naar Atjeh als chef van de staf en als raadgever voor generaal van Swieten en werd voor zijn verdiensten alhier bevorderd tot ridder in de Militaire Willems-Orde derde klasse (Koninklijk Besluit van 7 oktober 1874, nummer 10).[1] (Tegenwoordig zullen deze "verdiensten" anders worden beoordeeld dan in de 19e eeuw). In april 1874 keerde hij terug naar Java, waar hij in april 1875 zijn benoeming ontving tot generaal-majoor en commandant van het Nederlands Indisch Leger, als opvolger van generaal Whitton. Onder zijn militaire opperbestuur kwam het vraagstuk van de verdediging van Java tegen een buitenlandse vijand aan de orde. De meningen omtrent het gewicht van die zaak waren ook in het moederland verdeeld. Had Alting Mees, de Minister van Koloniën (1876-1877) de strategische kwestie tegen een Europese vijand van ondergeschikt belang verklaard en ook gouverneur-generaal van Lansberge een aanval van buiten af voor zeer onwaarschijnlijk geoordeeld, Minister van Bosse (1877-1879) verkondigde de mening, dat Java in ieder geval in het bergland verdedigd moest worden. Op last van De Neve werd in 1876 een commissie van stafofficieren benoemd, Gey van Pittius, Pompe van Meerdevoort, Deyckerhoff en Swart, om een defensieplan te ontwerpen. Tot een definief voorstel kwam de commissie pas in 1883, nadat twee van de leden door anderen vervangen waren, toen zij in overweging gaf een stelling in te richten op de Bandoengse hoogvlakte. Dit had de instemming van generaal Pfeiffer, een opvolger van De Neve. De Neve vroeg en verkreeg eervol ontslag uit de militaire dienst in 1879 en repatrieerde naar Nederland. Hij werd als commandant van het leger opgevolgd door generaal Boumeester en overleed op 19 september 1883.

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • 1903. G. van Steijn. Gedenkboek Koninklijke Militaire Academie. P.B. Nieuwenhuijs. Breda.
  • 1930. P.C. Molhuysen en P.J. Blok. Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek. Deel 8. Bladzijde 1214.
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
  • 2009. G.F.W. Borel. Onze vestiging in Atjeh, drogredenen zijn geen waarheid. Uitgeverij Eburon. Delft. Heruitgave van 1878. Onze vestiging in Atjeh, critisch beschreven D.A. Thieme, Den Haag en 1880. Drogredenen zijn geen waarheid. Henri J. Stemberg, Den Haag.
  1. º Nederlandsche Staatscourant, 7-10-1874.
rel=nofollow

q2682778 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow
rel=nofollow
Voorganger:
N.H.W.S. Whitton
Commandant van het KNIL
1875 - 1879
Opvolger:
H.G. Boumeester