Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

George Popje: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=George_Popje&action=edit&oldid=42405073 3 nov 2014 Salinger 2 nov 2014)
 
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=George_Popje&oldid=42491487 MarcoSwart)
 
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox militair persoon
{{Infobox militair persoon
| naam = George Popje
| naam = George Popje
Regel 7: Regel 6:
| geboorteplaats = [[Haarlem]]
| geboorteplaats = [[Haarlem]]
| geboortedatum = [[3 maart]] [[1797]]
| geboortedatum = [[3 maart]] [[1797]]
| sterfplaats = nabij Limoen Manis
| sterfplaats = nabij [[Limau Manis (Muara Sipongi)|Limoen Manis]]
| sterfdatum = [[30 november]] [[1833]]
| sterfdatum = [[30 november]] [[1833]]
| begraven = nabij Limoen Manis
| begraven = nabij Limoen Manis
Regel 23: Regel 22:
| portaal = <!-- Nederlands-Indië -->
| portaal = <!-- Nederlands-Indië -->
}}
}}
'''Georg(e) Popje''' ([[Haarlem]], [[3 maart]] [[1797]] – nabij [[Limoen Manis]], [[30 november]] [[1833]]) was een Nederlandse tweede luitenant bij het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Oost-Indisch Leger]].
'''Georg(e) Popje''' ([[Haarlem]], [[3 maart]] [[1797]] – nabij [[Limau Manis (Muara Sipongi)|Limoen Manis]], [[30 november]] [[1833]]) was een Nederlandse tweede luitenant bij het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Oost-Indisch Leger]].


== Loopbaan ==
== Loopbaan ==
Popje werd geboren als zoon van onderofficier Johan George Popje en Doortje Matthijssen.<ref>Militaire Stamboeken 11, reg.nr. 547 en 95, reg.nr. 1766 via zoekakten.nl</ref> In 1814 ging hij als korporaal over van de 13e Afdeling Infanterie naar het 1e Bataljon van Linie van het 5e Regiment Oost-Indische Infanterie, welk regiment onderdeel vormde van de zogenoemde [[Indiaansche Brigade]]<ref>Zie noot 1 alsmede Nationaal Archief, NL-HaNA2.13.09, stamboek 11, reg.nr. 547 resp. stamboek 95, reg.nr. 1766.</ref>. Deze voor de Oost bestemde troepen namen eerst deel aan de [[Slag bij Waterloo]], alvorens in 1816 op [[Java (eiland)|Java]] aan te komen. Inmiddels opgeklommen tot adjudant onderofficier titulair bij het eerste bataljon infanterie, werd Popje bij besluit van 26 december 1831 no. 3 benoemd tot tweede luitenant.<ref>Javasche Courant d.d. 3 januari 1832</ref>
Popje werd geboren als zoon van onderofficier Johan George Popje en Doortje Matthijssen.<ref>Militaire Stamboeken 11, reg.nr. 547 en 95, reg.nr. 1766 via zoekakten.nl</ref> In 1814 ging hij als korporaal over van de 13e Afdeling Infanterie naar het 1e Bataljon van Linie van het 5e Regiment Oost-Indische Infanterie, welk regiment onderdeel vormde van de zogenoemde [[Indiaansche Brigade]]<ref>Zie noot 1 alsmede Nationaal Archief, NL-HaNA2.13.09, stamboek 11, reg.nr. 547 resp. stamboek 95, reg.nr. 1766.</ref>. Deze voor de Oost bestemde troepen namen eerst deel aan de [[Slag bij Waterloo]], alvorens in 1816 op [[Java (eiland)|Java]] aan te komen. Inmiddels opgeklommen tot adjudant onderofficier titulair bij het eerste bataljon infanterie, werd Popje bij besluit van 26 december 1831 no. 3 benoemd tot tweede luitenant.<ref>Javasche Courant d.d. 3 januari 1832</ref>


== West-Sumatra ==
== Fort Tapanoeli ==
Popje, inmiddels onderdeel uitmakend van het 4e bataljon infanterie<ref>Regerings-Almanak van Nederlandsch-Indië 1832, p. 98.</ref>, was commandant van het fort op het eiland Pontjang Ketjil in de [[Tapanuli-baai|baai van Tapanuli]] (Tappanoelie) aan de [[Sumatra's Westkust|kust van West-Sumatra]]. Afgelost door zijn kameraad eerste luitenant [[Toontje Poland]] en in afwachting van een schip richting [[Padang]], moest hij nog bemiddelen in de ruzie die Poland kreeg met de met het civiele gezag beklede posthouder François Bonnet, de latere assistent-resident van Mandaheling<ref>Zie over Bonnet: Regerings-Almanak van Nederlandsch-Indië 1834, p. 66 respectievelijk 1837, p. 48</ref>. Dit naar aanleiding van een belediging van de Toeankoe tijdens een rondgang van Poland door de [[Kampong (nederzettingstype)|kampong]], waarna Poland ter genoegdoening vanaf het hoger gelegen fort een kanonskogel liet afvuren op het in de kampong gelegen huis van de Toeankoe. Bonnet, oud-wachtmeester bij de Oostindische cavalerie, liet daarop kanonnen richten op het fort, terwijl Poland zijn geschut met schroot liet richtten op het huis van de posthouder; "Toon, Toon!", sprak Popje, "je maakt 't nou al te gek!". De volgende morgen bond Bonnet in en kwam de Toeankoe zijn verontschuldigingen aanbieden voor zijn belediging.<ref>Rees, W.A. van (1867), ''Toontje Poland voorafgegaan door eenige Indische typen'', Arnhem: D.A. Thieme, p. 111 en 119-126.</ref>
Popje, inmiddels onderdeel uitmakend van het 4e bataljon infanterie<ref>Regerings-Almanak van Nederlandsch-Indië 1832, p. 98.</ref>, was commandant van het fort op het eiland [[Poncan Ketik|Pontjang Ketjil]] in de [[Tapanuli-baai|Baai van Tapanoeli]] (Tappanoelie) aan de [[Sumatra's Westkust|kust van West-Sumatra]]. In 1932 werd hij hier afgelost door zijn kameraad eerste luitenant [[Toontje Poland]]. In afwachting van een schip richting [[Padang]], trok hij in bij François Bonnet, een oud-[[sergeant]] bij de Oostindische cavalerie die als ''posthouder'' met het civiele gezag bekleed was en later nog  [[assistent-resident]] van Mandaheling zou worden.<ref>Zie over Bonnet: Regerings-Almanak van Nederlandsch-Indië 1834, p. 66 respectievelijk 1837, p. 48</ref>.
Voor zijn vertrek speelde Popje nog een bemiddelende rol in een hoog oplopend conflict. Toen Poland het commando over het fort had overgenomen, maakte hij een rondgang door de [[Kampong (nederzettingstype)|kampong]] op het eiland, waarbij hij de heerser over de plaatselijke bevolking, de ''toeankoe'', ontmoette. Deze weigerde om hem te groeten, wat Poland als een belediging opvatte. Poland ging niet in op de suggestie van de toeankoe om zich tot Bonnet te wenden, maar liet  ter genoegdoening vanaf het hoger gelegen fort een kanonskogel liet afvuren op het in de kampong gelegen huis van de toeankoe. Deze ging verhaal halen bij Bonnet, waarna het conflict dreigde te escaleren doordat Bonnet en Poland over en weer geschut in stelling brachten. Popje bracht Poland onder ogen dat zijn gedrag te ver ging en tot ontslag kon leiden. Na deze tussenkomst werd het conflict bijgelegd. Men betoonde elkaar wederzijds respect en uiteindelijk waren de verhoudingen zelfs vriendschappelijk.<ref>Rees, W.A. van (1867), ''Toontje Poland voorafgegaan door eenige Indische typen'', Arnhem: D.A. Thieme, p. 111 en 119-126.</ref>


Tijdens de [[Padri-oorlogen]] werd in het landschap Rauw, nabij kampong Padementingi, op last van luitenant-kolonel [[Cornelis Pieter Jacob Elout|C.P.J. Elout]] in het najaar van 1832 fort Amerongen aangelegd, bezet door een detachement van ongeveer 80 man geregelde troepen, waarvan bijna de helft Europeanen onder de tweede luitenants J.H. Logeman en Popje, naast 120 man Javaanse barisan (militie)<ref>H.M. Lange in Militaire Spectator 1844 nummer 13, p. 11. Zie ook Lauts, U. G. (1868), ''Geschiedenis van de veroveringen der Nederlanders in Indië van het jaar 1812 tot den tegenwoordigen tijd'', Kampen: S. van Velzer, p. 87.</ref>. In januari 1833 werden legerposten in Rauw overrompeld en de bezetting om het leven gebracht door de Padri's. Alleen het nog niet afgebouwde fort Amerongen onder Logeman en Popje hield ternauwernood stand. Na een belegering van acht dagen werd het fort in de nacht van 21 op 22 januari 1833 ontzet door Poland met 50 Ambonese soldaten naast een 100-tal Maleijers en circa 500 Bata's. Een zekere Baginda Osman, die voor een traktement van vijftig gulden per maand in gouvernementsdienst getreden was, maar bij het uitbreken van de opstand onmiddellijk de kant van de vijand koos, werd voor zijn eerdere poging een patrouille onder Popje te overvallen, op vonnis van Poland opgehangen <ref>H.M. Lange in Militaire Spectator 1858 nummer 27, p. 109 als ook Rees, W.A. van (1867), ''Toontje Poland voorafgegaan door eenige Indische typen'', Arnhem: D.A. Thieme, p. 151.</ref>.
== Rau ==
Tijdens de [[Padri-oorlogen]] werd in het landschap Rau, nabij kampong Padementingi, op last van luitenant-kolonel [[Cornelis Pieter Jacob Elout|C.P.J. Elout]] in het najaar van 1832 fort Amerongen aangelegd, bezet door een detachement van ongeveer 80 man geregelde troepen, waarvan bijna de helft Europeanen onder de tweede luitenants J.H. Logeman en Popje, naast 120 man Javaanse militie (barisan)<ref>H.M. Lange in Militaire Spectator 1844 nummer 13, p. 11. Zie ook Lauts, U. G. (1868), ''Geschiedenis van de veroveringen der Nederlanders in Indië van het jaar 1812 tot den tegenwoordigen tijd'', Kampen: S. van Velzer, p. 87.</ref>.  
In januari 1833 werden legerposten in Rau overrompeld en de bezetting om het leven gebracht door de Padri's. Alleen het nog niet afgebouwde fort Amerongen onder Logeman en Popje hield ternauwernood stand. Na een belegering van acht dagen werd het fort in de nacht van 21 op 22 januari 1833 ontzet door Poland met 50 [[Ambonezen|Ambonese]] soldaten naast een 100-tal [[Maleiers]] en circa 500 [[Batak (Indonesië)|Bataks]]. Een zekere Baginda Osman, die voor een traktement van vijftig gulden per maand in gouvernementsdienst getreden was, maar bij het uitbreken van de opstand onmiddellijk de kant van de vijand koos, werd voor zijn eerdere poging een patrouille onder Popje te overvallen, op vonnis van Poland opgehangen <ref>H.M. Lange in Militaire Spectator 1858 nummer 27, p. 109 als ook Rees, W.A. van (1867), ''Toontje Poland voorafgegaan door eenige Indische typen'', Arnhem: D.A. Thieme, p. 151.</ref>.


Een colonne onder Popje dwong op 24 maart 1833 succesvol de bestorming af met hulptroepen Batta's en Rauwenaars van door de Padri's nabij Loender opgeworpen verschansingen (bentings).<ref>Rees, W.A. van (1867), ''Toontje Poland voorafgegaan door eenige Indische typen'', Arnhem: D.A. Thieme, p. 160-161.</ref>
Een colonne onder Popje dwong op 24 maart 1833 succesvol de bestorming af met hulptroepen Bataks en Rauwenaars van door de Padri's nabij Loender opgeworpen verschansingen (bentengs).<ref>Rees, W.A. van (1867), ''Toontje Poland voorafgegaan door eenige Indische typen'', Arnhem: D.A. Thieme, p. 160-161.</ref>


Gedurende oktober 1833 was heel Rauw in opstand gekomen tegen de Nederlanders. Fort Amerongen, nu onder majoor [[Harm Andries Eilers|H.A. Eilers]], dreigde opnieuw ingesloten te worden. Tijdens een poging om met een onder bevel van Popje staand peleton geregelde troepen en een detachement Batta's, een door de Padri's opgeworpen benting achter Bondjol-Rauw te overrompelen, raakte Popje op 9 november 1833 zwaar gewond door een kogel in zijn borst. Op 11 november 1833 bleek de nabijgelegen post Loender verloren en de bezetting goeddeels omgebracht. Het fort, met steeds meer overmacht aangevallen, was op 23 november geheel omsingeld en ontving men het bericht dat die nacht een grote aanval zou plaatsvinden op het fort. Die aanval werd met veel moeite afgeslagen, waarop Eilers besloot om op 28 november 1833 in de vroege ochtend terug te trekken op Tameän in het aangrenzende landschap Mandehiling. Na op 29 november te Limoen Manis rust gehouden te hebben, marcheerden zijn troepen op 30 november door richting Tameän. Gedurende de dag overleed luitenant Popje aan zijn verwondingen; "hij werd met zooveel plegtigheid als de omstandigheden het toelieten, aan de voet van eene hoogte begraven." De troepen arriveerden uiteindelijk op 3 december 1833 in Tameän.<ref>H.M. Lange in Militaire Spectator 1858 nummer 27, p. 151.</ref>  
Gedurende oktober 1833 was heel Rau in opstand gekomen tegen de Nederlanders. Fort Amerongen, nu onder majoor [[Harm Andries Eilers|H.A. Eilers]], dreigde opnieuw ingesloten te worden. Tijdens een poging om met een onder bevel van Popje staand peleton geregelde troepen en een detachement Bataks, een door de Padri's opgeworpen verschansing achter Bondjol-Rau te overrompelen, raakte Popje op 9 november 1833 zwaar gewond door een kogel in zijn borst. Op 11 november 1833 bleek de nabijgelegen post Loender verloren en de bezetting goeddeels omgebracht. Het fort, met steeds meer overmacht aangevallen, was op 23 november geheel omsingeld en ontving men het bericht dat die nacht een grote aanval zou plaatsvinden op het fort. Die aanval werd met veel moeite afgeslagen, waarop Eilers besloot om op 28 november 1833 in de vroege ochtend terug te trekken op Tameän in het aangrenzende landschap Mandehiling. Na op 29 november te Limoen Manis rust gehouden te hebben, marcheerden zijn troepen op 30 november door richting Tameän. Gedurende de dag overleed luitenant Popje aan zijn verwondingen; "hij werd met zooveel plegtigheid als de omstandigheden het toelieten, aan de voet van eene hoogte begraven." De troepen arriveerden uiteindelijk op 3 december 1833 in Tameän.<ref>H.M. Lange in Militaire Spectator 1858 nummer 27, p. 151.</ref>


== Trivia ==
== Trivia ==
Het Soerabaijasch Handelsblad schreef op 16 januari 1884 dat Popje ''"in den oorlog met de Padries zijn naam in de Indische krijgsgeschiedenis even beroemd zoude gemaakt hebben als een Toontje den zijnen, hadde een noodlottige kogel zijn levensdraad niet ontijdig afgesneden."'' Popje figureert ook in het boek ''Toontje Poland onder de tropenzon'' van [[Johan Fabricius]].
Het Soerabaijasch Handelsblad schreef op 16 januari 1884 dat Popje ''"in den oorlog met de Padries zijn naam in de Indische krijgsgeschiedenis even beroemd zoude gemaakt hebben als een Toontje den zijnen, hadde een noodlottige kogel zijn levensdraad niet ontijdig afgesneden."''  
 
Popje figureert ook in het boek ''Toontje Poland onder de tropenzon'' van [[Johan Fabricius]].


{{Appendix}}
{{Appendix}}
[[Categorie:Militair in Nederlands-Indië]]
[[Categorie:Militair in Nederlands-Indië]]

Huidige versie van 15 nov 2014 om 23:48

rel=nofollow

Georg(e) Popje (Haarlem, 3 maart 1797 – nabij Limoen Manis, 30 november 1833) was een Nederlandse tweede luitenant bij het Oost-Indisch Leger.

Loopbaan

Popje werd geboren als zoon van onderofficier Johan George Popje en Doortje Matthijssen.[1] In 1814 ging hij als korporaal over van de 13e Afdeling Infanterie naar het 1e Bataljon van Linie van het 5e Regiment Oost-Indische Infanterie, welk regiment onderdeel vormde van de zogenoemde Indiaansche Brigade[2]. Deze voor de Oost bestemde troepen namen eerst deel aan de Slag bij Waterloo, alvorens in 1816 op Java aan te komen. Inmiddels opgeklommen tot adjudant onderofficier titulair bij het eerste bataljon infanterie, werd Popje bij besluit van 26 december 1831 no. 3 benoemd tot tweede luitenant.[3]

Fort Tapanoeli

Popje, inmiddels onderdeel uitmakend van het 4e bataljon infanterie[4], was commandant van het fort op het eiland Pontjang Ketjil in de Baai van Tapanoeli (Tappanoelie) aan de kust van West-Sumatra. In 1932 werd hij hier afgelost door zijn kameraad eerste luitenant Toontje Poland. In afwachting van een schip richting Padang, trok hij in bij François Bonnet, een oud-sergeant bij de Oostindische cavalerie die als posthouder met het civiele gezag bekleed was en later nog assistent-resident van Mandaheling zou worden.[5]. Voor zijn vertrek speelde Popje nog een bemiddelende rol in een hoog oplopend conflict. Toen Poland het commando over het fort had overgenomen, maakte hij een rondgang door de kampong op het eiland, waarbij hij de heerser over de plaatselijke bevolking, de toeankoe, ontmoette. Deze weigerde om hem te groeten, wat Poland als een belediging opvatte. Poland ging niet in op de suggestie van de toeankoe om zich tot Bonnet te wenden, maar liet ter genoegdoening vanaf het hoger gelegen fort een kanonskogel liet afvuren op het in de kampong gelegen huis van de toeankoe. Deze ging verhaal halen bij Bonnet, waarna het conflict dreigde te escaleren doordat Bonnet en Poland over en weer geschut in stelling brachten. Popje bracht Poland onder ogen dat zijn gedrag te ver ging en tot ontslag kon leiden. Na deze tussenkomst werd het conflict bijgelegd. Men betoonde elkaar wederzijds respect en uiteindelijk waren de verhoudingen zelfs vriendschappelijk.[6]

Rau

Tijdens de Padri-oorlogen werd in het landschap Rau, nabij kampong Padementingi, op last van luitenant-kolonel C.P.J. Elout in het najaar van 1832 fort Amerongen aangelegd, bezet door een detachement van ongeveer 80 man geregelde troepen, waarvan bijna de helft Europeanen onder de tweede luitenants J.H. Logeman en Popje, naast 120 man Javaanse militie (barisan)[7]. In januari 1833 werden legerposten in Rau overrompeld en de bezetting om het leven gebracht door de Padri's. Alleen het nog niet afgebouwde fort Amerongen onder Logeman en Popje hield ternauwernood stand. Na een belegering van acht dagen werd het fort in de nacht van 21 op 22 januari 1833 ontzet door Poland met 50 Ambonese soldaten naast een 100-tal Maleiers en circa 500 Bataks. Een zekere Baginda Osman, die voor een traktement van vijftig gulden per maand in gouvernementsdienst getreden was, maar bij het uitbreken van de opstand onmiddellijk de kant van de vijand koos, werd voor zijn eerdere poging een patrouille onder Popje te overvallen, op vonnis van Poland opgehangen [8].

Een colonne onder Popje dwong op 24 maart 1833 succesvol de bestorming af met hulptroepen Bataks en Rauwenaars van door de Padri's nabij Loender opgeworpen verschansingen (bentengs).[9]

Gedurende oktober 1833 was heel Rau in opstand gekomen tegen de Nederlanders. Fort Amerongen, nu onder majoor H.A. Eilers, dreigde opnieuw ingesloten te worden. Tijdens een poging om met een onder bevel van Popje staand peleton geregelde troepen en een detachement Bataks, een door de Padri's opgeworpen verschansing achter Bondjol-Rau te overrompelen, raakte Popje op 9 november 1833 zwaar gewond door een kogel in zijn borst. Op 11 november 1833 bleek de nabijgelegen post Loender verloren en de bezetting goeddeels omgebracht. Het fort, met steeds meer overmacht aangevallen, was op 23 november geheel omsingeld en ontving men het bericht dat die nacht een grote aanval zou plaatsvinden op het fort. Die aanval werd met veel moeite afgeslagen, waarop Eilers besloot om op 28 november 1833 in de vroege ochtend terug te trekken op Tameän in het aangrenzende landschap Mandehiling. Na op 29 november te Limoen Manis rust gehouden te hebben, marcheerden zijn troepen op 30 november door richting Tameän. Gedurende de dag overleed luitenant Popje aan zijn verwondingen; "hij werd met zooveel plegtigheid als de omstandigheden het toelieten, aan de voet van eene hoogte begraven." De troepen arriveerden uiteindelijk op 3 december 1833 in Tameän.[10]

Trivia

Het Soerabaijasch Handelsblad schreef op 16 januari 1884 dat Popje "in den oorlog met de Padries zijn naam in de Indische krijgsgeschiedenis even beroemd zoude gemaakt hebben als een Toontje den zijnen, hadde een noodlottige kogel zijn levensdraad niet ontijdig afgesneden."

Popje figureert ook in het boek Toontje Poland onder de tropenzon van Johan Fabricius.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Militaire Stamboeken 11, reg.nr. 547 en 95, reg.nr. 1766 via zoekakten.nl
  2. º Zie noot 1 alsmede Nationaal Archief, NL-HaNA2.13.09, stamboek 11, reg.nr. 547 resp. stamboek 95, reg.nr. 1766.
  3. º Javasche Courant d.d. 3 januari 1832
  4. º Regerings-Almanak van Nederlandsch-Indië 1832, p. 98.
  5. º Zie over Bonnet: Regerings-Almanak van Nederlandsch-Indië 1834, p. 66 respectievelijk 1837, p. 48
  6. º Rees, W.A. van (1867), Toontje Poland voorafgegaan door eenige Indische typen, Arnhem: D.A. Thieme, p. 111 en 119-126.
  7. º H.M. Lange in Militaire Spectator 1844 nummer 13, p. 11. Zie ook Lauts, U. G. (1868), Geschiedenis van de veroveringen der Nederlanders in Indië van het jaar 1812 tot den tegenwoordigen tijd, Kampen: S. van Velzer, p. 87.
  8. º H.M. Lange in Militaire Spectator 1858 nummer 27, p. 109 als ook Rees, W.A. van (1867), Toontje Poland voorafgegaan door eenige Indische typen, Arnhem: D.A. Thieme, p. 151.
  9. º Rees, W.A. van (1867), Toontje Poland voorafgegaan door eenige Indische typen, Arnhem: D.A. Thieme, p. 160-161.
  10. º H.M. Lange in Militaire Spectator 1858 nummer 27, p. 151.
rel=nofollow
rel=nofollow